filmstillgalore

 

 

Aan het begin van de coronalockdown van 2020 ben ik begonnen met het elke dag op facebook plaatsen van een filmstill,  vergezeld door een (meestal korte) beschrijving. Om dit projectje een wat minder vluchtige status te geven zet ik ze hier op een rijtje, in alfabetische volgorde, waarbij ik meestal de internationale titel hanteer bij films uit landen met een taal die bij ons wat minder vaak over de lippen komt.

De lijst waaraan ik meermaals refereer vind je op de home page.

De hier geplaatste stills vallen binnen 3 categorieën:

1/ de 10 beste films aller tijden (die zijn genummerd)

2/ de 28 films die ex aequo op nummer 11 staan

3/ een in principe eindeloze lijst van films die in mijn herinnering zijn blijven hangen, films die ik onlangs gezien heb, op tv of netflix of uit mijn eigen collectie, en waarover ik iets te zeggen heb, of wanneer de actualiteit er aanleiding toe geeft.

In de oorspronkelijke reeks ging het om de foto en gaf ik er summiere informatie bij. Toen die "klaar" was ging ik door met "duidingen" (geen recensies) met uitgebreidere teksten van de films die ik recent zag.

Enkele statistieken over mijn  oorspronkelijke lockdownfilmstillreeks. Ik heb toen in totaal 136 stills geplaatst van films uit 30 verschillende landen. Europa was de grootste leverancier, met 55 films, daarna het hele Amerikaanse continent met 46. De rest kwam uit Azië en Afrika. De landen down under ontbreken tot mijn verbazing, maar dat had net zo goed anders kunnen zijn. Landen met meer dan 5 films in de lijst zijn (natuurlijk) de VS, verder Frankrijk, Italië, Engeland, Duitsland, China, Iran en Japan. Senegal en de Sovjet Unie blijven steken op 4.

Per decennium:

34 uit 2000,

21 uit 1990,

17 uit 1970,

14 uit 1960,

12 uit 1980,

11 uit 1940,

10 uit 1950,

10 uit 2010,

5 uit 1930,

1 uit 1920.

Bij het opzetten van deze site, speciaal voor de filmstills omdat ik bij mijn oorspronkelijke site https://tejomerkus.wixsite.com/lectuur qua opslagruimte aan mijn max van 500MB zat, heb ik opnieuw geteld en zit nu op 343 titels in totaal. Het blijkt wat betreft de herkomst van de films relatief geen verschil te maken, behalve dat Australië en Nieuw-Zeeland nu wel vertegenwoordigd zijn.

Wel zijn de verhoudingen tussen de decennia veranderd. De meeste films zijn nu uit

de jaren 2010 (89), gevolgd door

de jaren 70 (54),

de jaren 2000 (50),

de jaren 90 (37),

de jaren 60 (32),

de jaren 80 (26),

de jaren 50 (21),

de jaren 40 (15),

de jaren 2020 (13)

de jaren 30 (9) en

de jaren 1920 (1).

 

Op de volgende pagina's vind je de filstillgalore:

#-B

C-F

G-K

L-O

P-S

T-Z

 

recente toevoegingen zijn:

 

AMINA is een historisch epos dat zich afspeelt in Zazzau, een stad in het Hausa-gebied van Noord-Nigeria, zo rond 1600. Het titelpersonage is een prinses, dochter van de sarki, die de zeven koninkrijken bij elkaar houdt. Ze is koppig en heeft al snel door dat ze zichzelf moet leren verdedigen om zich staande te houden, want of het nu Schotland, Engeland, China of Zazzau is: paleisintriges heb je overal en altijd, en ze verschillen in niets van elkaar. De film volgt haar vanaf haar zevende totdat ze daadwerkelijk de troon bestijgt. Ik hoop dat er nog een film over haar 34 jaar durende regering volgt. Net als bij THE WOMAN KING (zie aldaar) wordt hier een stuk (West) Afrikaanse geschiedenis voor het grote publiek ontsloten, maar anders dan het erg naar Amerikaanse maatstaven gefilmde THE WOMAN KING is AMINA puur Afrikaans. Als je niet vaak Afrikaanse producties kijkt, en dan bedoel ik vooral de Nollywoodfilms, zul je misschien moeten wennen aan het (voornamelijk bij mannen) theatrale acteren. Vooral bij Madaki, de eerste adviseur van de sarki en de slechterik, is het gewoon slecht acteerwerk, bij de anderen meer een kwestie van een stijl waar we niet aan gewend zijn. Met name Lucy Ameh als de volwassen Amina zet een sterke rol neer. Zoals bij alle films over historische personen en gebeurtenissen, of ze nu in Hollywood, in het Verenigd Koninkrijk, in China of in Nigeria gemaakt worden: het is film, geen historisch correcte reconstructie. En, voor ik het vergeet, de film heeft een enorm sterke soundtrack.

MEDEA is Pier Paolo Pasolini’s hervertelling van een vroeg toneelstuk van Euripides, uit 431 v Chr. Jasoon krijgt van zijn oom, de koning van Korinthe, de opdracht het Gulden Vlies te veroveren. Dat is in bezit van Aietes, de koning van het verre Kolchis (grofweg het huidige Georgië) en zoon van de zon. Met behulp van diens dochter Medeia rooft hij het. Zij gaat terug met hem naar Griekenland en ze krijgen twee kinderen, maar Jasoon speelt liever met de jongemannen buiten (het is immers een film van Pasolini) dan dat hij tijd met zijn vrouw doorbrengt. Ze is een vreemdeling in een xenofoob land waar ze geen enkele binding mee heeft en verliest haar magische krachten. Maar wanneer Jasoon ook nog gaat trouwen met de dochter van de koning vindt ze haar magische krachten terug.

Pasolini zet de magische voorhistorische wereld vol rituelen waarin nauwelijks wordt gesproken tegenover de beschaafde wereld van Korinthe, waarin het woord en de ratio de rituelen hebben vervangen. Daarbij veronderstelt hij dat de kijker het verhaal van Medeia kent en heeft weinig interesse een ‘en toen en toen en toen’ narratief te volgen. Vaak moet de kijker zelf de connecties maken. De beelden en de muziek vertellen grotendeels het verhaal. Hij haalt de muziek uit alle windstreken: Turks, Kaukasisch, Iraans, zelfs Japans. De film kent twee hoofdrollen: het bijna buitenaardse, onwerkelijke landschap van Cappadocië en Maria Callas. Het is de enige filmrol van de operaster die als eerste het hyperbole overacteren waarmee de opera vergeven was vaarwel zei en op het toneel echt acteerde, subtiel en verinnerlijkt. Hier is Callas het verbitterde, trotse en waardige middelpunt met voor wat we gewend zijn onder Pasolini’s regie uiterst subtiel spel. Het is geen EDIPO RE, maar vooral dankzij de landschappen, de muziek, de prachtige aankleding en enscenering, en Maria Callas zeer bezienswaardig.

Hoewel Vance (Barbara Stanwyck) in THE FURIES van Anthony Mann eigenzinnig en fel is, is ze wel de lieveling van haar vader T.C. (Walter Huston, vader van regisseur John, opa van actrice Angelica en regisseur Danny, in zijn laatste rol) en is hij van plan zijn ranch The Furies aan haar over te doen. Op een gegeven moment komt hij thuis met een nieuwe vrouw (Judith Anderson), die Vance behandelt als een incapabele kleuter en erop aandringt dat een Mexicaanse familie die een hoekje van T.C. ‘s grond bewoont, verdreven wordt. Die familie woonde er al toen T.C. kwam maar woont er nu formeel ‘illegaal’, wat tot dan toe oogluikend is toegestaan. Vance is zelfs al levenslang bevriend met Juan, de oudste zoon (Gilbert Roland). Ze komt in verzet tegen haar vader.

THE FURIES lijkt in niets op de westerns die Anthony Mann later met James Stewart zou maken, is traditioneel qua opzet en personages en laat de psychologie achterwege. Toch kwam het in die tijd (1950) maar zelden voor dat de hoofdrol in een western door een vrouw ingevuld werd. Zoals we gewend zijn van de beste actrice die nooit een Oscar heeft gewonnen, hoewel ze vier keer genomineerd is, zet Stanwyck een krachtige rol neer, daarbij vooral geflankeerd door een enthousiast acterende Walter Huston als de tirannieke rancher die zichzelf met Napoleon vergelijkt, maar ook weet wanneer hij het onderspit delft en daarna geen wrok koestert, waardoor hij op de een of andere manier onze sympathie herovert.

Soms voel ik me een Westlander die PVV gestemd heeft en zich nu begint af te vragen waar hij, als zijn “partij” zijn zin krijgt, straks al die arbeidskrachten vandaan moet gaan halen. Ik heb STRANGE WORLD OF COFFIN JOE (O ESTRANHO MUNDO DE ZÉ DO CAIXÃO) uit 1968 uit mijn kast gepakt, wetende dat ik hem bij de eerste keer zien waardeloos vond, en vraag me af waarom alweer. Op de dvd-hoes staat dat hij de Braziliaanse Hitchcock, Bava en Buñuel in één is. Dat is waarschijnlijk de reden geweest waarom ik de film ooit gekocht heb. Deze productie bestaat uit drie korte verhalen en wordt omlijst door regisseur Jose Mojica Marins als Coffin Joe die ons tegen een achtergrond van dreigende luchten en bliksemschichten, alsof hij God zelf is, of op zijn minst Orson Welles, halfbakken filosofieën bestaande uit lege clichés toespuugt. Pas na meer dan zeven minuten begint het eerste verhaaltje, over een poppenmaker met vier dochters die hij mannen met mooie ogen laat verleiden om hun ogen uit te steken, die hij vervolgens gebruikt voor zijn poppen. Het tweede verhaal gaat over een gebochelde ballonnenverkoper die geobsedeerd is door een mooie jonge vrouw, zelfs tot na haar dood. In het derde en minst slechte verhaal probeert een professor (Marins zelf) te bewijzen dat je elk mens zover kan krijgen dat de primaire instincten het overnemen en zelfs kannibalisme normaal wordt bevonden. Ik meende zelfs performances van het legendarische Venlose theaterduo Instituut Bizar te herkennen.

De technische kant van de film is om te huilen. Hij speelt het klaar om in een en dezelfde scène de zwart-wit fotografie afwisselend keihard en vol grijstinten te laten zijn, en nu eens onderbelicht en dan weer totaal overbelicht. De geluidsband wisselt bijna onhoorbaar en vervormd gemurmel af met normaal gesproken passages, ook binnen dezelfde scène. Alsof verschillende prints van uiteenlopende kwaliteit aan elkaar zijn geplakt. Het wordt gepresenteerd als ‘cult’ maar is in dit geval gewoon belabberd slecht. Toch heeft de man 43 films als regisseur op zijn naam staan. Misschien heb ik gewoon die ene mislukking gekocht.

Natuurkundige Hugh Everett III (de vader van Eels frontman Mark E, maar dat terzijde) formuleerde de theorie van het multiversum, wat betekent dat bij elke keuze die je maakt een nieuw universum ontstaat waarin je op dat moment de andere keuze maakt. Hoe onwaarschijnlijk dat ook klinkt, het is momenteel binnen de natuurkunde een door velen aangehangen theorie. Het is nog onwaarschijnlijker dat een film hierover een Oscar krijgt, maar dat is precies wat met EVERYTHING EVERYWHERE ALL AT ONCE gebeurde. Het werden er zelfs 7. De film lijkt te onderzoeken wat gebeurt als iemand al die universa met elkaar kan verbinden en kan integreren in, zeg maar, ons universum, waar het Michelle Yeoh overkomt, een niet bepaald succesvolle wasserij-eigenaar met een slappe man, een recalcitrante lesbische dochter en een nog half in China levende vader, die ook nog te maken krijgt met belastingcontrole. Ik zag de film meer als de innerlijke strijd die je voert met die talloze andere ikjes die de chaos die je je persoonlijkheid noemt vormen, en die voorkomen dat je je volledige potentieel benut. En, ondanks alle ingewikkeldheden, een film met een heel eenvoudige boodschap: het gaat om aandacht voor elkaar. Of, om het met een middelbareschoolagendawijsheid te zeggen: amor omnia vincit. Liefde overwint alles. Ik denk dat deze uiteindelijk simpele en sentimentele boodschap Hollywood ervan overtuigde dat deze film allemaal die Oscars verdient (en nog een zwik nominaties die niet gehonoreerd werden): beste film, beste regie, beste vrouwelijke hoofdrol, beste mannelijke bijrol, beste vrouwelijke bijrol, beste scenario, beste montage. Dat neemt niet weg dat de film een plezier is om naar te kijken en dat je de personages dat sentimentele einde gunt.

Een tijd geleden zag ik een documentaire die overtuigend aantoonde dat vrijwel alle films van David Lynch in meer of mindere mate refereren aan THE WIZARD OF OZ, met uitzondering van zijn a-typische films THE ELEPHANT MAN, DUNE en THE STRAIGHT STORY. Dat was voor mij aanleiding om MULHOLLAND DR., de film die volgens de docu het sterkst door die klassieker beïnvloed is, weer eens te kijken. Zelfs nu ik het weet zie ik het niet, terwijl die docu toch zo doortimmerd leek, want de overeenkomst dat beide films een parallel universum presenteren ligt te voor de hand. Eigenlijk past Lynch hier een psychologische truc toe, waardoor de kijker na afloop in verwarring achterblijft. Hij neemt ons een uur en drie kwartier mee in de wereld van de naïeve aankomend actrice Betty (Naomi Watts), de aan geheugenverlies lijdende Rita (Laura Harring), die aan misdadigers is ontsnapt en met een handtas vol geld en een mysterieuze sleutel rondloopt, en de door de studiobonzen gepiepelde filmregisseur Adam (Justin Theroux, gezien de ervaringen van Lynch zelf in die tijd waarschijnlijk zijn alter ego), dat we, ondanks de bizarre, absurde, angstaanjagende personages die verder de revue passeren, die wereld voor de werkelijke houden, en we raken in de war als in de laatste drie kwartier personages opeens van naam zijn gewisseld, of een andere rol aannemen. We kunnen gezien de eerdere investering eenvoudig niet aanvaarden dat alles wat we gezien hebben niet de aan ons gepresenteerde werkelijkheid is maar een droom van een levende Diane Selwyn (opnieuw Naomi Watts) en juist het laatste deel de (haar) realiteit. De aanwijzingen liggen in de overgang: Rita opent met die sleutel een doosje, we zien de dode Diane Selwyn (Lyssie Powell) op bed liggen, de Cowboy verschijnt en zegt: “Time to wake up.” Dat is althans mijn interpretatie nu en ligt opeens zo voor de hand. Overigens, de Spaanstalige uitvoering van Roy Orbisons Cryin’ door Rebekah del Rio is misschien wel het hoogtepunt van deze unheimische, beklemmende en meeslepende film.

Toen regisseur Peter Boganovich zijn vriend Orson Welles vertelde dat hij zijn volgende film PAPER MOON wilde noemen, bulderde de legendarische filmmaker: “Met zo’n titel hoef je niet eens meer de film te maken, succes gegarandeerd.” Gelukkig heeft Bogdanovich de film toch gemaakt. Moses Pray (Ryan O’Neal) is een oplichter die tijdens de Depressie de staat Kansas doorkruisend zijn geld verdient met geld aftroggelen van verse weduwen. Dan wordt hij opgezadeld met de 9-jarige Addie (Ryans dochter Tatum O’Neal), die mogelijk zijn dochter is, al blijft hij het ontkennen. Het meisje is brutaal, bijzonder koppig en erg slim. De twee maken voortdurend ruzie en het kind weet telkens haar zin door te drijven. Natuurlijk, zoals het gaat bij roadmovies, groeien ze langzaam naar elkaar toe. De katalysator is wanneer Moses de wulpse, voortdurend kakelende Trixie Delight (de voor deze rol voor een Oscar genomineerde Madeline Kahn) meeneemt en Addie in haar een bedreiging voor haar positie ziet.

Bogdanovich wilde een film maken die aanvoelde alsof hij echt uit de jaren 30 kwam, dus in zwart-wit (wel widescreen), maar met acteurs uit de jaren 70, en slaagde met vlag en wimpel. De film is heerlijk ouderwets en heel erg grappig. Een groot deel van cast en crew van zijn eerdere films deed weer mee. Met name het camerawerk van László Kovács valt op, vanwege de bijzonder lange shots (zonder dat je het in de gaten hebt), extreme scherpte-diepte en ingenieuze bewegingen. Tatum O’Neal is buitengewoon en kreeg een volledig terechte Oscar en is tot op heden de jongste die ooit een Oscar kreeg. Ik keek deze film vanwege Ryan O'Neals recente overlijden. Tatum zou overigens later met tennis enfant terrible John McEnroe trouwen. Wat een explosief huwelijk moet dat zijn geweest.

Opdat ik van mijn lijst van 10 beste films van 2023 ze ook allemaal dit jaar zou zien schoof ik het opnieuw uitgebrachte LE MÉPRIS uit 1963 van Jean-Luc Godard in de dvd-la. De Amerikaanse film-producent Prokosch (Jack Palance) wil de Franse scenarioschrijver Paul inhuren voor enkele scènes van de verfilming van de Odyssee door Fritz Lang, die zichzelf speelt. Ze komen bij elkaar op Cinecitta in Rome voor besprekingen en Paul brengt zijn vrouw Camille (Brigitte Bardot) mee, naar wie de vulgaire producent meteen ondubbelzinnige avances maakt. Wanneer Prokosch hen uitnodigt voor een drankje in zijn huis en de enige plek in zijn auto voor Camille bestemt, waarmee Paul zonder meer akkoord gaat, zien we, als ze in de auto gestapt is, haar naar Paul kijken met een blik die ware minachting laat zien, de enige keer in de film dat Camille’s blik niet ondoorgrondelijk is. Terwijl ze die ochtend nog smoorverliefd in bed lagen, ruziën de twee vanaf dat moment alleen nog maar en neemt haar minachting voor hem toe bij elke beslissing die hij neemt, of juist nalaat te nemen. De werkelijkheid volgt daarbij Prokosch’ interpretatie van Odysseus’ verhaal; hij beweert namelijk dat Odysseus uit minachting voor Penelope tien jaar over de thuisreis deed. Prokosch staat voor de ineenstorting van de cinema en Lang is de oude wijze man, de voorbije tijd waarnaar Godard zo terugverlangt. Tegelijk ontleedt Godard de man-vrouw relatie, en laat Bardot schitteren als nooit tevoren, en nooit sindsdien: zij is de verbindende factor, want enerzijds de belichaming van de commerciële film maar ze wordt tegelijkertijd door de redactie van Cahiers bewonderd voor haar vitale, ongeremde aanwezigheid. Godard laat haar sterven, samen met de toch al ten dode opgeschreven cinema.

GINGER & ROSA van Sally Potter uit 2013 gaat over twee tieners, hartsvriendinnen sinds hun geboorte, in Londen ten tijde van de Cubaanse Crisis. Elle Fanning, dan op haar 13e al een veteraan, is Ginger, de debuterende Alice Englert speelt Rosa. Ginger groeit op in een vrijdenkend gezin, wil dichter worden en maakt zich zeer ernstige zorgen om de nucleaire dreiging, terwijl het Rosa alleen maar gaat om de liefde. De onafscheidelijke vriendinnen, die zelfs altijd hetzelfde gekleed gaan, groeien uit elkaar, zeker als Rosa een verhouding begint met Gingers vader, een idealistische anarchist die tegelijkertijd een asociale egoïst is. Zonder te willen beweren dat deze door Potter geschreven geschiedenis autobiografisch is, put ze ongetwijfeld uit persoonlijke herinneringen, ze was toen zelf ook van die leeftijd en haar eigen artistieke aspiraties en politieke bevlogenheid klinken sterk door in het Ginger-personage. Fanning is gewoon fenomenaal goed en steekt uit boven de rest van de cast, die overigens ook prima is, want met Christina Hendricks en Alessandro Nivola als Gingers ouders, Jodhi May als Rosa’s moeder, Timothy Spall, Oliver Platt en Annette Bening. De laatste akte is hartverscheurend mooi. Vreemd, maar niet storend is dat de kleding en haardracht van de meeste personages erg hedendaags zijn, alsof Potter ermee wil zeggen dat de uiterlijke omstandigheden misschien veranderd zijn, maar waar het om gaat absoluut niet. De dreiging van totale vernietiging is nog steeds aanwezig, nu, tien jaar na de film, meer dan ooit.

Voor zover ik weet maakte de Taiwanese regisseur Hou Hsiao-Hsien drie films met Shu Qi in de hoofdrol. MILLENNIUM MAMBO vond ik vreselijk, van THREE TIMES waren de eerste twee delen wondermooi en het derde deel beroerd. Ik houd het meest van zijn historische films, als hij de moderne tijdgeest niet hoeft proberen te vangen, maar op zijn stoïcijnse bedaagde manier en met wonderschone plaatjes zijn verhaal vertelt, zoals in THE ASSASSIN uit 2015. Er is een enorm contrast tussen binnen (donker, veel rood en goudgeel) en buiten (overbelicht, vaalgroen, okergeel en grijs) maar elk frame van de film kan zo ingelijst worden en aan de muur van een museum hangen. Shu Qi is het titelpersonage in deze film, die zich afspeelt in de 9e eeuw. Ze is opgeleid door haar tante, een non, om zwaardvechter en moordenaar te worden en krijgt de opdracht om Chang Cheng, aan wie ze ooit beloofd was als toekomstig echtgenote maar die nadat ze met haar tante meegegaan was met iemand anders trouwde, te vermoorden. Hij is inmiddels een uiterst belangrijk bestuurder en mogelijk een bedreiging voor het Keizerrijk. Ook haar ouders zijn bij hem in dienst. Deze keer kan ze niet meedogenloos moorden en moet ze ook met gevoelens en emoties weten om te gaan. Geen film met rondspattend testosteron, zoals je van een westerse film met zo’n titel mag verwachten maar, op een enkel zwaardgevecht na, een contemplatieve film waarin de beelden alles vertellen.

Doordat iemand het liedje Porque Te Vas van Jeanette op Facebook plaatste kwam ik op het idee om CRIA CUERVOS van Carlos Saura uit 1976 weer eens te kijken. Dat liedje speelt in de film namelijk een prominente rol, en is drie keer te horen. De film speelt zich af in de nadagen van Franco’s dictatuur en we zien alles door de ogen van Ana (Ana Torrent), een negenjarige wees die met haar zussen bij haar tante woont. Door die grote zwarte expressieve ogen in dat verder onbewogen ronde gezichtje. Ze observeert, ze ziet, ze kijkt toe, ze zwijgt, ze duidt. En ze ziet veel meer dan de anderen, want in haar beleving leven haar ouders nog, vooral haar moeder (Geraldine Chaplin, die indertijd een relatie had met Saura en in tien van zijn films uit die tijd speelde). Het gemis van haar moeder, van haar vanzelfsprekende liefde en warmte, is de rode draad en staat garant voor troostrijke en tegelijkertijd immens droevige scènes. Ook haar obsessie met de dood (zo gelooft ze dat ze de dood naar haar eigen hand kan zetten) draagt bij aan hoe het als kind is om op te groeien in een repressieve dictatuur want, zoals Saura zegt: het leven van een kind is verschrikkelijk. Het is een wanhopige uitroep, porque te vas, waarom ga je weg, maar het levert een intens mooie film op.

Op de foto draait Ana het genoemde liedje op haar pick-up

Een projectontwikkelaar in Dakar heeft zijn personeel al vier maanden niet uitbetaald, waarop de jongemannen hun heil in Europa gaan zoeken. Onderweg zinkt hun bootje en komen ze allemaal om. Onder hen Suleiman, op wie Ada smoorverliefd is, hoewel ze over tien dagen gaat trouwen met de zeer welgestelde Omar. Dan vliegt haar huwelijksbed op mysterieuze wijze in brand en verandert de film van een film die het dagelijkse leven in Senegal laat zien en het dilemma van een jong meisje dat klem zit tussen liefde en zekerheid, in een politieverhaal en vervolgens in een magisch-realistische vertelling. Met haar debuut ATLANTIQUE heeft Mati Diop (hoofdrolspeelster in Claire Denis' 35 RHUMS) een film afgeleverd die met succes verschillende genres mengt, mede dankzij haar bedachtzame stijl, de prachtig mooie fotografie en haar keuze om al die debuterende actrices en acteurs heel onderkoeld te laten spelen. De plotontwikkeling is misschien wat mager, het is een zeer sfeervolle en, ondanks het genrehoppen, evenwichtige film geworden.

Soms kun je aan oude films zien dat we inmiddels toch wat zijn opgeschoten. In de tijd (1962) dat de film TO KILL A MOCKINGBIRD uitkwam, was het de eerste mainstream film die racisme als centraal thema had en was het een belangrijke en moedige film, maar tegenwoordig zou de film als zodanig niet meer gemaakt kunnen worden, dan zou ‘de witte man die als enige mensen van kleur kan helpen’ als op zijn minst paternalistisch gezien worden. Films als THE GREEN BOOK en THE HELP vielen daar bijvoorbeeld ten prooi aan. De film JUST MERCY, die zich ook in Monroeville afspeelt en op ware gebeurtenissen gebaseerd is, draait hierom. TO KILL A MOCKINGBIRD echter blijft, als je de context van de tijd waarin de film gemaakt werd én de tijd waarin het zich afspeelt (1932) erin betrekt, een ijzersterke en overtuigende film. Hij is gebaseerd op de jeugdherinneringen van schrijfster Harper Lee van haar geboorteplaatsje Monroeville, Alabama, die met haar boek de Pulitzer won. We zien de hele film door de ogen van de achtjarige tomboy Scout (Mary Badham), Lee’s alter ego. Het eerste uur van de film concentreert zich op de avonturen van de kinderen in het stadje en pas de tweede helft van de film speelt zich grotendeels af in de rechtszaal. Scouts vader, advocaat Atticus Finch, lijkt zoveel op Lee’s vader dat toen de eerste opname van de film gemaakt werd, waar ze bij was, ze in tranen uitbarstte toen ze zijn vertolker Gregory Peck zag, zoveel deed hij haar aan hem denken. Buurjongetje Dill is gebaseerd op Lee's echte buurjongetje van toen ze kinderen waren, schrijver Truman Capote.

De zowel in de film als in werkelijkheid uiterst aimabele Gregory Peck beschouwde dit als zijn beste rol; hij kreeg er een Oscar voor. Hij bleef bovendien de rest van zijn leven bevriend met Mary Badham (die in dit debuut genomineerd werd voor een Oscar); zij bleef ook tot aan zijn dood contact houden met Brock Peters, die de ten onrechte van verkrachting van een wit meisje beschuldigde Tom Robinson speelde. Ook met Harper Lee bleef Peck en zijn familie bevriend; er is zelfs een kleinkind naar haar genoemd.

Let ook op Robert Duvall. Hij heeft maar één scène, praat niet, maar laat met zijn gezicht een van de indrukwekkendste acteerprestaties ooit zien.

Om een beetje in de kerststemming te komen heb ik THE AWFUL DR. ORLOF uit 1962, de eerste horrorfilm van de Spaanse veelfilmer Jesus Franco, van de stapel gehaald. De film is gemaakt met de bedoeling een tegenhanger op het vaste land te creëren van de destijds razend populaire Britse Hammerhorror films, maar heeft voor mij meer weg van de Amerikaanse gothic horror. Om het door een brand mismaakte lichaam van zijn zus te repareren heeft de ontspoorde dokter Orlof de huid nodig van jonge meisjes. Om die te ontvoeren maakt hij gebruik van Morpho, een soort combinatie van een vampier, het monster van Frankenstein en een zombie. Als Orlof zijn oog laat vallen op de verloofde van de met de zaak belaste politie-inspecteur omdat ze sprekend lijkt op zijn zus, en als die verloofde besluit haar eigen onderzoek te doen omdat de politie geen vooruitgang boekt, komt de zaak in een stroomversnelling. Best wel om aan te zien maar waarom de film nu zo’n enorme cultstatus heeft gekregen ontgaat me totaal.

As we look about us, things seem worse than ever, zingt Dagmar Krause op de lp The World As It Is Today van Art Bears in 1981, de meest angstaanjagende tijd die ik in mijn leven beleefd heb, met de concrete dreiging van een aanstaande kernoorlog. Tot nu. Deze keer is het de film LEAVE THE WORLD BEHIND die de tijdsgeest perfect aanvoelt. Wat we zien maken we nu mee. Op dit moment nog net niet, maar morgen. Lang blijven de personages en ook de kijker in het ongewisse over wat er aan de hand is, tot na de scène met Danny (Kevin Bacon). G.H. (Mahershala Ali) zegt: “A conspiracy theory about a shadowy group of people running the world is far to lazy of an explanation... especially when the truth is much scarier: no one is in control, no one is pulling the strings.” Het gebeurt omdat mensen niet nadenken en de sprookjes en leugens van de reclame en andere populisten geloven. Het is de verongelijkte massa, die iedereen met meer dan 10 hersencellen tot de linkse elite rekent, die door de rechtse populisten misleide massa, die ons naar de afgrond leidt. Het is ons eigen wantrouwen dat ons de das omdoet. Onze gemakzucht. Onze hang naar instant bevrediging. Verder zien we in LEAVE THE WORLD BEHIND Ethan Hawke, Myha’la en een op dreef zijnde Julia Roberts. De beste film van 2023, maar wel een heel verontrustende. De situatie waarin we ons in de echte wereld gemanoeuvreerd hebben, door telkens achter haat verspreidende heilspredikers aan te rennen en hun leugens te geloven, zelfs over te nemen, is echter nog veel verontrustender.

Kerstavond, de ideale gelegenheid om de wat mij betreft op 1 na beste film allertijden weer eens te kijken: THE BEST YEARS OF OUR LIVES van William Wyler uit 1946. En opnieuw ontroert de film diep, is hij op momenten erg grappig (vooral Fredric March), zit hij vol medeleven, en blijft toch bescheiden. Superlatieven schieten opnieuw tekort, voor het verhaal, voor de thema’s, voor het camerawerk, maar vooral voor die uitzonderlijke hoofdrolspelers, allemaal even uitmuntend, maar Myrna Loy en Cathy O’Donnell steken er nog bovenuit.

Op de foto’s twee sublieme voorbeelden van hoe je in 1 beeld een gelaagd verhaal vertelt. Op de ene: Terwijl op de voorgrond alle aandacht uitgaat naar de vrolijk piano spelende Harold Russell en Hoagy Carmichael zie je helemaal achterdoor, maar even scherp, Dana Andrews aan de telefoon het uitmaken met Teresa Wright.

Op de andere foto zie je rechts Cathy O’Donnell en Harold Russell trouwen, staan Myrna Loy en Fredric March centraal in beeld en toch gaat alle aandacht uit naar Dana Andrews en Teresa Wright, die elkaar aankijken en elkaar hervinden.

Een voormalige privédetective (Robert Mitchum) runt, onder een nieuwe naam, een tankstationnetje in een onbeduidend dorpje, maar wordt ingehaald door het verleden, toen hij in dienst van een crimineel (Kirk Douglas) diens vriendin (Jane Greer) moest opsporen. Dat deed hij maar in plaats van haar terug te brengen vluchtten ze en beleefden een vurige romance, totdat zij verdween. Nu, jaren later, heeft de crimineel hem opgespoord en dwingt hem een nieuwe opdracht uit te voeren en hem zo in een val te laten lopen. En, hé, wie duikt daar weer op? Jawel, hoor. OUT OF THE PAST, van Jacques Tourneur uit 1947, ook wel BUILD MY GALLOWS HIGH geheten, naar het boek waarop het gebaseerd is, is een vroege film noir bij uitstek, en een uitstekende, die mede de definitie heeft bepaald van het genre, voor zover het een genre is. Zo'n film die je zo nu en dan met veel plezier opnieuw kijkt, bij voorkeur 's avonds laat. De film betekende de doorbraak voor Robert Mitchum.

Een Amerikaanse professor vond in de archieven van Florence de rechtbankverslagen en getuigenverklaringen van de zaak betreffende de non Benedetta, uit het eerste kwart van de 17e eeuw, en ze schreef er een (wetenschappelijk) boek over. Het jonge devote meisje Benedetta gaat het klooster in. Er gaan verhalen van wonderen rond, ze krijgt visioenen waarin Jezus haar redt van de zonde en de duivel, ze gaat stigmata vertonen. Maar is het echt of houdt ze de boel voor de gek om macht te verwerven binnen de kloostergemeenschap? Scenarioschrijver Gerard Soeteman stelde aan regisseur Paul Verhoeven voor dit boek te verfilmen maar halverwege kwamen ze erover in conflict en zo kwam een einde aan een samenwerking van 50 jaar. Soeteman wilde zich concentreren op hoe het Benedetta lukte om abdis van het klooster te worden en Verhoeven wilde per se ook haar lesbische relatie met een andere non erin betrekken omdat dat volgens hem essentieel was voor wat gebeurde.
BENEDETTA is een echte Verhoevenfilm geworden: een serieus onderwerp nemen en dat ook serieus behandelen maar tegelijkertijd er plezier in hebben te provoceren, en er veel geweld, seks, blasfemische en lompe grapjes in stoppen. Het gevolg is wel dat de mensen het alleen maar daar over hebben en vergeten dat ze gewoon een goede en serieuze film gezien hebben. En eigenlijk, als je niet te fijngevoelig bent of dat voor de duur van de film even kan parkeren, valt het allemaal best wel mee. Met in de titelrol Virginie Efira (de vrouw van de verkrachter in Verhoevens ELLE), Daphné Patakia als haar geliefde, veterane Charlotte Rampling als de abdes en Lambert Wilson als de nuntius, die het Kwaad binnen de kerk vertegenwoordigt. En leuk om Clotilde Courau (oa LE PETIT CRIMINEL) ook weer eens te zien, hier als Benedetta’s moeder. Kom maar op, Paul, met je al zolang aangekondigde film over Jezus, we zijn er klaar voor.

In de tijd dat ik professioneel films programmeerde koos ik voor de periode tussen Kerst en Oud/ Nieuw vaak voor horror of iets cultachtigs, om wat tegenwicht te bieden aan de zoete sfeer die de feestdagen omringt. CALVAIRE en MACHETE vallen me zo te binnen. TWO EVIL EYES zou er ook ingepast hebben. Het zijn twee verhalen van Edgar Allan Poe, bewerkt en geregisseerd door respectievelijk George A. Romero en Dario Argento. Adrienne Barbeau speelt in het eerste deel THE FACTS IN THE CASE OF MR. VALDEMAR de vrouw van de zeer rijke en zeer zieke Valdemar en wil cashen: I married a rich, old man. I let him use me, for pleasure and for show. Now I'm going to let him pay me for my services. De man sterft echter als hij onder hypnose is en zet daardoor de poort open voor dolende geesten. In THE BLACK CAT brengt de vriendin van de smoezelige misdaadfotograaf Harvey Keitel een zwarte kat thuis en dat is het begin van alle ellende. Hoewel het Romero deel lijkt alsof hij voor de tv gemaakt is bevalt die me beter, vanwege de zorgvuldigere opbouw en het, als je je er een voorstelling van maakt, angstaanjagende laatste deel. Argento’s deel ziet er mooier uit en is best vermakelijk maar laat me achter met lege handen.

In 1933 verscheen het boek A Shape Of Things To Come van H.G. Wells, dat hij zelf omwerkte tot een filmscript. De Amerikaan William Cameron Menzies regisseerde THINGS TO COME en de film kwam uit in 1936. Het Verenigd Koninkrijk wordt vanuit de lucht aangevallen door een vijand die Everytown (lees: Londen) vernietigt; een oorlog breekt uit, waarbij massavernietigingswapens ingezet worden en die voortduurt tot 1966. De totale wereld ligt in puin en een fatale epidemie heeft de bevolking gedecimeerd. Een groep georganiseerde techneuten (“Wings over the World”) neemt de macht over van de warlords en vestigt een stabiele technocratische staat. In 2036 zijn ziektes uitgebannen, heerst vrede en is de wetenschap tot grote hoogtes gestegen. Er wordt zelfs gesproken over vliegen naar de maan om die te koloniseren. Een steeds groter wordend deel van de bevolking vindt echter dat er wel genoeg vooruitgang is geboekt en komt in opstand. Een waarlijk visionaire blik had die Wells (die ik zeer bewonder; zijn Outline Of History pak ik regelmatig uit de kast).

Hoewel de film oorspronkelijk 2 uur duurde hebben alleen kopieën van rond de anderhalf uur overleefd. De film kent drie tijdsblokken: 1936, 1966 en 2036. Het eerste deel behandelt de feitelijke situatie in het jaar dat de film uitkwam, de dreiging van een oorlog en de blitz (die Wells dus al in 1933 voorspelde hoewel hij hem 4 jaar eerder liet plaatsvinden), het tweede deel de enorme naoorlogse ravage en wanhoop en anarchie, op de puinhopen waarvan het begin gemaakt wordt van de bijna utopische samenleving die we in het derde deel te zien krijgen. En die toekomst is oogverblindend mooi vormgegeven. Die architectuur, je kijkt je ogen uit! THINGS TO COME is een volwaardige en waardige voorloper van 2001: A SPACE ODYSSEY en ik kan me niet voorstellen dat Kubrick deze film niet als voorbeeld heeft gebruikt, al beweerde hij deze film maar niks te vinden.

Zonder de Slowaakse film ZÁHRADA (THE GARDEN) uit 1995 was ik nooit op het idee gekomen om een eigen website te beginnen (zie ook deze site onder Filmervaringen). De film gaat over Jakub, een man die nog bij zijn vader woont, hem met zijn niets doen op de zenuwen werkt, en min of meer gedwongen wordt om naar het vervallen huis van zijn al lang overleden opa op het platteland te gaan, om de enorme tuin te verkopen. In die tuin heeft Jakub allerlei bizarre ontmoetingen met passanten die naar namen als Wittgenstein en Rousseau luisteren en hem met hun uitspraken helpen zijn leven weer te “gronden”. Vooral Helena, een meisje uit de buurt, die hij zelf de Wonderlijke Maagd noemt maar die volgens haar moeder ongeremd promiscue is, helpt hem daarbij. De film is een ode aan het eenvoudige leven, waar tevens nog ruimte voor mysterie is. Een filosofische komedie waarin zelfs van een beetje magie niet raar opgekeken wordt. Lief, zonder maar een moment zoet of sentimenteel te zijn. Een film waar je een beetje gelukkiger van wordt.

YES van Sally Potter uit 2006 is een hoogst metaforische film, de twee hoofdrolspelers hebben zelfs geen naam. Zij (Joan Allen, wat een fijne actrice, toch) is een Amerikaanse wetenschapper van Noord-Ierse afkomst die vast zit in een liefdeloos huwelijk met de Engelse politicus Anthony (Sam Neill). Hij (Simon Akbarian) is een uit Libanon vrijwillig gevluchte chirurg die in Londen werkt als kok. Hij geeft haar aandacht en liefde, zij denkt hem te begrijpen omdat ze zelf uit een oorlogsgebied met religieuze conflicten (Belfast) komt. Dat is echter niet genoeg en in een zeer aangrijpende scène in een parkeergarage maakt hij het uit met haar. De argumenten die hij gebruikt zijn zeer persoonlijk maar kenmerken tegelijkertijd de verhouding tussen het Westen en het Midden-Oosten. Hij gaat terug naar Beiroet, zij gaat op aandringen van haar stervende tante naar Cuba. Pas daar, in een communistische heilstaat, kunnen ze zich in harmonie verenigen. Vrijwel de hele film wordt in dichtvorm gesproken, met rijm en in een jambische pentameter (tadá tadá tadá tadá tadá). In de Griekse oudheid werd deze versregel meestal gebruikt in hekeldichten, en deze film hekelt de manier waarop het Westen omgaat met andere culturen, en met hen die alles zien en toch geen enkele macht bezitten, hier gepersonifieerd door de poetsvrouwen en verwoord door Shirley Henderson, die als een Grieks koor direct het publiek toespreekt: And, in the end, it simply isn't worth / Your while to try and clean your life away. / You can't. For, everything you do or say / Is there, forever. It leaves evidence. / In fact it's really only common sense; / There's no such thing as nothing, not at all. / It may be really very, very small / But it's still there. In fact I think I'd guess / That "no" does not exist. There's only "yes".

Je zou denken dat een zo verrassend slot het opnieuw kijken van THE WOMAN IN THE WINDOW uit 1944 van Fritz Lang verpest, maar er blijft genoeg te genieten, ook een vierde of vijfde keer. De ingedutte professor (Edward G Robinson) raakt gefascineerd door een schilderij in de etalage van een winkel, ontmoet vervolgens de vrouw (Joan Bennett) die geportretteerd wordt in levende lijve en gaat met haar mee om dan verzeild te raken in moord en afpersing. We kennen Robinson vooral als de meedogenloze misdadiger (bv LITTLE CAESAR, KEY LARGO). Hij weet zijn typecasting als de slechterik aan zijn geringe lengte en zijn onaantrekkelijk voorkomen, maar misschien accepteren we hem zo gemakkelijk in deze rol omdat dit personage veel dichter ligt bij hoe hij in werkelijkheid was. Een prachtige film noir met een opmerkelijke en onthullende rol voor hoeden.

De Indiase film MONDO MEYER UPAKHYAN uit 2002 speelt zich af in een dorp op het platteland van Bengalen, waar over het algemeen kleine, persoonlijke films met een sociaal-maatschappelijke insteek worden gemaakt, dus diametraal het tegenovergestelde van de Bollywood-cinema. Deze film speelt zich af net voor de eerste maanlanding. Lati is een intelligent meisje van veertien dat het liefst van alles naar school wil, maar dat niet mag van haar moeder, die in een bordeel werkt. Volgens haar is de enige manier om aan dit troosteloos leven te ontsnappen een verbintenis aan te gaan met de rijkste man uit de omgeving, die wel getrouwd is, al opa zelfs, maar Lati maar al te graag in een apart huis als maîtresse wil houden. Ondanks het serieuze onderwerp en de feministische benadering heeft regisseur Buddhadev Dasgupta er een opvallend luchtige film van gemaakt, met humoristische passages over een taxichauffeur met een hart van goud, een oud echtpaar dat maar geen ziekenhuis kan vinden, een ezel die alles weet, een rode kat en met oog voor het weidse landschap. En hoewel de kant van de vrouwen gekozen wordt zijn de prostituees niet alleen slachtoffer, maar ook levenslustige en assertieve vrouwen die graag roddelen over de klanten. En is die oude man niet alleen een vieze oude vent, maar filosofeert hij ook over het leven van insecten.

Een erg klunzige jonge bediende in een bloemenwinkel heeft twee planten gekruist. Hij ontdekt dat de nieuwe hybride van bloed leeft en daar zijn dode mensen voor nodig. In de winkel is de plant echter een groot succes en wint hij er zelfs het hart mee van een collega, op wie hij altijd al een oogje had, hij heeft de plant zelfs naar haar genoemd, maar die hem niet zag staan tot nu, nu hij succesvol is. De horrorkomedie THE LITTLE SHOP OF HORRORS (1960) is een vroeg succes voor Roger Corman, de paus van de B-film, in wiens stal een hele generatie filmmakers en acteurs zou opgroeien: onder veel anderen Coppola, Scorsese, Bogdanovich, Monte Hellman, Jack Nicholson. De laatste heeft hier 1 scène, als de tandartsbezoeker die zo graag pijn wil lijden. De moeder van de bediende is een paranoïde hypochonder en er loopt ook iemand rond die voortdurend bloemen eet. Leuke film. Een jaar of vijfentwintig later zou Frank Oz, een van de creatieve krachten achter The Muppets, er een geslaagde musical van maken.

De Malinese tak van IS heeft in Timbuktu de macht overgenomen en de strijders rijden en lopen door de straten om met megafoons hun geboden en verboden aan de bevolking mede te delen. Communicatie is nogal een ding: er wordt Bambara, Toeareg, Arabisch, Frans en Engels gesproken en veel van de gesprekken gaat via (gebrekkige) tolken. De Mauritaanse regisseur Abederrahmane Sissako laat er in de film TIMBUKTU geen onduidelijkheid over bestaan wat hij ervan denkt, en dat laat hij zien via enkele geweldige scènes: de film begint met een troep IS'ers die vanuit een auto een vluchtende antiloop achtervolgt en er met hun kalashnikovs op schiet. Niet om het dier dood te maken maar om het bang te maken en uit te putten. Later, als voetballen verboden wordt voetballen de jongens gewoon verder, maar nu zonder bal. Een vrouw die (binnenshuis, maar buiten te horen) zingt krijgt zweepslagen en ondergaat die zingend. Die vrouw wordt trouwens gespeeld door de fantastische zangeres Fatoumata Diawara. En zo is er meer lijdzaam verzet (zie foto). Een militielid ziet opeens tussen de wellustige zandduinen de groene kruin van een boom. Het lijkt inderdaad op een vanaf het hoofd bekeken liggende naakte vrouw met schaamhaar. Hij schiet met een mitrailleur het groen kapot. De imam van de stad vertegenwoordigt de stem van Sissako, met zijn wijsheid, die welbespraakt en zachtaardig de leider van de plaatselijke IS van repliek dient. Sissako waakt ervoor om fundamentalisten neer te zetten als onmensen; hun daden zijn onmenselijk, zij zijn misleid. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het hoofdverhaal, de Toeareg herder met vrouw en dochter. Kortom, een zeer rijke en genuanceerde film. Op het einde zien we de dochter rennen als de antiloop in het begin. Dus ook een sombere, kwaadmakende film.

Het is fijn als filmregisseurs mijn kritieken lezen en er lering uit trekken. Schreef ik in 2008 over de Thaise horror THE UNSEEABLE van Wisit Sasanatieng dat door het totale gebrek aan dosering (in plotontwikkeling maar vooral in de soundtrack) de film doodgeslagen werd, met THE WHOLE TRUTH uit 2021 heeft hij mijn kritiek ter harte genomen. Niet dat hij een heel andere weg is ingeslagen, er komt op het einde nog steeds veel verklarende informatie, maar het is nu allemaal wat gematigder. Opnieuw een huis waarin het spookt, nu wordt de puber Pim en haar broertje Putt in het huis van hun grootouders geconfronteerd met wat zich achter het gat in de muur afspeelt. Het grote bezwaar aan de film vind ik dat de schoolscènes, wanneer alles “normaal” is, een beetje in het luchtledige blijven hangen. Het is wel een effectieve film, ik vond hem in elk geval spannend, redelijk onvoorspelbaar, en het einde was tegelijkertijd verontrustend (de close up van de moeder) als vertederend (Pim liggend op bed met... sorry, nee, geen spoiler). Humor, zo prominent aanwezig in Sasanatiengs film TEARS OF THE BLACK TIGER en zijn meest recente, THE MURDERER, ontbreekt hier echter totaal.

Joachim Trier is landgenoot en bijna-naamgenoot van Lars von Trier, maar hun films kunnen niet verder verwijderd van elkaar zijn. Lars is een nare poseur en provocateur, Joachim tapt uit een heel ander vaatje. In THE WORST PERSON IN THE WORLD voert Joachim Julie op, een jonge vrouw die precies weet wat ze wil. Het probleem is dat wat ze wil voortdurend verandert. We volgen haar vooral rond haar dertigste verjaardag, als ze vindt dat haar al lang durende relatie met de vijftien jaar oudere striptekenaar Aksel haar niets meer te bieden heeft en ze zich stort op een nieuwe liefde, Eivind. Dan hoort ze dat Aksel niet lang meer te leven heeft en zoekt ze hem op, en dat resulteert in een van de mooiste, indringendste en meest hartverwarmende ontmoetingen ooit op film vastgelegd. Er is niks spectaculairs aan de film, het gaat over gewone mensen die er gewoontjes uitzien en gewone dingen meemaken, maar het is met zoveel liefde voor de personages gemaakt en met zoveel liefde door de spelers ingevuld, dat het kijken van de film een echte ervaring wordt.

Ergens halverwege LES PASSAGERS DE LA NUIT (2022) is Talulah (Noée Abita) bedroefd omdat ze hoort dat actrice Pascale Ogier niet meer leeft. Zo jong, zo getalenteerd en zo mooi en dan aan een hartaanval sterven. Ik herinner me hoe groot voor mij de schok was indertijd, 1985. Net als Talulah in de film had ik net LES NUITS DE LA PLEINE LUNE van Éric Rohmer gezien, met Ogier in de hoofdrol, en was wel een beetje verliefd op haar geworden. LES PASSAGERS DE LA NUIT doet zeker in de eerste helft inderdaad erg denken aan een Rohmer film en het verhaal speelt zich in die tijd af. Elisabeth (Charlotte Gainsbourg) is een pas gescheiden moeder van twee pubers, die lijdt aan slapeloosheid. 's Nachts luistert ze vaak naar een radioprogramma waarin Vanda (Emmanuelle Béart) met mensen die bellen praat. Ze besluit er te solliciteren en wordt aangenomen. Daar komt ze Talulah tegen, een jonge vrouw, een straatkatje, een vogeltje met een gebroken vleugel. Ze neemt haar mee naar huis, waar ze een vriendschap ontwikkelt met de activistische dochter en de stuurloze zoon, die (uiteraard) verliefd op haar wordt. Een kleine hartverwarmende film over gewone mensen met gewone problemen en een groot hart. Gainsbourg is briljant, tegelijkertijd kwetsbaar en sterk, tobbend en met oog voor en liefde voor de ander. Een pareltje.

Francis Coppola (dat 'Ford' kwam pas later) assisteerde Roger Corman in 1963 bij een film die op locatie in Ierland werd opgenomen, en kreeg van hem de gelegenheid van deze locatie en van enkele spelers (William Campbell, Luana Anders, Patrick Magee) gebruik te maken om er zelf een film te maken, zijn speelfilmdebuut. Dat werd de horrorfilm DEMENTIA 13 die gaat over een gezin in een landhuis dat gebukt gaat onder de verdrinkingsdood van de dochter, zes jaar eerder, en een moordenaar met een bijl die er rondstruint. Kennelijk had Coppola PSYCHO gezien want ook hij laat de blonde hoofdrolspeelster halverwege de film vermoord worden. DEMENTIA 13 is een volstrekt ondermaatse film, van een man die een jaar of tien later briljante films als THE CONVERSATION, APOCALYPSE NOW en THE GODFATHER trilogie zou maken. Dat is aan deze film echter nauwelijks af te lezen. Vooral het script is warrig, terwijl de voornaamste spelers best redelijk spel laten zien en soms bij de positionering van de camera, scène opbouw en montage al een glimp van Coppola's kwaliteiten zichtbaar is.

Mijn leraar had voor mijn mondeling eindexamen Engels de helft gereserveerd voor DH Lawrence, want hij vond hem de schrijver voor mij. Lawrence was een socialist, pacifist en feminist en zag grote nadelen in de toenemende industrialisatie (en in democratie, hoewel hij de tirannie van de Sowjet Unie afwees). Zijn beroemdste boek Lady Chatterley's Lover (1928) werd vooral bekend en berucht om de open behandeling van seksualiteit en dat heeft altijd het eigenlijke onder-werp van de roman overschaduwd. Het boek is vaak verfilmd, onlangs (2022) nog door Laure de Clermont-Tonnerre. Het is te lang geleden dat ik eerdere verfilmingen gezien heb (en het boek gelezen heb) om vergelijkingen te maken maar deze LADY CHATTERLEY'S LOVER volgt voor zover ik me herinner de intentie van het boek getrouw. Hoe de heersende klasse vanuit rationalisaties heerst, alles inzet op mechanisatie en industrialisatie en daarbij de mens en de menselijke waarde uit het oog verliest, het contact met de aarde verliest en zichzelf daardoor impotent makend, hetgeen verpersoonlijkt wordt door Sir Clifford Chatterley. Zijn jonge, onbevangen vrouw Connie (briljant neergezet door Emma Corrin) heeft oog voor de wereld, is nieuwsgierig, wil leven en leren en mist genegenheid en lichamelijkheid bij haar man. Ze valt voor de jachtopziener Oliver Mellors, een aardse man die teruggetrokken leeft maar wel de nodige intellectuele bagage bezit (hij leest Joyce!). Joely Richardson speelde 30 jaar geleden Lady Chatterley, hier is ze te zien in de belangrijkste vrouwelijke bijrol. Een rijke film, mooi in beeld gebracht, een genot. De bovenste foto vat het onderwerp in 1 treffend beeld samen: zonder mensen heb je niks aan automatisering, aan vooruitgang. Zonder de basis, de mens met beide voeten op de grond, is alles luchtfietserij en gaat de menselijke waardigheid verloren. O ja, ik kreeg een 10.

MA NUIT van Antoinette Boulat uit 2021 is zo’n film waarin je tijdens het filmfestival Rotterdam, dat nu bezig is, dus perfect getimed, ergens in een klein zaaltje per ongeluk zou kunnen belanden en waarvan je na afloop zo blij bent er te zijn terechtgekomen. Zo te zien een debuutfilm, opgenomen in traditioneel 4:3, die opent met een citaat van Joan Didion, altijd mooi meegenomen, want die weet hoe over rouwverwerking te schrijven, wat ze bewees met haar boeken over haar man en over haar dochter. De 18-jarige Marion (Lou Lampros) ontvlucht haar huis, waar de verjaardag van haar overleden zus herdacht wordt; zij overleed 5 jaar geleden op 18-jarige leeftijd. Ze vindt geen echte aansluiting bij haar vriendinnen en loopt verloren door Parijs. Ze leeft in existentiële levensangst sinds de dood van haar zus. Wanneer ze lastig gevallen wordt redt een zekere Alex haar, en bij hem vindt ze wel de connectie, met hem kan ze wel praten. Ze doorkruisen samen de nachtelijke stad, pratend, maffe dingen doend, en zelfs plezier hebbend. Veel gebeurt er niet, het wordt allemaal heel klein gehouden, niks geen pretenties. Gewoon twee jonge mensen die elkaar begrijpen, elkaars angst, elkaars zorgen, hun plek in de wereld. Ik moest een beetje denken aan de films van Rohmer of Doillon. Door de goede, losse en toch trefzekere spelregie en het volkomen naturelle acteren van Lou Lampros, variërend van onbenaderbaar tot kwetsbaar, weet de film je echt te raken. MA NUIT is maandag om 23.35 uur te zien op TV5. Als ik hem niet al gezien had zou ik kijken.

Van de Schotse pionierende documentairemaker John Grierson stamt de uitspraak “Art is not a mirror, it’s a hammer”. Het kan als motto dienen voor alle films van de hedendaagse Duitse regisseur Fatih Akin. Vanaf zijn doorbraakfilm GEGEN DIE WAND slaat hij de kijker om de oren met intense, heftige films, vooral over de positie van mensen met een Turkse achtergrond in Duitsland. Zo ook AUS DEM NICHTS, uit 2017. De man en het zoontje van Katja (Diane Kruger) komen om bij een gerichte bomaanslag. Vanwege diens Koerdisch-Turkse achtergrond en (grijze) verleden als drugsdealer zoekt de politie het in die richting, terwijl Katja er al snel van overtuigd raakt dat het om nazi’s gaat. Ze heeft nota bene de moordenares vlak voor de aanslag in de ogen gekeken. Uiteindelijk worden de moordenaars opgepakt en ze heeft gelijk. Tijdens het proces lijkt alles zonneklaar maar het loopt uiteindelijk toch niet naar verwacht. Katja zint op radicale stappen. De film is gebaseerd op de NSU-aanslagen die Duitsland in het eerste decennium van deze eeuw teisterden. De film laat je totaal verslagen achter. De enige luchtige momenten zijn de familiefilmpjes die ze op de telefoon bekijkt, zorgeloze tijden met man en zoontje, die in deze context echter juist extra droevig maken.

Nadat de tv-serie over The Monkees beëindigd was besloot een van de bedenkers en regisseurs ervan Bob Rafelson met hen de speelfilm HEAD te maken, en hij schreef samen met Jack Nicholson het scenario. Nou ja, speelfilm is een groot woord. Het is een psychedelische aaneenschakeling van losse, onaffe, absurde en onsamenhangende scènes, gelardeerd met fragmenten uit films en tv-programma’s. Het was een welbewuste poging om het tijdens de tv-shows opgebouwde brave en wat infantiele imago te vernietigen. De jongens stappen voortdurend in en uit filmsets, dwars door decors en maken de geschiftste dingen mee: zo worden ze als roos uit Victor Mature’s haar gekamd om vervolgens in een stofzuigerzak terecht te komen. Geen bekende Monkees-hits maar sterk psychedelische songs. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat MAGICAL MYSTERY TOUR van The Beatles als blauwdruk gediend heeft. Naast de bandleden zelf belangrijke rollen voor Victor Mature en Timothy Carey, en korte optredens van Dennis Hopper, June Fairchild en Teri Garr, bokser Sonny Liston en een cameo van Frank Zappa. Bob Rafelson en Jack Nicholson zouden hierna blijven samenwerken in oa. FIVE EASY PIECES en THE POSTMAN ALWAYS RINGS TWICE. Al met al is HEAD een leuke curiositeit.

Janice Starling (Susan Cabot) leidt een cosmetisch bedrijf met vooral bijenproducten. Ze is ook het gezicht van het bedrijf en nu ze veertig is begint de verkoop te dalen. Gelukkig is daar de wetenschapper die experimenteert met koninginnengelei van wespen, die haar gegarandeerd jonger zal maken. Ze laat zich de gelei toedienen en gaat zichzelf ermee injecteren. Hoewel de resultaten verbluffend zijn had ze dat beter niet kunnen doen. Hoewel, als ze het niet had gedaan was Roger Cormans film THE WASP WOMAN (1959) er nooit gekomen. Het was de laatste film waarin Cabot, tot dan toe een vaste actrice bij Corman, acteerde. Ze kreeg toen namelijk een relatie met koning Hussein van Jordanië. In haar latere leven zou ze de weg helemaal kwijtraken en op 59-jarige leeftijd door haar eigen zoon (uit haar relatie met Hussein) uit noodweer gedood worden. THE WASP WOMAN is niet erg eng maar heeft een degelijk verhaal en wordt goed opgebouwd. Want horen we niet een commentaar op de jongheidsscultus van de consumptiemaatschappij? Niet onaardig, dus.

In C’MON C’MON van Mike Mills interviewt Johnny (Joaquin Phoenix) voor de radio kinderen over het hele land en vraagt hun naar hun toekomstverwachtingen. Dan krijgt hij een telefoontje van zijn zus uit LA (Gaby Hoffmann) met de vraag om een weekje op haar 9-jarige zoon Jesse (Woody Norman) te passen, omdat ze moet zorgen dat haar ex, die behoorlijk de weg kwijt is, weer op zijn pootjes belandt. Hij stemt toe, maar het duurt allemaal langer dan gepland en Johnny moet weer aan het werk. Er zit niets anders op dan Jesse mee te nemen naar New York. De film maakt duidelijk dat kinderen er een net zo serieus te nemen gevoelsleven op na houden en dat wat hen bezighoudt net zo relevant is als bij volwassenen, en dat je als volwassene niet wegkomt met het verkondigen van ‘blablabla’. Andere volwassenen trappen er in, want ze herkennen de rationalisaties en drogredenen en methodes om zich erachter te verschuilen, passen ze immers zelf toe; kinderen niet, want zij denken vrij en ongeremd en worden niet belemmerd door hokjes. Langzaam leert Johnny hoe te communiceren met zijn neefje. De verbluffend sterke chemie tussen Phoenix en Norman zorgt ervoor dat je tijdens het kijken van de film nergens en nooit het idee hebt dat er geacteerd wordt, dat er een script gevolgd wordt, dat er een camera is, met een hele crew erachter, zo natuurlijk en vanzelfsprekend en logisch ervaar je wat je ziet, met diep inzicht in de kinderziel en hoe er als volwassene mee te communiceren. Briljante film.

In LUCKY mag de inmiddels 90-jarige acteur Harry Dean Stanton laten zien hoe jammer het is dat hij in zijn superlange carrière maar zo weinig hoofdrollen heeft gekregen. We kennen hem allemaal, misschien niet zozeer van de talloze bijrollen in Roger Corman-producties in de jaren 60, maar wel uit ALIEN of REPO MAN, of als de lieve vader van Molly Ringwald in PRETTY IN PINK en natuurlijk, zijn beste en belangrijkste rol, in PARIS, TEXAS van Wim Wenders. Regisseur John Carroll Lynch is zelf in de eerste plaats acteur (wie herinnert zich hem niet als de man van Frances McDormand in FARGO?), dus hij geeft Stanton de kans om nog één keer te excelleren en, voor het eerst sinds midden jaren tachtig, in het middelpunt te staan. En dat doet hij, in dit liefdevolle, melancholieke portret van een man die zijn laatste dagen slijt in een stoffig woestijnstadje waar iedereen hem kent. Elke dag dezelfde routine, zijn oefeningen en persoonlijke verzorging, dan door de stoffige straten lopen naar de diner voor de koffie en een kruiswoordraadsel, melk kopen in een winkeltje en ‘s avonds in de kroeg waar elke dag dezelfde mensen rondhangen. En sigaretten roken. Een film over vergankelijkheid maar ook over overleven en het bijzondere van het alledaagse; waarin hij beseft dat hem niets anders te doen staat dan, zoals tijdens de oorlog het bloedmooie boeddhistische Filipijnse meisje deed, met een glimlach je noodlot tegemoet treden. En ons tot tranen roert wanneer hij op een verjaardagsfeestje van de tienjarige Juan opeens in het Spaans begint te zingen. Een waardige zwanenzang van een opmerkelijk acteur, die elke film waarin hij speelde, al was zijn rol nog zo klein, de moeite waard maakte. Kort na de opnames van LUCKY overleed hij. Er staat op netflix een docu over hem, die ga ik vanavond kijken.

In de jaren 80 organiseerde het OOC elk jaar tijdens carnaval een horrorparty, dus vreemd is het niet dat ik nu THE TERROR, een gothische horror uit 1963 van Roger Corman, wil zien. Nadat de opnames van THE RAVEN beëindigd waren bleek Corman nog een paar dagen de beschikking te kunnen hebben over Boris Karloff en begon aan THE TERROR. Hij werkte zo snel dat ook Peter Bogdanovich voor zijn regiedebuut TARGETS nog gebruik kon maken van de diensten van Karloff. De scènes met Karloff (als de baron) schoot Corman zelf in een paar dagen, de rest liet hij over aan een hele serie anderen, onder wie Francis Coppola, Monte Hellman en Jack Nicholson. De originele versie heb ik op vhs, ik keek nu op dvd de versie uit 1990, toen vanwege copyrighttoestanden een proloog en epiloog werden toegevoegd, die volstrekt detoneren met de eigenlijke film. André (Nicholson) is een soldaat in het leger van Napoleon die verdwaald raakt en gered wordt door de mysterieuze vrouw Helen (Sandra Knight, toentertijd getrouwd met Nicholson en tijdens de opnames zwanger van hem). Hij gaat op zoek naar haar en komt terecht in een hutje in het bos, waar een oude vrouw woont die zegt nooit van haar gehoord te hebben maar wel een valk heeft die Helen heet en telkens opduikt als Helen opeens verdwijnt. Dan hoort hij dat hij in het kasteel van de baron moet zijn om haar te vinden. Daar ziet hij een portret van haar, maar is ze Ilsa, de al twintig jaar geleden overleden vrouw van de baron. Om erachter te komen wat hier nou aan de hand is trekt hij, tegen de wil van de baron, in in het kasteel. De film is prima aan te zien, hoewel uitgerekend Nicholson een vrij vlakke ongeïnspireerde rol neerzet. Gelukkig is daar Boris Karloff. Eigenlijk jammer dat hij altijd in het horror-genre is blijven hangen, want gecast in degelijke, serieuze rollen zou hij meerdere Oscars hebben binnengesleept, zo goed is hij.

De documentaire NHỮNG ĐỨA TRẺ TRONG SƯƠNG (CHILDREN OF THE MIST) speelt zich af in de mistige bergen van het noorden van Vietnam, waar vrij afgelegen de Hmuong leven. Binnen deze extreem arme boerengemeenschap is het de traditie dat tijdens het Lentefeest jongens meisjes ontvoeren en hen dwingen te trouwen. De ouders van de veertienjarige Di waarschuwen haar voor die praktijken maar zij neemt dat niet erg serieus. Regisseur Ha Le Diem volgt Di al een paar jaar en ze heeft Di zien opgroeien van een meisje dat vrolijk en ongeremd met de andere meisjes uit de gemeenschap speelt tot de puber met de grillen die universeel zijn. Haar ouders zijn te druk bezig met rijst oogsten en de varkens voeren en dronken zijn om echt aandacht voor haar te hebben. De moeder is van de ene kant zorgzaam en vol wijze raad, maar kan haar dochter het volgende moment de huid vol schelden en zich beklagen. En als ze dan op het Lentefeest inderdaad aandacht krijgt van een jongen neemt ze het heel laconiek op. Ze had het echter beter serieus kunnen nemen want wat zij als flirt beschouwde loopt uit op een zeer dwingende procedure. Ze vlucht naar school, waar ze steun krijgt van het (Vietnamese) personeel, maar tradities zijn taai en bijzonder moeilijk te ondergraven. En dan wordt het zeer onaangenaam.

Hoewel de film de suggestie wekt dat wat we voor de camera zien pure registratie is, Ha Le Diem werkte alleen en wordt verschillende keren direct bij de ‘actie’ betrokken, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het minstens gedeeltelijk geënsceneerd is, maar dat gevoel heb ik nu eenmaal altijd bij documentaires. Er schijnt met name bij de vertalingen behoorlijk gemanipuleerd te zijn waarbij de moeder (nare) woorden in de mond gelegd wordt die ze helemaal niet uitspreekt, maar dat kan ik niet controleren want ik spreek geen Hmuong en de enige in mijn omgeving die uit Vietnam komt ook niet (want komt uit het zuiden). Het komt echter overeen met het dubbele gevoel dat ik bij de moeder had, wat ik niet kon plaatsen.

Een van mijn favoriete composities in de rockmuziek is A Plague Of Lighthousekeepers van Van Der Graaf Generator. The film THE LIGHTHOUSE uit 2019 van Robert Eggers behandelt in grote lijn hetzelfde narratief. Het draait om twee vuurtorenwachters die begin 20e eeuw op een verlaten eiland voor de kust van New England gestationeerd zijn: de ouwe rot Thomas (Willem Dafoe) en de nieuweling Ephraim (Robert Pattison). Ze zijn volkomen op elkaar aangewezen en van elkaar afhankelijk en dat gaat na verloop van tijd natuurlijk voor spanningen zorgen. Ook beider geestelijke gezondheid, of liever het ontbreken ervan, gaat een steeds grotere rol spelen. Om nog maar te zwijgen over de enorme hoeveelheden alcohol die ze achteroverslaan. Dafoe en Pattison zetten enorm sterke acteerprestaties neer, alles is geschoten in subliem zwart-wit en wordt ondersteund door een ijzersterke soundtrack, dus het moet wel een geweldige film zijn, en dat is het in zekere zin ook. Maar het is ook krachtpatserij en, hoewel de film er alle aanleiding toe geeft, je bouwt, nou, laat ik voor mezelf spreken, ik bouw geen enkele emotionele band op met de personages. Als ik na een uur een beetje bekomen ben van al die overweldigende elementen die de film tentoonspreidt, raak ik meteen alle belangstelling kwijt en kijk ik plichtmatig de film uit. Ik had beter vier keer naar het 23 minuten durende stuk van Van Der Graaf Generator kunnen luisteren, want dat is wel een emotioneel verpletterende ervaring die je de eenzaamheid en waanzin tot in het diepst van je wezen laat voelen. Deze film lukt dat gewoonweg niet.

Er is niet zo heel veel fantasie nodig om in LE GRAND CHEMIN (1987) van Jean-Loup Hubert een variant te zien op de klassieker JEUX INTERDITS. Omdat ze in een kliniek moet gaan bevallen brengt Parisienne Claire (de zo betreurde Christine Pascal, zie LA GARCE) haar tienjarige zoon Louis (Antoine Hubert, zoon van de regisseur) naar het platteland, waar hij de zomervakantie zal doorbrengen bij haar vriendin Marcelle (Anémone). Hij maakt al meteen vriendjes met het buurmeisje, de bijdehante en vroegwijze Martine (Vanessa Guedj). Ze halen kattenkwaad uit en ze maakt hem wegwijs in het ‘echte’ leven (want hij komt uit de stad, wat weet hij nou?). Intussen merkt hij al snel dat er een koude oorlog woedt tussen de kwezelige Marcelle en haar man Pelo (Richard Bohringer), een ongelikte beer en dronkenlap, die wanneer nuchter echter prima kan opschieten met Louis, die door zijn echte vader in de steek is gelaten. LE GRAND CHEMIN is een volwassen kinderfilm die serieuze onderwerpen niet uit de weg gaat, humor heeft, ontroert en hoewel sentimentaliteit vermijdend Marcelle en Pelo hun happy end geeft, en dat gun je hun. Hubert zou zijn zoon en Bohringer opnieuw samen casten in zijn volgende en bekendste film APRÈS LA GUERRE.

CHÈRE LÉA is een charmante kleine komedie over Jonas die na een laatste vrijpartij vroeg in de morgen definitief de deur wordt gewezen door zijn vriendin Léa, een klassiek geschoolde zangeres voor wie hij eerder zijn vrouw heeft verlaten. Hij gaat naar het café tegenover haar appartement en begint aan een liefdesbrief aan haar. Hij negeert de problemen op zijn werk en de berichten van zijn ex, schrijft en ziet buurtbewoners het café binnenkomen, een praatje maken, ruzie maken, weer gaan. De barman is een flegmatische beer met een goed oor en scherp verstand. Ook houdt Jonas de ingang van Léa’s appartement scherp in de gaten. Simpele menselijke observaties waar geen morele kwesties van worden gemaakt. Jonas is een goede man, wordt verschillende keren geopperd, maar hij is, zoals Léa zegt “verliefd op zijn eigen verdriet”. Gewoon een plezierige film om naar te kijken, met leuk spel van Grégory Montel, Anaïs Demoustier (die zelf Schumann zingt), Grégory Gadebois, Léa Drucker (als de ex) en een heerlijke bijrol van Nadège Beausson-Diagne.

De science fiction film AD ASTRA is een heel omslachtige manier om het trauma van de afwezige vader onder de loep te nemen. Nou, ik kijk graag Star Trek en heb ook de nodige (serieuze én niet serieus te nemen) sf-films achter de kiezen, en meestal neem ik de geëtaleerde wetenschap voor kennis aan, zo van, ze zullen er wel over hebben nagedacht en het zal binnen de gekozen context wel kloppen maar deze film maakt het onmogelijk te accepteren wat we te zien krijgen. De reistijden staan totaal niet in verhouding tot de afstanden tussen de planeten (er wordt vanaf de aarde eerst naar de maan, dan naar Mars en tenslotte naar Neptunus gehopt), om maar eens wat te noemen. En hoe Brad Pitt door de ringen van Neptunus ‘zweeft’, slechts in ruimtepak en met een beschermschildje, het is lachwekkend. Ed Wood was er misschien mee weggekomen. En zo zijn er talloze voorvallen die de suspension of disbelief wel erg op de proef stellen, in feite door de shredder halen. Op bijgaande foto bijvoorbeeld: hij opent de putdeksel voor hem, zwemt (!) vervolgens naar de raket en, terwijl ze al aan het aftellen zijn, klimt stiekem via de onderkant aan boord. Nou vraag ik je... Een keur aan bekende acteurs krijgt een of twee scènes (o.a. Tommy Lee Jones, Donald Sutherland, Ruth Negga, Liv Tyler) in een film die vooral een one-man show van Brad Pritt is. Hij is een koele kikker die na de ultieme confrontatie met zijn vader ontdooit en zijn leven gaat beteren. Enter Liv Tyler. Happy Ending.

Christine (Lynn Bari) begint te twijfelen aan haar geestelijke gezondheid als ze de stem van haar overleden man begint te horen en haar bruidsjurk opeens door haar slaapkamer zweeft. Ze roept de hulp in van de mysterieuze Alexis (Turhan Bey), die ze op het strand achter haar huis toevallig (?) tegenkomt en die zichzelf spiritueel adviseur noemt en veel over haar en haar verleden blijkt te weten. Christines verloofde, de rationele advocaat Martin, en haar jongere zus Janet (de heerlijke Cathy O’Donnell, reden waarom ik deze film ging kijken) denken dat Alexis een sinistere oplichter is en willen hem ontmaskeren. Daarom spreekt Janet zelf met Alexis af. Ze wordt echter terstond verliefd op hem. En er komt meer roet in het eten. THE AMAZING MR. X (1948) aka THE SPIRITUALIST is een low budget suspense thriller, stijlvol, sfeervol en mooi gefotografeerd, hoewel dat laatste moeilijk te zien is door de belabberde dvd-kopie die ik heb, misschien wel een rip off van een vhskopie, alsof gefilmd door een dun gaas, waardoor het beeld contrast verliest en onscherp wordt, maar met mijn geoefende oog kan ik daardoorheen kijken en zien hoe het er oorspronkelijk uit heeft gezien. Regisseur Bernard Vorhaus maakte eerder THE GHOST CAMERA (zie aldaar).

Veel acteurs hebben Sherlock Holmes gespeeld, maar de meest iconische is toch wel Basil Rathbone, die tussen 1939 en 1946 veertien keer in de huid van de door Arthur Conan Doyle gecreëerde privédetective kroop, telkens vergezeld van Nigel Bruce als Dr. Watson. Om te beginnen met THE HOUND OF THE BASKERVILLES. Vreemd genoeg staat hij op de credits niet vermeld als hoofdrolspeler, die is weggelegd voor Richard Greene, die Sir Henry Baskerville speelt en na de dood van zijn oom terugkeert vanuit Canada naar zijn landgoed in Dartmoor, grenzend aan een onherbergzaam woest heidegebied, waar volgens de legende een monsterachtige moordende wilde hond rondloopt. Omdat Henry’s leven bedreigd wordt roept men de hulp in van Holmes. Vooral de scènes die zich afspelen in de ‘moors’ zijn erg mooi, sfeervol en spannend, hoewel je kunt zien dat het voornamelijk studiowerk is en geen echte wilde natuur. Verder met Wendy Barrie als de vrouw met wie Sir Henry zich verlooft, Lionel Attwil als de dokter en John Carradine als de wat sinistere bediende. Degelijk ouderwets vermaak. Nog dertien te gaan.

In THE ADVENTURES OF SHERLOCK HOLMES (1939) maakt aartsvijand Professor Moriarty, de enige die zich intellectueel met Holmes kan meten, zijn opwachting. Hij wil de kroonjuwelen stelen en om de aandacht van Sherlock Holmes af te leiden organiseert hij een moord met de aankondiging van een tweede. De wanhopige Ann Brandon (Ida Lupino) bezoekt Holmes en zegt dat er een moord gepleegd gaat worden op haar broer. Holmes kan niet voorkomen dat dat inderdaad gebeurt. Maar dan komt de aankondiging dat zij ook vermoord gaat worden, precies op de avond dat Holmes geacht wordt bij de overdracht van een kroonjuweel aanwezig te zijn. Deze tweede en laatste die 20th Century Fox maakte met Basil Rathbone als de privédetective en Nigel Bruce als Dr. Watson (Universal zou de volgende 12 maken) is een uitstekende film geworden, en dat is voor een groot deel te danken aan een geweldige Ida Lupino, pas eenentwintig maar met al 23 films op haar naam, in Engeland en in Hollywood. En toch was haar carrière pas aan het beginnen en zou ze die uitbreiden als regisseur, een van de weinige vrouwen in die tijd.

Tijdens hun rondreis door Europa om steun te krijgen om een einde te maken aan de slavenhandel, eind 18e eeuw, doen de Afrikaanse prins Mamuwalde (William Marshall) en zijn vrouw Luva (Vonetta McGee) ook graaf Dracula aan. Daar krijgt hij nul op het rekest en wordt zelf tot vampier gemaakt, en voor eeuwig in een doodskist gestopt. Twee eeuwen later kopen een paar Amerikaanse binnenhuisarchitecten de hele inboedel van Dracula’s kasteel op in de overtuiging dat de moderne Amerikaan dat spul wel in de huiskamer wil. Terug in LA maken ze de kist open en jawel, daar komt Mamuwalde als Blacula tevoorschijn. Hij begint meteen dood en verderf te zaaien. De patholoog Gordon (Thalmus Rasulala) heeft al snel in de gaten waar de stad mee te maken heeft. Zijn schoonzus Tina lijkt echter sprekend op Luva. Blacula doet er alles aan om haar voor zich te winnen. BLACULA uit 1972 is, meer dan horror, een tragische liefdesgeschiedenis: Mamuwalde/ Blacula en Luva/ Tina passen prima in het rijtje Tristan en Isolde, Romeo en Julia, Tony en Maria. Je gaat op het laatst echt met Blacula meeleven en de film kent een triest en ontroerend einde. Blijkbaar kennen ook vampiers ware liefde. De soundtrack bestaat uit lekkere funk en er is ook een live optreden van The Hues Corporation. Een jaar later komt er een sequel SCREAM BLACULA SCREAM, waarin Pam Grier het opneemt tegen Blacula.

Soms word je vanaf het begin van een film zo geraakt dat je eigenlijk niet verder wil kijken, bang dat dit niveau niet volgehouden wordt. Dit niveau wordt bij PAST LIVES van Celine Song inderdaad niet constant gehaald en dat is misschien maar goed ook, want dat zou je als kijker volledig slopen. Dat begin, de scènes in Korea, over de 12-jarige Na Young en Hae Sung die hun eerste kalverliefde beleven, is volmaakte cinema en raakt je diep in het hart. Maar dan emigreert het meisje naar Canada en hebben ze pas 12 jaar later weer contact, via videobellen. Het meisje heet inmiddels Nora en woont in New York. Hun hernieuwde vriendschap bloeit weer op, totdat Nora het contact verbreekt omdat ze zich wil richten op haar echte leven, het hier en nu, als aankomend toneelschrijfster in Amerika. Opnieuw 12 jaar later neemt Hae Sung weer contact op en zegt dat hij naar New York komt om haar te zien. Zij is inmiddels al jaren getrouwd met een zachtaardige, empathische maar ten diepste onzekere man. Wat zich dan ontvouwt is te mooi voor woorden. Het is ongemakkelijk, het is diep menselijk, het is hartverwarmend en tegelijkertijd hartverscheurend, maar het blijft klein en bescheiden en nuchter, sentiment krijgt geen enkele kans. Wel diepe gevoelens, bij de personages en bij de kijker. En Greta Lee, die me al was opgevallen in de netflix-serie Russian Doll, wat een actrice! Deze kleine, poëtische film kon zoals verwacht bij de Oscars niet opboksen tegen zo’n groots opgezette film als OPPENHEIMER, maar Greta Lee had toch op zijn minst genomineerd moeten worden.

Nadat de leidster van een voodoo-cult is gestorven wordt Lisa (Pam Grier) als nieuwe leidster gekozen. De narcistische Willis (Richard Lawson) is het daar niet mee eens en om Lisa te bestrijden wekt hij via een ritueel uit de overgebleven botten Blacula (William Marshall) weer tot leven. SCREAM BLACULA SCREAM volgt grofweg dezelfde patronen als voorganger BLACULA, maar blijft dichter bij de conventies van de horror. Deze keer wil Mamuwalde, die nog steeds in Blacula verscholen zit, verlost worden van de vloek die Dracula twee eeuwen geleden over hem afgeroepen heeft. Daarbij heeft hij de hulp nodig van Lisa. Deze film is veel beter dan de eerste: spannender, enger, een beter scenario, weet ook deze keer weer sympathie op te roepen voor de verdoemde ziel van Blacula, en Pam Grier doet mee. Haar présence is zo enorm dat ze zelfs naast Marshall, de bijna twee meter lange Shakespeare-acteur met zijn zware stem, alle aandacht naar zich toe trekt, en dat doet ze zonder haar befaamde en indrukwekkende fysieke kwaliteiten te etaleren. Eigenlijk jammer dat er nooit een derde Blacula-film is gekomen.

Ik ken Mischa Barton van LAWN DOGS en PUPS uit eind jaren 90, maar toen was ze nog een (zeer talentvol) kind en daarna ben ik haar uit het oog verloren. Omdat ze de hoofdrol speelt in INVITATION TO A MURDER (2023) en de film geïnspireerd is op Agatha Christie dacht ik, laat ik eens kijken. De laatste jaren is Agatha Christie immers weer helemaal in, met de twee Kenneth Branagh films en de twee KNIVES OUT producties (zie bij GLASS ONION), alle vier erg vermakelijk en goed gemaakt. Dat geldt echter niet voor deze film. Het is saai en vervelend en doods. Kom je deze film tegen: mijd hem, tenzij de suffige tv-serie Murder, She Wrote je favoriete serie aller tijden is. Dan is je standaard laag genoeg om hier plezier aan te beleven.

Hoewel THE LONG GOODBYE gebaseerd is op de gelijknamige roman van Raymond Chandler met als hoofdpersonage de beroemde privédetective Philip Marlowe, ademt de film helemaal Robert Altman, de regisseur. Grofweg volgt Altman wel het oorspronkelijke verhaal, maar de film lijkt verder in niets op een Chandler-adaptatie en Bogey is erg ver weg zoals Elliott Gould Marlowe invult. Altman situeert de gebeurtenissen in het heden (i.e. 1973) en hanteert een laconieke stijl, zijn humor verschilt totaal van Chandlers humor, en de camera is voortdurend in beweging. Voeg daarbij de excentrieke personages en je hebt een echte Altman film. Chandler-puristen hebben het nakijken. Ik houd van Chandler maar ik houd ook van Altman en vind het allemaal heerlijk. Verder met een zich uitlevende Sterling Hayden als de alcoholistische schrijver, de Deense folkzangeres Nina van Pallandt als zijn bezorgde vrouw en Mark Rydell als de psychopathische crimineel. Als je goed oplet ziet je David Carradine ook nog even (als de celmaat van Marlowe) en is Arnold Schwarzenegger even te zien als bodyguard. Waar het over gaat? Marlowe helpt goede vriend Lennox te ontsnappen naar Mexico. Hij heeft grote gokschulden en al snel komt Marlowe er achter dat Lennox er ook van verdacht wordt zijn vrouw te hebben gedood. In Mexico pleegt Lennox zelfmoord. Marlowe gelooft er niets van, niet dat Lennox zijn vrouw vermoord heeft en ook niet dat hij zichzelf om het leven gebracht heeft en gaat op onderzoek uit. Nogmaals, verwacht geen Chandler-verfilming maar stel je in op een typische Altman, dan valt er veel te genieten.

Je zou kunnen zeggen dat de film DRESSED TO KILL (1980) de boodschap uitdraagt dat als transgender mensen geen hulp geboden wordt, die ze hard nodig hebben voor hun positie en transitie, het helemaal ontspoort. Hoewel regisseur Brian De Palma op momenten juist probeert de transfobe afkeer van de publieke opinie van kritische kanttekeningen te voorzien, nuances aanbrengt en een progressieve visie uitdraagt (zoals in de tv-uitzending en op het laatst, in de diner) gebruikt hij de transgender ook als sensationele gimmick. Hij buit verder zijn obsessie voor Hitchcock, voyeurisme en psycho-analyse maximaal uit in deze goed gemaakte, spannende thriller. De film werd destijds goed ontvangen en goed gewaardeerd, kan ik me herinneren, hoewel De Palma toen ook verweten werd wat al te opzichtig van Hitchcock gejat te hebben, maar dat werd door anderen aangezien voor hommages aan met name VERTIGO en PSYCHO. Er wordt uitstekend geacteerd door Michael Caine en Nancy Allen en adembenemend goed door Angie Dickinson. (Saillant detail: Dickinson beweerde bij uitbreng dat zij het zelf was in de naaktscène onder de douche in het begin; later bleek het een twintig jaar jongere body double te zijn geweest.) Alleen de indertijd onontkoombare Dennis Franz schmiert dat het een lieve lust is. Hoe dan ook, als puntje bij paaltje komt is het gewoon exploitatie, een freakshow in een glanzend jasje. Of kijk ik nu te zeer met hedendaagse ogen?

Na hun samenwerking in BEING JOHN MALKOVICH slaan regisseur Spike Jonze en scenarioschrijver Charlie Kaufman de handen weer ineen met ADAPTATION. (2002). Scenarioschrijver Charlie Kaufman voert hierin Charlie Kaufman (Nicolas Cage) op die als succesvolle maar diep onzekere scenarioschrijver worstelt met het omwerken van het boek The Orchid Thief van Susan Orlean (Meryl Streep), over de orchideeëndief John Laroche (Chris Cooper), tot de film die hij voor ogen heeft: een film over de passie voor bloemen die ver van de Hollywoodconventies afstaat, dus geen geweld, geen seks, geen drugs, geen achtervolgingen, enzovoorts. Het is een solipsistische film geworden die gaat over het maken van de film waarnaar we kijken, een beetje dus als we gewend zijn van Iraanse films, maar dan op een intellectuele New-Yorkse manier. Geïnspireerd op Charlies succes waagt zijn (fictieve) tweelingbroer Donald (ook Cage) zich aan een filmscript, volgt daarvoor een cursus, waarin alles geleerd wordt waar Charlie zo’n hekel aan heeft en zich tegen verzet, maar Charlie voelt zich genoodzaakt zijn broers hulp in te roepen en voilà: het scenario (en de film die we aan het kijken zijn) wordt afgeschreven, dankzij op het einde allemaal Hollywoodclichés. Ik snap dat de echte Susan Orlean schrok toen ze het script las en geen toestemming wilde verlenen omdat ze bang was verward te zullen worden met de fictieve Susan Orlean, wat haar carrière zou kunnen schaden, en ertoe overgehaald moest worden. Wat de echte John Laroche ervan vond weet ik niet. Anders dan we toen al van hem gewend waren speelt Nicolas Cage weer eens een goede (dubbel)rol en Meryl Streep is heerlijk om naar te kijken (en dat komt ook niet vaak voor) maar Chris Cooper steelt de show en kreeg er een Oscar voor. Eigenlijk vind ik ADAPTATION. een van de zwakkere Charlie Kaufmans, die met ETERNAL SUNSHINE OF THE SPOTLESS MIND, SYNECDOCHE, NEW YORK en I’M THINKING OF ENDING THINGS (zie bij deze titels) veel grotere hoogten bereikt heeft.

Een jonge boer (George O’Brien) woont met zijn vrouw (Janet Gaynor) en kind op het platteland. Ze zijn gelukkig. Maar dan komt een stadse vrouw (Margaret Livingston) die hem verleidt en verlokt met verhalen over het vertier dat de stad heeft te bieden. Ze haalt hem over zijn vrouw te vermoorden. Hij gaat wel erg snel om en dat is de enige smet op SUNRISE – A SONG FOR TWO HUMANS (1927) van FW Murnau, die de film nog in Duitsland voorbereidde maar maakte nadat hij naar de VS geëmigreerd was. Net op tijd komt de man tot bezinning, maar hij heeft wel zijn vrouw intussen doodsbang gemaakt. Ze vlucht van hem weg naar de stad. Hij gaat achter haar aan, schuldbewust en alles in het werk stellend het weer goed te maken. Uiteindelijk, wanneer ze een kerk is ingevlucht en ze beiden kijken naar een gelukkig bruidspaar, zwicht ze voor zijn smeekbedes en beleven ze een idyllische, vrolijke tijd in de stad, opnieuw verliefd en, zoals de tussentitel meldt, als een tweede huwelijksreis. Maar dan, weer op weg naar huis, slaat het noodlot toe. Cahiers du Cinema noemde SUNRISE de beste film aller tijden en de net twintigjarige Janet Gaynor ontving de Oscar voor beste actrice, de eerste Oscar ooit, volkomen terecht want dat de film zo’n emotionele lading heeft komt in de eerste plaats door haar onbevangen spel. En als ze gelukkig en helemaal opnieuw verliefd door de stad lopen, word je als kijker zelf gelukkig en wordt je hart verwarmd. Voeg daarbij de enorme filmische kwaliteiten van Murnau (FAUST, NOSFERATU) en je hebt een vroeg melodramatisch meesterwerk.

Deze maand is het dertig jaar geleden dat in Rwanda de genocide plaatsvond. De wereld keek toe hoe de extremisten de macht overnamen en in drie maanden tijd bijna een miljoen landgenoten vermoordden. Erger nog, de westerse landen steunden de extremisten, met name Frankrijk. Over deze elk voorstellingsvermogen tartende hel op aarde zijn een heel aantal films gemaakt en ik heb er een heel aantal van gezien, en ze zijn, inhoudelijk gezien, stuk voor stuk vrijwel ondraaglijk om naar te kijken. Niet dat het geen goede films zijn, vaak zelfs heel erg goede. UN DIMANCHE À KIGALI (2006) is gebaseerd op de semi-autobiografische roman Un Dimanche à la Piscine à Kigali van de Canadese journalist Gil Courtemache en gaat over Bernard Valcourt (Luc Picard), die in Rwanda een documentaire aan het maken is over AIDS wanneer hij verliefd wordt op de serveerster Gentille (Fatou N’Diaye) terwijl tegelijkertijd de spanningen in het land in snel tempo enorm oplopen. Liet ik me indertijd (zelf een witte man verliefd op een vrouw van Rwandese komaf) kennelijk nogal meeslepen door het verhaal en vond ik het een goede film, deze keer houd ik er een heel ander gevoel aan over. Alles wordt in deze film gezien door de ogen van de witte man en zijn schuldgevoel, waarbij de genocide ingezet wordt als sta-in-de-weg voor het prille liefdespaar, als een te nemen hindernis. Wil je deze maand de genocide in Rwanda herdenken met een film, kies dan voor LE JOUR OÙ DIEU EST PARTI EN VOYAGE (zia aldaar, en zie ook bij HOTEL RWANDA).

Ik ben groot fan van actrice Saoirse Ronan, dus een nieuwe film van haar laat ik niet aan me voorbijgaan. Toen ik ging kijken wist ik verder niets over FOE. Nu wel en dat valt niet mee. Het is een sfeervolle maar warrige film die zich afspeelt in 2065 (gelukkig leef ik dan niet meer), wanneer de aarde op haar laatste benen loopt en mensen voorbereid worden om te verkassen naar andere planeten. Hen (Ronan) en Junior (Paul Mescal) leven op het platteland, omgeven door allemaal dode en 1 levende boom, in een huis dat al eeuwenlang in bezit van Juniors familie is. Dan komt er een man (Aaron Pierre) die vertelt dat Junior uitgekozen is om de planeet te verlaten en Hen niet. De man zal hun huwelijk en hun levens eerst nauwlettend bestuderen opdat een organische replica van Junior gemaakt kan worden zodat Hen niet zo eenzaam zal zijn. De film gaat kennelijk over wat een mens mens maakt maar ik ken talloze afleveringen van Star Trek waarin dit thema beter uitgewerkt wordt, die je aan het denken zet en nieuwe inzichten verschaft. Deze film niet, die laat je alleen maar in verwarring achter. En waarom, als water inderdaad zo schaars is, wordt er zo slordig mee omgesprongen? Onder de douche staan om wezenloos voor je uit te kijken is zelfs in het huidige tijdsgewricht al onverantwoord. Volgens mij stond regisseur Garth Davis een Terrence Malick achtige film voor ogen, maar hier wordt alleen het talent van Ronan verspild, en wie nou eigenlijk de Foe is? Geen idee.

Van de Tsjaadse regisseur Mahamat-Saleh Haroun zag ik eerder de prachtige films ABOUNA en DARATT, maar dat is al zo’n twintig jaar geleden, dus benieuwd of hij heden ten dage nog zulke krachtige films maakt. Gelukkig wel, want LINGUI, LES LIENS SACRÉS is beslist de moeite waard. Deze warme, kleurrijke film gaat over Amina, die om in haar levensonderhoud te voorzien het ijzerdraad uit vrachtwagenbanden haalt en er vuurkorven van maakt. Omdat ze een alleenstaande moeder is wordt er op haar neergekeken. De geschiedenis dreigt zich te herhalen wanneer haar vijftienjarige dochter Maria zwanger is. Maria wil niet leven als verstotene, zoals haar moeder, en wil een abortus, maar dat wil Amina, lid van de Moslimbroeders, niet en het is sowieso streng verboden in Tsjaad. Toch draait Amina bij en ze gaat op zoek naar mogelijkheden voor een abortus, en naar geld om het te betalen. De film gaat over het onverbrekelijke verbond tussen vrouwen in een patriarchale samenleving. De film is onnadrukkelijk, neemt zijn tijd en kent veel ‘lege’ momenten, scènes die niet het plot voortdrijven of iets concreets willen vertellen over een personage, maar op de een of andere manier wel bijdragen aan de sfeer die de film wil oproepen; juist dan wordt de kijker als het ware deelgenoot gemaakt aan het verhaal.

Een stuk of 8 reservisten gaan op oefening in de bayou van Louisiana en raken verdwaald. Ze denken dat ze open water moeten oversteken en stelen daarom een boot van de cajuns. Voor de grap schiet een van hen zijn mitrailleur met losse flodders leeg op de bestolenen, maar die schieten met scherp terug. Er ontstaat een soort guerilla-oorlog en al snel legt de een na de ander het loodje. SOUTHERN COMFORT (1981), van Walter Hill en met oa Keith Carradine, Powers Boothe, Fred Ward en Peter Coyote, is een soort DELIVERANCE meets APOCALYPSE NOW, en ik moest ook heel erg denken aan De Schim Van Mijn Liefde, een roman van de Vietnamese schrijfster Duong Thu Huong over een soldaat die tijdens de oorlog zijn regiment kwijtraakt en veertien jaar alleen door de jungle zwerft. De passages die hierover gaan, want de roman heeft een heel ander onderwerp. De vriend met wie ik de film keek verbaasde zich erover dat ik SOUTHERN COMFORT nog nooit gezien had; ik heb er althans geen actieve herinnering aan. De film kwam een beetje laat, want de Amerikanen hadden in 1981 inmiddels genoeg van het cynisme, de zelfkritiek, van het tonen van het eigen falen, en kozen massaal voor Reagan als president en Rambo die liet zien hoe je de oorlog alsnog kon winnen. De muziek is van Ry Cooder.

De film BELFAST speelt zich af in 1969, het begin van The Troubles. We zien een gemengde straat in een arbeiderswijk in Belfast door de ogen van de negenjarige Buddy (een geweldig debuterende Jude Hill), het alter ego van regisseur Kenneth Branagh, want de film is gebaseerd op zijn jeugdherinneringen. Dat is gelijk de makke van de film: we zien alles door de ogen van een negenjarige en dat beperkt het zicht enorm. Groepen protestantse jongeren willen de straat, de wijk, de stad, het land zuiveren van de katholieken en gooien molotovcocktails door de ramen van katholieke huizen. Buddy’s familie is zelf protestant, beweert geen problemen te hebben met de katholieken, maar komen ook niet voor hun buren op. Evenmin kiezen ze de kant van de protestanten trouwens. Je wordt als kijker niet wijzer van wat er aan de hand is, maar de protestantse terreur doet je automatisch de katholieke kant kiezen. De film kiest niet, laat alles in het midden, de film is vlees noch vis.

Er wordt over de hele linie goed geacteerd en Judy Dench en Ciarán Hinds zetten een geweldig grootouderpaar neer, ook Caítriona Balfe als de moeder is fantastisch, maar pas op het einde, als de vader (Jamie Dornan) zijn vrouw toezingt en hoe zij daarop reageert, pas dan voel je als kijker echte emotie. Daarvoor was de hele film net als de straat waar het zich allemaal afspeelt: het is overduidelijk niet echt, oppervlakkig, nep, er bevindt zich niets achter de gevels. En, nogmaals, dat kan de acteurs niet aangewreven worden, dat is helemaal het werk van de regisseur.

Ergens diep in de moerasgebieden van South Carolina werkt een briljante geleerde (Ray Wise) in een lab aan de symbiose tussen plant en dier met als doel de honger op de wereld uit te bannen, maar de kwaadaardige Arcane (Louis Jourdan) heeft er andere, snode plannen mee en probeert met een groepje paramilitairen het goedje in handen te krijgen. Bij die gevechten krijgt de geleerde het goedje binnen en verandert in The Swamp Thing. Alleen Alice Cable (Adrienne Barbeau) overleeft, en is in het bezit van een cruciaal aantekenboekje. Terwijl de boeven achter haar aan zitten beschermt de met bovenmenselijke kracht, genezend vermogen en rechtschapen moreel kompas gezegende Swamp Thing haar. THE SWAMP THING uit 1982 is een vroege Wes Craven, onvergelijkbaar met de echt zeer enge voorgangers LAST HOUSE ON THE LEFT en THE HILLS HAVE EYES en opvolgers A NIGHTMARE ON ELM STREET en SCREAM. Het is met een vette knipoog naar de jaren vijftig horrormonsterfilms gemaakt en verwijst zelfs naar Frankenstein, gezien het schilderij met Mary Shelley dat Arcane achter zijn bureau heeft hangen. Een zeer vermakelijk tussendoortje.

Omdat het mijn vaders verjaardag was keek ik gisteren een film met zijn favoriete actrice, Maureen O’Hara. Het werd de komische western McLINTOCK! uit 1963 van Andrew McLaglen en verder met o.a. John Wayne, zijn zoon Patrick Wayne, Stefanie Powers en Yvonne de Carlo. De kern van de film is de strijd tussen McLintock (Wayne) en zijn vrouw Katherine (O’Hara). Hij is een beetje de eigenaar van een uitgestrekt gebied in Arizona en geliefd door de bevolking. Zij komt terug uit het oosten om van hem te scheiden en er tegelijkertijd voor te zorgen dat hun dochter (Powers) niet achterblijft in dat godvergeten achterlijke gat maar de beschaving in het oosten opzoekt. Wat opvalt is dat Wayne het hier unverfroren opneemt vóór de indianen in hun strijd voor hun eigen gebied, dat de gouverneur van hen wil afpakken ten faveure van nieuw aangekomen kolonisten. Ik heb er een beroerde kopie van in 4:3, terwijl de film opgenomen is in cinemascope, dus bijna de helft van het beeld is weggevallen en dat is hinderlijk, zeer hinderlijk, hoewel de film het niet eens moet hebben van de mooie plaatjes. De film drijft vooral op humor en humor in westerns is per definitie banaal en van dik hout zaagt men planken. Toch is de film grappig, misschien wel omdat hier vooral gekozen is voor slapstick, en dat werkt. Ik zie mijn vader naast me zitten lachen.

Filmcriticus Leonard Maltin noemde SHADOWS van John Cassavetes uit 1959 een van de belangrijkste debuutfilms uit de Amerikaanse geschiedenis, in één adem met CITIZEN KANE. Het is een vrijwel volledig geïmproviseerd explosief stuk beat-cinema, vergelijkingen met de in dezelfde tijd opkomende Nouvelle Vague in Frankrijk zijn gemaakt, over twee broers en een zus die een appartement in Manhattan delen en een vrij marginaal leven leiden. Hugh (Hugh Hurd) is een mislukte crooner die zich als oudste echter verantwoordelijk voelt voor Ben (Ben Carruthers), een jazz-trompettist die liever met twee vrienden kroegen afloopt om meisjes te versieren, en Lelia (Lelia Goldoni), jong, wispelturig en naïef. Ze gaat uit met een man die niet in de gaten heeft dat ze zwart is. Dat ontdekt hij pas als hij haar broers ziet en dan gaat hij ervandoor. De film is rauw en expressief en de camera zit dicht op de huid van de acteurs. Cassavetes was niet geïnteresseerd in verhaal en structuur maar in karakters en zou zijn hele carrière films maken waarin de acteurs strikt vanuit hun personage de scènes speelden. De opwindende score is van Charles Mingus (contrabas) en Shafi Hadi (altsax). De oorspronkelijke film uit 1957 raakte na 3 vertoningen zoek, waarna Cassavetes wat nieuwe opnames schoot en de film opnieuw monteerde. Die oorspronkelijke film werd pas in 2003 teruggevonden en toen op het IFFR vertoond, waar ik hem zag. Overigens heeft Cassavetes’ weduwe en vaste hoofdrolspeler Gena Rowlands (behalve dus deze; hierin is ze slechts kort in beeld in een nachtclub) altijd ontkend dat de teruggevonden kopie echt was. De dvd die ik heb is dus de officiële, tweede versie. Goldoni en Carruthers waren in werkelijkheid geen broer en zus maar getrouwd met elkaar.

Toen ik een paar dagen geleden SHADOWS (1959) van John Cassavetes zag moest ik denken aan een Amerikaans debuut van twintig jaar later, PERMANENT VACATION (1980) van Jim Jarmusch, en ik zag veel overeenkomsten, maar ook grote verschillen. Hoog tijd dus om die film in de dvd-la te schuiven. Beide regisseurs zijn boegbeelden van de Amerikaanse onafhankelijke cinema en zeer invloedrijk op wat erna komt (Cassavetes wat meer dan Jarmusch), en beiden lopen vooruit op de tijdgeest: Cassavetes bijvoorbeeld omdat hij racisme aan de kaak stelde toen niemand dat nog deed. Terwijl Cassavetes een vitale wereld laat zien waar de personages voortdurend in interactie met elkaar zijn en een doel hebben in het leven, toont Jarmusch ons een wereld in verval, de lower east side van Manhattan, die bijna apocalyptisch aandoet. Het hoofdpersonage Allie (Chris Parker) dwaalt dag en nacht door de straten, vaak verlaten, tussen afbraakgebouwen en ruïnes, en heeft er verscheidene vluchtige en vaak bizarre ontmoetingen met outcasts, onder wie een straatsaxofonist (John Lurie). Hij is alleen, al heeft hij een vriendin, en heeft geen doel. Hij noemt zichzelf een toerist op permanente vakantie. Hoewel er niet al te best geacteerd wordt (maar wel fantastisch gedanst door Parker) maakt de film grote indruk en geeft de malaise van de nieuwe jonge generatie, later met recht de verloren generatie genoemd, nauwkeurig weer. Ik weet dat, ik was er 1 van, en de film blies mij indertijd van de stoel. Nog een overeenkomst tussen beide films: ze hebben allebei een ijzersterke soundtrack, bij PERMANENT VACATION een gamelanachtige compositie van Jarmusch zelf, soms gelardeerd met de altsax van Lurie.

Toen ik de titel VOYAGE TO THE PLANET OF PREHISTORIC WOMEN uit 1968 tegenkwam, over de eerste bemande reis naar Venus in 1998 (!), dacht ik: die wil ik wel zien. Ik wist natuurlijk wel dat dit een slechte science fiction film zou zijn, maar vaak hebben die wel een zekere charme. Ik verwachtte een Roger Corman productie, maar geen van de namen op de begincredits kwam me bekend voor. En toen hoorde ik de voice over. Maar dat is Peter Bogdanovich! Ik check en, ja hoor, hier opererend onder de naam Derek Thomas. Hij heeft een Russische science fiction film genomen, er andere dialogen onder gezet en zelf scènes met de “prehistorische vrouwen” (o.a. Mamie Van Doren) gefilmd, eraan toegevoegd en ertussen gemonteerd, en zo het narratief totaal veranderd. De film is eigenlijk alleen de moeite van het kijken waard met die voorkennis, dus ik ben blij dat ik de stem herkende en die ouwe, versleten, papieren speelfilmencyclopedie erop na sloeg om mezelf te bevestigen. Voor de verandering; normaal doe ik dat niet en duik ik zo blanco mogelijk, zonder andere voorkennis dan genre, regisseur en acteurs en eventueel een summiere inhoudsbeschrijving, in een film. Ook met die voorkennis is het nog steeds een erg slechte film, met soms een lachje, zoals bij het zien van de bikinistrepen op de rug van de Venus-bewoners, maar tegelijk een maffe filmhistorische curiositeit. Hierna zou Bogdanovich het briljante THE LAST PICTURE SHOW maken.

Ernest R Dickerson is een cameraman die veel met Spike Lee samenwerkt. Als regisseur maakt hij in 2016 DOUBLE PLAY, gebaseerd op het boek Dubbelspel van de Curaçaose schrijver Frank Martinus Arion. De film gaat over de arts Ostrik (Colin Salmon), die als volwassene terugkeert naar Curaçao en zich over het eiland laat rijden door taxichauffeur Coco (Louis Gossett jr., een paar weken geleden overleden), intussen herinneringen ophalend aan zijn jeugd, met name dat ene cruciale jaar waarin zijn vader met drie andere mannen een fataal spel domino speelt. Zijn vader (Alexander Karim) is een taxichauffeur voor wie het leven een spelletje is en die er volop van geniet. Hij is bij iedereen geliefd, hoewel hij weinig verantwoordelijkheidsgevoel kent en zijn verdiende geld liever opmaakt aan hoeren dan om schoenen te kopen voor Ostrik, die nodig zijn om naar school te kunnen gaan. Toch blijft zijn moeder (een prima Saycon Sengbloh, die de moeder speelt in de Afro-Amerikaanse remake van de tv-serie The Wonder Years), die alles opoffert om haar zoon een goed leven te geven, van hem houden. Hoewel de film zonnig en kleurrijk is en de levenslustige opgewekte vader centraal staat, hangt er een voortdurende dreigende donkere wolk boven, van armoede en ontrouw en lust en verraad. De scènes in het heden, waar hij zijn dementerende moeder bezoekt die door zijn zus verzorgd wordt, zijn ontroerend. De film kabbelt vaak wat voort, waardoor je de aandacht er niet altijd bij kunt houden, maar dat benadrukt tegelijk de lome sfeer op het eiland. Dat staat weer in contrast met de spanning tijdens het dominospel, die verhoogd wordt doordat twee van hen een stiekeme relatie hebben met de vrouwen van de andere twee. Naast genoemden speelt ook Isaach de Bankolé mee, en Melanie Liburd als “de mooiste vrouw van het eiland”.

PETITE SOLANGE gaat over de dertienjarige Solange. Ze leeft in Nantes, samen met haar oudere broer, haar vader, die in een muziekinstrumentenwinkel werkt, en haar moeder, die toneelactrice is. Ze is intelligent en haar grote heldin is Greta Thunberg. In het begin wordt ze door haar vader geïntroduceerd als levendig en vrolijk, een beetje te, zelfs. Dan merkt ze dat de verstandhouding tussen haar ouders slechter en slechter wordt, iets wat ze tot dan toe niet voor mogelijk gehouden had. Ze worstelt ermee, weet niet hoe ermee om te gaan, en het beïnvloedt haar schoolprestaties, haar omgang met anderen en haar stemming. Dan is ze helemaal niet meer levendig en vrolijk, maar onzeker en teruggetrokken. De film is heel klein gehouden, vermijdt melodrama, gaat echt drama al helemaal uit de weg en concentreert zich helemaal op Solange, subliem vertolkt door Jade Springer. Een film als het echte leven, waarin ieder van ons die ooit dertien is geweest zich kan herkennen, ook als je ouders niet gescheiden zijn.

Toen ik in 2008 LA NAISSANCE DES PIEUVRES gezien had schreef ik: Als dit een debuut is kunnen we nog heel veel verwachten van regisseur Céline Sciamma. Iederen die PORTRAIT DE LA JEUNE FILLE EN FEU (zie aldaar) gezien heeft weet dat ze die verwachting waarmaakt. Nu is er PETITE MAMAN, over Marion (Nina Meurisse) wier moeder gestorven is en die met man en Nelly, dochter van 8, het oude ouderlijke huis gaat leegmaken. Ze kan het niet aan en gaat weg, laat man en dochter achter. Nelly (Joséphine Sanz) struint wat door het bos achter het huis en ontmoet een meisje dat sprekend op haar lijkt en Marion heet (Gabrielle Sanz). Zonder dat er verder concrete aanwijzingen gegeven worden weten we meteen dat het haar eigen moeder is, op dezelfde leeftijd als Nelly en onder soortgelijke omstandigheden. Ze worden meteen beste vriendinnen en zo probeert Nelly de dood van haar zo geliefde oma (die ze nu leert kennen als de moeder van Marion) en het verdriet van haar moeder te verwerken. Nelly weet dat Marion haar moeder is en vertelt het haar. Marion accepteert het als een gegeven. En, nee, het is geen fantasie want ook de vader ziet Marion. Nelly vraagt Marion: “Ben ik gewild?” Marion antwoordt: “Ik denk nu al aan je.” Is het misschien niet alleen Nelly’s rouwproces? Is het misschien tegelijk ook het rouwproces van de moeder waar we getuige van zijn? De laatste scène, waarin Nelly haar moeder weer ziet, lijkt in die richting te wijzen. Via bijna terloopse handelingen en gesprekjes, liefdevol observerend, weet Sciamma ons maximaal te ontroeren en levert opnieuw een poëtisch pareltje af.

De geschiedenis van de James-Younger Gang is natuurlijk ontelbare malen verfilmd, een ervan heeft zelfs het filmhuis gehaald (THE ASSASSINATION OF JESSE JAMES BY THE COWARD ROBERT FORD, 2007), maar het bijzondere aan THE LONG RIDERS (1980) van Walter Hill is dat de broers van de bende allemaal door echte broers gespeeld worden, allemaal bekende acteurs: Jesse en Frank James door respectievelijk James en Stacey Keach; Cole, Jim en Bob Younger door David, Keith en Robert Carradine; Ed en Clell Miller door Dennis en Randy Quaid; Robert en Charlie Ford door Nicholas en Christopher Guest. Dat lijkt een gimmick maar geeft de film wel degelijk meerwaarde. De film benadrukt dat de bendeleden behalve met het plegen van overvallen er ook een gezins- en liefdesleven op nahielden. Het bloedige geweld wordt opwindend en vaak in slow motion in beeld gebracht, à la Peckinpah, door wie Hill zegt beïnvloed te zijn en voor wie hij scripts geschreven had. Al met al een prima western in een tijd dat maar weinig westerns gemaakt werden en een van de mijns inziens betere films over Jesse James en zijn bende.

De minuut stilte op 4 mei vind ik een bijzonder moment, omdat je met nagenoeg het hele Nederlandse volk tegelijk de doden herdenkt en met volle overtuiging ‘nie wieder’ denkt. Maar een derde van de Nederlandse bevolking heeft gestemd op fascistoïde partijen die twee oorlog hitsende, zelfs oorlog voerende landen steunen, landen die gezien hun recente verleden de ‘immer wieder’ gedachte aanhangen. De leider van de grootste partij van Nederland steunt met trots het genocidale regime in Israël en heeft met trots een Russisch vriendschapsspeldje op zijn revers gedragen, en dat was nadat Rusland Oost-Oekraïne was binnengevallen en had bezet; zijn secondant hing vanuit zijn kamer op het Binnenhof de NSB-vlag, droeg die ook als speldje op zijn revers en is aanhanger van de Apartheid in Zuid-Afrika. De laatste is nu de (indirect door ons) gekozen kamervoorzitter en zal in die hoedanigheid vanavond een krans leggen op het Monument op de Dam. Ik neem het het ‘Nationaal Comité 4 en 5 mei’ bijzonder kwalijk dat ze daar geen stokje voor hebben gestoken. Dat hij dat doet in functie en niet als de persoon die hij is, vind ik een slap excuus. Ik zal dit jaar geen minuut stilte betrachten want ik wil dit bijzondere moment niet delen met een volk van wie een derde sympathiseert met het fascisme. “Lang niet iedereen enz,” hoor ik al gezegd worden, maar kom op, zeg, als je PVV (of Ja21 of FvD) gestemd hebt ben je een fascist, of oliedom. Zij die vielen voor onze vrijheid herdenken met dergelijke lieden is een perversie. Ik ga vanavond om de gruwelen van toen en nu te herdenken SCHINDLER’S LIST kijken en om 8 uur even heel hard schreeuwen. In de beslotenheid van mijn huiskamer.

In de Frans-Tunesische film UNE HISTOIRE D’AMOUR ET DE DÉSIR uit 2021 van Leyla Bouzid gaat Ahmed, een tweede generatie Algerijn, Literatuur studeren aan de Sorbonne. Zijn vader is een gedesillusioneerde intellectueel, zijn moeder is een levendige vrouw met een rijk sociaal leven, en hij heeft een jonger zusje, die zelfverzekerd in het leven staat. Op de uni ontdekt hij de rijke Arabische erotische literatuur uit voorbije eeuwen, en hij raakt er bevriend met Farah, een medestudente, vers uit Tunis. Ahmed voelt meer dan slechts vriendschap, Farah ook, maar hij is introvert, probeert zich aan de heersende moraal te houden, weet eenvoudig niet hoe met zijn verliefdheid om te gaan en niet hoe haar extraverte persoonlijkheid in zijn leven te passen. Griezelig hoe één op één ik me met Ahmed kon identificeren. Ik moest even denken aan FLEURS DU MAL van David Dousa, een film over een freerunner die via een Iraanse vluchtelinge de rijke islamitische literatuur leert kennen, maar dit is toch echt een heel andere film. Dit is een fijn gebalanceerde en tedere film waarin de vraag gesteld wordt of pure liefde geconsummeerd kan worden. Want in de Arabische literatuur wordt de muze verkozen boven de vrouw van vlees en bloed en sterven de meeste dichters van liefdesverdriet. Ik sprong een gat in de lucht toen ze op een gegeven moment een concert van de Tunesisch-Belgische zangeres Ghalia Benali bezochten, die het thema op haar album Romeo & Leila uit 2006 ook behandelde. Verder ook met opwindend saxofoonspel van Lucas Gaudin.

AGORA uit 2009 is een historisch drama Alejandro Amenábar en speelt zich af in de 4e eeuw na Christus in Alexandrië, waar Hypatia (een uitstekende Rachel Weisz) les geeft aan jongeren: filosofie, astronomie, meetkunde. Ze houdt zich alleen maar bezig met educatie, wetenschap en onderzoek en wil er in alle vrijheid mee bezig zijn. Het is een onrustige tijd, want het christendom is in opkomst. Onder haar leerlingen bevinden zich heidenen, joden en christenen en sommigen zullen later een belangrijke rol gaan vervullen in het Romeinse bestuur of in de kerk. Ze wordt alom gerespecteerd en de meeste leerlingen zijn verliefd op haar, vooral Orestes (Oscar Isaac), de toekomstige prefect, en haar persoonlijke slaaf Davus (Max Minghella), die zich later tot het christendom bekeert. Wat Hypatia het meeste bezighoudt is hoe de aarde en de zon en de planeten zich tot elkaar verhouden. Terwijl buiten de fanatieke, intolerante, wetenschap minachtende en machtsbeluste christenen steeds invloedrijker worden, eerst de heidenen onderwerpen en verdrijven, dan de joden en tenslotte de Romeinen, ontdekt zij hoe de aarde in een ellips en niet in een cirkel rond de zon draait. En dan keert patriarch Cyrillus (Sami Samir) zich tijdens de machtsstrijd met Orestes tegen Hypatia, omdat zij invloed op Orestes heeft.

Hoewel er geen geschriften van Hypatia bewaard zijn gebleven en wat over haar bekend is komt uit o.a. brieven van ex-leerlingen die later invloedrijk zijn geworden, heeft Amenábar gepoogd een geloofwaardige reconstructie te maken en een mooi en serieus beeld van Hypatia te schetsen, al is het vaak niet historisch correct, en het niet te laten lijken op een Hollywoodiaanse sandalenfilm. Daar is hij helemaal in geslaagd. Een gelaagde en intelligente film. Vermeldenswaardig verder dat Michael Lonsdale Hypatia’s vader speelt.

Verder met mijn onderzoek van vorig jaar waarom STAR WARS zo bijzonder zou zijn. Aan de delen I t/m VI kan het niet liggen, die zijn stuk voor stuk vrij beroerd, daarom werd met ingang van deel VII alles met nieuwe technieken en fris nieuw talent dat in elk geval een stuk soepeler acteerde opnieuw gedaan, maar ook dan bleef het puntje van mijn stoel onbezet en verbaasde mij het gebrek aan enige diepgang. Hoeveel uren aan filmavontuur zijn er voorafgegaan aan deel IX: THE RISE OF SKYWALKER en je komt nog steeds niet verder dan een wat schematisch plot dat ook nog warrig verteld wordt, zonder een verhaal dat je bij de strot grijpt (al zou dat wel moeten), zonder personages waarmee je mee kunt voelen? Oké, je verveelt je niet, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Eigenlijk doet het tussendoortje ROGUE ONE: A STAR WARS STORY, gemaakt tussen deel VII en VIII, dat een stuk beter: een heldere verhaallijn, personages die je meenemen in het verhaal zodat hun avontuur een beetje het jouwe wordt, omdat je met hen meevoelt en meeleeft. Al met al: STAR WARS, it’s a gas.