filmstillgalore # - B

Aan het begin van de coronalockdown van 2020 ben ik begonnen met het elke dag op facebook plaatsen van een filmstill,  vergezeld door een (meestal korte) beschrijving. Om dit projectje een wat minder vluchtige status te geven zet ik ze hier op een rijtje, in alfabetische volgorde, waarbij ik meestal de internationale titel hanteer bij films uit landen met een taal die bij ons wat minder vaak over de lippen komt.

De lijst waaraan ik meermaals refereer vind je op de home page.

De hier geplaatste stills vallen binnen 3 categorieën:

1/ de 10 beste films aller tijden (die zijn genummerd)

2/ de 28 films die ex aequo op nummer 11 staan

3/ een in principe eindeloze lijst van films die in mijn herinnering zijn blijven hangen, films die ik onlangs gezien heb, op tv of netflix of uit mijn eigen collectie, en waarover ik iets te zeggen heb, of wanneer de actualiteit er aanleiding toe geeft.

In de oorspronkelijke reeks ging het om de foto en gaf ik er summiere informatie bij. Toen die "klaar" was ging ik door met "duidingen" (geen recensies) met uitgebreidere teksten van de films die ik recent zag.

 

 

 

 

6IXTYNIN9 van Pen-ek Ratanaruang was niet de eerste Thaise film die in de Nederlandse filmhuizen draaide (ik kan me een film in de jaren 80 herinneren, maar ken de titel niet meer) maar toen de film rond de eeuwwisseling hier uitkwam was het een kleine sensatie en het begin van een soort Thaise new wave. Een soort Tarantino maar dan echt oosters. Na deze film ging Ratanaruang films maken in andere genres, zoals het melodrama MON-RAK TRANSISTER (zie aldaar), de romantische tragikomedie LAST LIFE IN THE UNIVERSE en de horror NYMPHS, allemaal uitstekende films, maar nu keert hij terug naar zijn eerste internationale succes en maakt van 6IXTYNIN9 een serie, te zien op Netflix. Toom woont in een appartement op nummer 6, maar het bordje is niet goed bevestigd zodat het telkens verandert in 9. De doos met geld die plots voor haar deur staat is dan ook niet voor haar bestemd, maar ze is net ontslagen, leidt een saai leven en besluit het geld te houden. Natuurlijk zijn de beoogde ontvanger en de verzender het er niet mee eens. En al snel stapelen de lijken zich op in Tooms appartement en moet zij ze maar zien weg te werken. Ze blijft er zelf echter totaal onbewogen onder. In de tussentijd gebeuren er bij de buren allerlei bizarre dingen. Het is te lang geleden dat ik de oorspronkelijke film gezien heb om een goede vergelijking te maken, maar de serie is vooral erg grappig, zit vol met droge, repeterende humor en situationele humor. Heel erg vermakelijk.

Het lag natuurlijk wel in de lijn der verwachtingen, maar ik sprong toch een gaatje in de lucht toen tijdens Zomergasten met Alida Dors een fragment van RIZE voorbijkwam. Ik heb deze film tijdens mijn werkzame leven vaak gebruikt bij schoolvoorstellingen in het kader van cultuureducatie, omdat de film qua vorm en inhoud naar mijn mening goed aansloot bij wat ik dacht dat scholieren leuk zouden vinden en tegelijkertijd bij wat ik wilde vertellen. Die school-voorstellingen, waarbij ik soms ook een inleiding gaf en achteraf in gesprek ging met de scholieren, maar dat was altijd bij kortere films, want het moest natuurlijk wel altijd binnen het lesrooster vallen, hebben me wel een goed beeld gegeven van de verschillende schooltypes en schoolgemeenschappen. Het leukst was het VMBO, omdat ze daar niet schroomden hun zegje te doen en iedereen meedeed. Het ergste was altijd het VWO van het Blariacum want daar leken het allemaal wel hun vader napratende epigonen van Wilders, en dan kon het vertonen van RIZE nog een hele uitdaging zijn, laat staan een kortfilm als 11:59 (foto), met Nasrdin Dchar en Caro Lenssen, die ik altijd gebruikte om te laten zien hoe je als kijker voortdurend gemanipuleerd wordt door de filmmaker. Regisseur Johan Kramer speelt daarin met vooroordelen en verwachtings-patronen. 11:59 is een film die opgenomen zou moeten worden in het schoolcurriculum. Verplicht kijken.

Op de homepage staat een lijstje met wat ik als de beste films beschouw.  25TH HOUR van Spike Lee staat op 11. De scène waarin zijn vader hem naar de gevangenis brengt en hem, in het 25e uur, een alternatief schildert, ontroert diep, en dan dat huppeltje van Rosario Dawson als ze elkaar eindelijk weer zien, dat breekt mijn hart.

Oorspronkelijk was een zombie iemand die door magie, rituelen en drugs willoos gemaakt was met de bedoeling zo iemand tot slaaf te maken, een gebruik dat voorkwam in de Caraïben en Midden-Amerika. I WALKED WITH A ZOMBIE uit 1943 van Jacques Tourneur (zie aldaar) is er een filmisch voorbeeld van. Midden jaren 60 kwam NIGHT OF THE LIVING DEAD van George A. Romero uit en hoewel de traag bewegende, mensenvlees etende ondoden nergens in de film zombies werden genoemd was dat het startsein voor een ware zombierage. Vanaf dan was meestal een virus verantwoordelijk voor het ontstaan van de staat van ondood zijn. Begin van deze eeuw werden met 28 DAYS LATER van Danny Boyle de zombies opeens snel. Boyle had geen zombiefilm gemaakt, zo zei hij zelf, en hij had gelijk: deze film gaat over menselijke overlevingsmechanismen. Een goed script en fijne acteurs (Cillian Murphy, Naomie Harris, Brendan Gleeson en Christopher Eccleston) zorgen voor een prima film. Toch zette de film een nieuwe horrortrend: vanaf dan hebben we ook snelle zombies. Let op, 28 WEEKS LATER en andere films met soortgelijke titels zijn vervolgen, maar 28 DAYS is géén prequel, hoewel elke film met Sandra Bullock zou opknappen van een paar zombies.

Deze filmstill zit aan het begin van 35 RHUMS uit 2008 van Claire Denis, en doet meteen al naar adem snakken, juist vanwege de vanzelfsprekende liefde die spreekt uit de alledaagse handelingen die verricht worden door vader (Denis' vaste acteur Alex Descas) en dochter (Mati Diop, die ons dit jaar verraste met haar prachtige regiedebuut ATLANTIQUE, zie elders op deze pagina). Hoe alledaagsheid en vanzelfsprekendheid in een film waarin hoegenaamd niets gebeurt pure magie kan zijn. Klasse.

LES 400 COUPS is het debuut van François Truffaut, en de eerste Franse film in cinemascopeformaat, een van de eerste nouvelle vaguefilms, de eerste met Jean-Pierre Léaud (rechts in beeld) als Antoine Doinel (er zullen er nog - uit het blote hoofd - 4 volgen).

(500) DAYS OF SUMMER doet zich voor als een romantische komedie, met de aandoenlijke hoofdrollen voor Joseph Gordon-Levitt en Zooey Dechanel, de talloze geslaagde grappen en de inventieve opbouw, maar dat geldt alleen voor de onnozelaars onder ons. Voor de anderen is het een extreem schrijnende film waarin je gedwongen wordt al die uiterst gênante momenten uit je leven en de hel van verliefd worden en zijn te herbeleven. Ik begrijp dat de scenario-schrijver wat in de film gebeurt zo ongeveer zelf heeft meegemaakt, dus waarom doet hij ons dat aan? Wat voor een sadistisch mannetje is dat? Hij weet immers heel goed wat hij doet, gezien de Joy Division t-shirts waarin hij zijn protagonist laat rondlopen. Ik kan trouwens wel verklappen wat na de slotscène gebeurt: niks geen happy ending, dan gebeurt weer precies hetzelfde. De nieuwe desillusie staat al klaar om toe te happen. Sinds NOTTING HILL niet meer zo’n deprimerende film gezien. Waar zijn mijn maagbeschermers?

Trần Anh Hùngs eerste drie films gaan over Vietnam. Het ingetogen, idyllische en poëtische L’ODEUR DE LA PAPAYE VERTE speelt zich af in Saigon in de jaren vijftig, het hectische, gewelddadige CYCLO in het tegenwoordige Ho Chi Minh Stad, zoals Saigon nu heet, en À LA VERTICALE DE L'ÉTÉ speelt zich af in hedendaags Hanoi maar lijkt qua sfeer en verstilling meer op de historische eersteling dan op de zuidelijke tijdgenoot. À LA VERTICALE DE L'ÉTÉ (MÙA HÈ CHIỀU THẲNG ĐỨNG) draait om drie zussen: de oudste voelt steeds meer afstand tot haar echtgenoot en begint een verhouding met een man, waarbij van haar niet gepraat mag worden; de echtgenoot heeft in het zuiden echter nog een gezin. De middelste is zwanger en ogenschijnlijk gelukkig met haar man, die een roman schrijft over de ouders van de zussen. De jongste woont in een semi-incestueuze relatie samen met hun jongere broer. Het leven gaat zijn harmonieuze gangetje maar er broeit van alles achter de oogstrelende beelden en prachtige ensceneringen. Het is zoals met de titel van de film: het suggereert hitte en een strakblauwe hemel, maar tijdens een groot deel van de film regent het zoals het hier de afgelopen dagen in Zuid-Limburg deed. Trầns vrouw Nữ Yên Khê (rechts) speelt in deze film de jongste zus.

De science fiction film AD ASTRA is een heel omslachtige manier om het trauma van de afwezige vader onder de loep te nemen. Nou, ik kijk graag Star Trek en heb ook de nodige (serieuze én niet serieus te nemen) sf-films achter de kiezen, en meestal neem ik de geëtaleerde wetenschap voor kennis aan, zo van, ze zullen er wel over hebben nagedacht en het zal binnen de gekozen context wel kloppen maar deze film maakt het onmogelijk te accepteren wat we te zien krijgen. De reistijden staan totaal niet in verhouding tot de afstanden tussen de planeten (er wordt vanaf de aarde eerst naar de maan, dan naar Mars en tenslotte naar Neptunus gehopt), om maar eens wat te noemen. En hoe Brad Pitt door de ringen van Neptunus ‘zweeft’, slechts in ruimtepak en met een beschermschildje, het is lachwekkend. Ed Wood was er misschien mee weggekomen. En zo zijn er talloze voorvallen die de suspension of disbelief wel erg op de proef stellen, in feite door de shredder halen. Op bijgaande foto bijvoorbeeld: hij opent de putdeksel voor hem, zwemt (!) vervolgens naar de raket en, terwijl ze al aan het aftellen zijn, klimt stiekem via de onderkant aan boord. Nou vraag ik je... Een keur aan bekende acteurs krijgt een of twee scènes (o.a. Tommy Lee Jones, Donald Sutherland, Ruth Negga, Liv Tyler) in een film die vooral een one-man show van Brad Pritt is. Hij is een koele kikker die na de ultieme confrontatie met zijn vader ontdooit en zijn leven gaat beteren. Enter Liv Tyler. Happy Ending.

Na hun samenwerking in BEING JOHN MALKOVICH slaan regisseur Spike Jonze en scenarioschrijver Charlie Kaufman de handen weer ineen met ADAPTATION. (2002). Scenarioschrijver Charlie Kaufman voert hierin Charlie Kaufman (Nicolas Cage) op die als succesvolle maar diep onzekere scenarioschrijver worstelt met het omwerken van het boek The Orchid Thief van Susan Orlean (Meryl Streep), over de orchideeëndief John Laroche (Chris Cooper), tot de film die hij voor ogen heeft: een film over de passie voor bloemen die ver van de Hollywoodconventies afstaat, dus geen geweld, geen seks, geen drugs, geen achtervolgingen, enzovoorts. Het is een solipsistische film geworden die gaat over het maken van de film waarnaar we kijken, een beetje dus als we gewend zijn van Iraanse films, maar dan op een intellectuele New-Yorkse manier. Geïnspireerd op Charlies succes waagt zijn (fictieve) tweelingbroer Donald (ook Cage) zich aan een filmscript, volgt daarvoor een cursus, waarin alles geleerd wordt waar Charlie zo’n hekel aan heeft en zich tegen verzet, maar Charlie voelt zich genoodzaakt zijn broers hulp in te roepen en voilà: het scenario (en de film die we aan het kijken zijn) wordt afgeschreven, dankzij op het einde allemaal Hollywoodclichés. Ik snap dat de echte Susan Orlean schrok toen ze het script las en geen toestemming wilde verlenen omdat ze bang was verward te zullen worden met de fictieve Susan Orlean, wat haar carrière zou kunnen schaden, en ertoe overgehaald moest worden. Wat de echte John Laroche ervan vond weet ik niet. Anders dan we toen al van hem gewend waren speelt Nicolas Cage weer eens een goede (dubbel)rol en Meryl Streep is heerlijk om naar te kijken (en dat komt ook niet vaak voor) maar Chris Cooper steelt de show en kreeg er een Oscar voor. Eigenlijk vind ik ADAPTATION. een van de zwakkere Charlie Kaufmans, die met ETERNAL SUNSHINE OF THE SPOTLESS MIND, SYNECDOCHE, NEW YORK en I’M THINKING OF ENDING THINGS (zie bij deze titels) veel grotere hoogten bereikt heeft.

In THE ADVENTURES OF SHERLOCK HOLMES (1939) maakt aartsvijand Professor Moriarty, de enige die zich intellectueel met Holmes kan meten, zijn opwachting. Hij wil de kroonjuwelen stelen en om de aandacht van Sherlock Holmes af te leiden organiseert hij een moord met de aankondiging van een tweede. De wanhopige Ann Brandon (Ida Lupino) bezoekt Holmes en zegt dat er een moord gepleegd gaat worden op haar broer. Holmes kan niet voorkomen dat dat inderdaad gebeurt. Maar dan komt de aankondiging dat zij ook vermoord gaat worden, precies op de avond dat Holmes geacht wordt bij de overdracht van een kroonjuweel aanwezig te zijn. Deze tweede en laatste die 20th Century Fox maakte met Basil Rathbone als de privédetective en Nigel Bruce als Dr. Watson (Universal zou de volgende 12 maken) is een uitstekende film geworden, en dat is voor een groot deel te danken aan een geweldige Ida Lupino, pas eenentwintig maar met al 23 films op haar naam, in Engeland en in Hollywood. En toch was haar carrière pas aan het beginnen en zou ze die uitbreiden als regisseur, een van de weinige vrouwen in die tijd.

AGORA uit 2009 is een historisch drama Alejandro Amenábar en speelt zich af in de 4e eeuw na Christus in Alexandrië, waar Hypatia (een uitstekende Rachel Weisz) les geeft aan jongeren: filosofie, astronomie, meetkunde. Ze houdt zich alleen maar bezig met educatie, wetenschap en onderzoek en wil er in alle vrijheid mee bezig zijn. Het is een onrustige tijd, want het christendom is in opkomst. Onder haar leerlingen bevinden zich heidenen, joden en christenen en sommigen zullen later een belangrijke rol gaan vervullen in het Romeinse bestuur of in de kerk. Ze wordt alom gerespecteerd en de meeste leerlingen zijn verliefd op haar, vooral Orestes (Oscar Isaac), de toekomstige prefect, en haar persoonlijke slaaf Davus (Max Minghella), die zich later tot het christendom bekeert. Wat Hypatia het meeste bezighoudt is hoe de aarde en de zon en de planeten zich tot elkaar verhouden. Terwijl buiten de fanatieke, intolerante, wetenschap minachtende en machtsbeluste christenen steeds invloedrijker worden, eerst de heidenen onderwerpen en verdrijven, dan de joden en tenslotte de Romeinen, ontdekt zij hoe de aarde in een ellips en niet in een cirkel rond de zon draait. En dan keert patriarch Cyrillus (Sami Samir) zich tijdens de machtsstrijd met Orestes tegen Hypatia, omdat zij invloed op Orestes heeft.

Hoewel er geen geschriften van Hypatia bewaard zijn gebleven en wat over haar bekend is komt uit o.a. brieven van ex-leerlingen die later invloedrijk zijn geworden, heeft Amenábar gepoogd een geloofwaardige reconstructie te maken en een mooi en serieus beeld van Hypatia te schetsen, al is het vaak niet historisch correct, en het niet te laten lijken op een Hollywoodiaanse sandalenfilm. Daar is hij helemaal in geslaagd. Een gelaagde en intelligente film. Vermeldenswaardig verder dat Michael Lonsdale Hypatia’s vader speelt.

Hoewel Martin Scorsese vooral bekend is van zijn uitstekende misdaadfilms heeft hij ook veel films van heel ander kaliber gemaakt. THE LAST TEMPTATION OF CHRIST schiet me zo te binnen. Recentelijk nog HUGO. De eerste film die ik van hem zag (waarschijnlijk zag ik BOXCAR BERTHA nog eerder, maar van Barbara Hershey in die periode heb ik al een still geplaatst, zie enkele lemma's hieronder) was ALICE DOESN’T LIVE HERE ANYMORE uit 1974, met Ellen Burstyn en Kris Kristofferson. Alleen die titel al druipt van melancholie en verloren kansen. Toch is de film ook erg grappig en warm. Burstyn won er een Oscar mee. Het kleine meisje met de bril is trouwens Laura Dern.

Rüdiger Vogler speelt in veel films van Wim Wenders, meestal als een personage genaamd Phillip Winter, hoewel het niet per se om dezelfde persoon handelt (Vogler is er vaag over). In IN WEITER FERNE, SO NAH! is Winter een privédetective. Als zijn beschermengel verschijnt Yella Rottländer. Dit was een reünie, want die twee hadden al in 1974 samengespeeld in Wenders’ ALICE IN DEN STÄDTEN, toen Rottländer, die Alice speelt, 9 was. Nadat ze in New York door haar moeder alleen gelaten is neemt Winter, journalist ditmaal, haar mee terug naar Duitsland. Wat volgt is een zoektocht door het Ruhrgebiet naar haar oma, want ze weet nog wel hoe het huis eruitziet maar niet meer in welke stad haar oma woont en wat haar achternaam is. De meest onbevangen en speelse en charmante film die Wenders ooit gemaakt heeft.

Zoals in al zijn films speelt Wenders' vrouw of vriendin mee, dit keer zelfs twee van hen: Edda Köchl en Lisa Kreuzer (de laatste als de moeder van Alice).

Met camerawerk van Robby Müller en muziek van Can.

 

De baas van mijn vader Funs van Grinsven zei op een dag tegen mijn vader: Ik heb gisteren zo’n geweldige film gezien, die moet je samen met je verloofde Annie gaan kijken. Het werd de laatste film die ze in de bioscoop zagen voordat ze trouwden. Daarom komt de filmstill van vandaag uit ALS DE KRAANVOGELS OVERVLIEGEN (LETYAT ZHURAVLI) van Mikael Kalatozov uit 1957, met de prachtogige Tatyana Samoylova. Toen ergens midden jaren negentig mijn vader mijn hele appartement had opgeknapt en geschilderd, heb ik als dank deze film voor hem gedraaid in een privévoorstelling in het Filmhuis met alleen genodigden.

Christine (Lynn Bari) begint te twijfelen aan haar geestelijke gezondheid als ze de stem van haar overleden man begint te horen en haar bruidsjurk opeens door haar slaapkamer zweeft. Ze roept de hulp in van de mysterieuze Alexis (Turhan Bey), die ze op het strand achter haar huis toevallig (?) tegenkomt en die zichzelf spiritueel adviseur noemt en veel over haar en haar verleden blijkt te weten. Christines verloofde, de rationele advocaat Martin, en haar jongere zus Janet (de heerlijke Cathy O’Donnell, reden waarom ik deze film ging kijken) denken dat Alexis een sinistere oplichter is en willen hem ontmaskeren. Daarom spreekt Janet zelf met Alexis af. Ze wordt echter terstond verliefd op hem. En er komt meer roet in het eten. THE AMAZING MR. X (1948) aka THE SPIRITUALIST is een low budget suspense thriller, stijlvol, sfeervol en mooi gefotografeerd, hoewel dat laatste moeilijk te zien is door de belabberde dvd-kopie die ik heb, misschien wel een rip off van een vhskopie, alsof gefilmd door een dun gaas, waardoor het beeld contrast verliest en onscherp wordt, maar met mijn geoefende oog kan ik daardoorheen kijken en zien hoe het er oorspronkelijk uit heeft gezien. Regisseur Bernard Vorhaus maakte eerder THE GHOST CAMERA (zie aldaar).

Wat bezielt ze eigenlijk bij de npo om vanavond een film van bijna 3 uur te starten om 22.45 uur? Ik heb het over AMERICAN HONEY uit 2016 van Andrea Arnold. Ze weet zoals bij haar eerdere films RED ROAD en FISHTANK de sfeer goed te treffen en maakt een fascinerende film, maar wel met erg vervelende personages (dat is Shia La Boeuf wel toevertrouwd). Maar het is ook het opmerkelijke debuut van hoofdrolspeelster Sasha Lane, die gewoon in staat is de hele film te dragen, en met wie je graag in het avontuur meegaat. Nog niet gezien? Als je geen nachtbraker bent, neem op.

 

In L’AMI DE VINCENT uit 1983 van Pierre Granier-Deferre is Vincent (Jean Rochefort) een rokkenjager op wie een moordaanslag gepleegd wordt door een vrouw, die beweert dat hij haar zus de vernieling in geholpen heeft. Hij duikt onder en belast zijn vriend Albert (Philippe Noiret) ermee te achterhalen wie. De lijst van potentiële kandidaten is vier 4-koloms A4-tjes vol namen. Zo krijgt een keur aan actrices de kans om één scène lang te schitteren, behalve Françoise Fabian die als vrouw van Albert meer speeltijd krijgt. De film is een behoorlijk belegen zedenkomedie en wie had dat verwacht van een regisseur die toch ook bijvoorbeeld UNE FEMME À SA FENÊTRE en UNE ÉTRANGE AFFAIR gemaakt heeft. Rochefort en Noiret spelen gewoon zoals ze altijd doen en dat is leuk om naar te kijken, Fabian als stabiele factor is geweldig, maar van de actrices (o.a. Fanny Cottençon, Marie Dubois, Marie-France Pisier, Tanya Lopert, Jane Birkin, Anna Karina) beklijven alleen het rolletje van Birkin en Anna Karina. De laatste zet een gedenkwaardige acteerprestatie neer.

AMINA is een historisch epos dat zich afspeelt in Zazzau, een stad in het Hausa-gebied van Noord-Nigeria, zo rond 1600. Het titelpersonage is een prinses, dochter van de sarki, die de zeven koninkrijken bij elkaar houdt. Ze is koppig en heeft al snel door dat ze zichzelf moet leren verdedigen om zich staande te houden, want of het nu Schotland, Engeland, China of Zazzau is: paleisintriges heb je overal en altijd, en ze verschillen in niets van elkaar. De film volgt haar vanaf haar zevende totdat ze daadwerkelijk de troon bestijgt. Ik hoop dat er nog een film over haar 34 jaar durende regering volgt. Net als bij THE WOMAN KING (zie aldaar) wordt hier een stuk (West) Afrikaanse geschiedenis voor het grote publiek ontsloten, maar anders dan het erg naar Amerikaanse maatstaven gefilmde THE WOMAN KING is AMINA puur Afrikaans. Als je niet vaak Afrikaanse producties kijkt, en dan bedoel ik vooral de Nollywoodfilms, zul je misschien moeten wennen aan het (voornamelijk bij mannen) theatrale acteren. Vooral bij Madaki, de eerste adviseur van de sarki en de slechterik, is het gewoon slecht acteerwerk, bij de anderen meer een kwestie van een stijl waar we niet aan gewend zijn. Met name Lucy Ameh als de volwassen Amina zet een sterke rol neer. Zoals bij alle films over historische personen en gebeurtenissen, of ze nu in Hollywood, in het Verenigd Koninkrijk, in China of in Nigeria gemaakt worden: het is film, geen historisch correcte reconstructie. En, voor ik het vergeet, de film heeft een enorm sterke soundtrack.

L’AMORE IN CITTÀ is een ensemblefilm waaraan onder anderen Dino Risi, Michelangelo Antonioni en Frederici Fellini een bijdrage leveren. De film is opgezet als een serie nieuwsreportages en elk deel behandelt één thema onder de paraplu “liefde in de stad”. Het levert geen mooi plaatje op. Zelfs het luchtigste deel, de episode in de danszaal, laat een bitter smaakje na. Verder gaat het over het treurige lot van prostitués, de schimmige praktijken van een huwelijks-bemiddelingsbureau, jonge vrouwen die gedesillusioneerd een zelfmoordpoging hebben gedaan en, het hartverscheurendste deel, over een jonge alleenstaande moeder die helemaal klem zit. Als slot een episode over hoe vrouwen flaneren over straat en mannen hen nakijken. De gedachte komt op dat dit onderwerp anno 1953 in Italië een frivole lichtvoetige afsluiter betekent en zo lijkt het in eerste instantie ook, maar dan blijkt dat dit deel al vooruitloopt op hoe wij tegenwoordig denken over de ongewenste intimiteiten van de mannelijke blik en hoe dat tot intimiderende taferelen lijdt. De hele film gaat over het treurige lot van jonge vrouwen door toedoen van opdringerige, hufterige, onverantwoordelijke mannen die slechts hun l*l achternalopen. Een erg deprimerende film, en dat zag ik niet aankomen toen ik de dvd in de la schoof.

Franse komedies zijn vaak ruw, onbeschoft, rumoerig en anarchis-tisch, en lang niet altijd grappig. Op Netflix staan er heel wat uit de jaren 80, van bijvoorbeeld Bertrand Blier, Patrice Leconte en zelfs een van Andrej Zulawski. Het hangt vaak af van wie erin speelt of je de film waardeert of niet. Vaak terugkerende namen zijn Gerard Depardieu, Patrick Dewaere en Michel Blanc bij de mannen; Miou-Miou, Jane Birkin en Sophie Marceau bij de vrouwen. CIRCULEZ Y A RIEN À VOIR (Leconte) is er een van en wordt leuker naarmate de film vordert. Birkin is niet alleen charmant maar ook zeer gevat in haar reacties, Blanc is eens een keer niet timide of miezerig, zoals in TENUE DE SOIRÉE (Blier), maar grof en een doorbijter. Speciale vermelding tussen al deze Franse komedies verdient L’AMOUR BRAQUE omdat bij straatopnames zeer lage camerastandpunten gebruikt worden waardoor de Parijse stadsarchitectuur een extra hoofdrol krijgt en omdat de film zit vol met volstrekt onbegrijpelijke dialogen, iets wat Zulawski later nog eens zou herhalen in MES NUITS SONT PLUS BELLES QUE VOS JOURS (de laatste is allesbehalve een komedie, trouwens).

AMOUREUSE uit 1992 is een familieaangelegenheid. Regisseur Jacques Doillon had op dat moment een relatie met Jane Birkin en was dus de stiefvader van hoofdrolspeelster Charlotte Gainsbourg, die toen net een jaar samen was met haar tegenspeler Yvan Attal (ze zijn trouwens nog steeds samen), en Charlottes halfzusje Kate Barry (dochter van Jane Birkin en filmcomponist John Barry) was assistent-regisseur. Marie woont samen met Antoine (Thomas Langmann, rechts op de foto) maar is ook verliefd op Paul (Attal). De eerste wil geen kind van haar maar alleen van iemand van wie hij niet houdt, de laatste belooft uit haar leven te verdwijnen als ze eerst trouwen. Indertijd noemden we dat onder elkaar ‘zo’n Franse relatiezeurfilm’ en ook bij dit product levert dat een onuitstaanbare film op waarin voortdurend gepraat wordt. Om gallisch van te worden. Ik houd van de films van Doillon (zoals LE PETIT CRIMINEL, LE JEUNE WERTHER en PONETTE) en ik vind Gainsbourg een uitstekende actrice, maar dit kan me niet bekoren. Overigens, de eindscène deed me denken aan iets wat ik zelf heb meegemaakt (echo’s ervan zijn terug te vinden in mijn verhaal Mijn Legendarische Vriendin uit de bundel Dichtgemetselde Paleizen, dat thematisch wel op de film aansluit) en dat maakte toch wel wat goed.

Deze still plaatste ik oorspronkelijk nav het overlijden van de uiterst veelzijdige Britse regisseur Alan Parker, 31 juli 2020. Maker van uiteenlopende films als  THE COMMITMENTS, EVITA, MIDNIGHT EXPRESS, MISSISSIPPI BURNING, BUGSY MALONE en BIRDY.  Deze foto komt uit de broeierige afdaling naar de hel ANGEL HEART, met Mickey Rourke en Lisa Bonet.

Deze still plaatste ik nav het overlijden van de Nederlandse regisseur Nikolai van der Heyde, op 6 augustus 2020, maker van ANGELA (LOVE COMES QUIETLY) uit 1973, met in de titelrol Barbara Hershey, die toentertijd door het leven ging als Barbara Seagull, omdat ze per ongeluk een zeemeeuw had doodgereden. Mijn hart ging toen ik de film indertijd op tv zag erg snel kloppen van haar.

Franz Schubert is de componist die me met zijn muziek het diepst raakt. Ik was dus dolblij toen ik ontdekte dat op Netflix een speelfilm over hem te vinden is, ANGELI SENZA PARADISO, een Italiaans product uit 1970 met in de hoofdrollen het indertijd beroemdste Italiaanse acterend en zingend echtpaar Romina Power en Al Bano. Ik schrijf 1970, maar alles ademt de benepen burgerlijke jaren vijftig. Misschien hebben ze daarom die synthesizer op de soundtrack gegooid, om de film toch een beetje een eigentijds tintje te geven. De film moet zich ergens rond 1821 afspelen, want zijn Onvoltooide Symfonie in B mineur speelt een prominente rol in de film. Goddank, anders was er weinig te genieten geweest. De hele hier vertelde geschiedenis is me volstrekt onbekend en waarschijnlijk compleet uit de duim gezogen, alsof de makers dachten, ach we plaatsen de arme man in een onmogelijke liefde en dan hebben we de essentie wel te pakken. De film is een volstrekt bloedeloze vertoning. In de film wordt Italiaans gesproken, wat ook nog eens afbreuk doet aan elke authenticiteitsbeleving. Dan ik had liever een Duits nagesynchroniseerde versie gezien. Alleen de Serenade die Romina Power zingt maakt de film het kijken waard.

 

De filmstill van vandaag komt uit THE APARTMENT van Billy Wilder uit 1960 en met Jack Lemmon en Shirley MacLaine. Lemmon tekende het contract zonder het script gelezen te hebben. "Ik zou zelfs getekend hebben als hij [Wilder, dus] het telefoonboek ging verfilmen."

 Een prachtige ontroerende tragikomedie met een sprankelende MacLaine anyhow-wise. Een paar jaar later maakte het trio Wilder-Lemmon-MacLaine een van de succesvolste films ooit: IRMA LA DOUCE.

 

Als womanizer Bob Denton (John Wayne in het begin van zijn carrière) afstudeert aan West Point en het leven voor hem open staat wil hij niet meer gebonden zijn aan de wat stijve Evelyn (Laura La Plante), met wie hij twee jaar lang een geheime relatie had, dus verlaat hij haar. Uit wraak trouwt zij met Dentons mentor op de militaire academie. Enige tijd later komt Denton terecht in Arizona, en gaat dienen onder... zijn vroegere mentor. Hij is onaangenaam verrast te zien met wie hij getrouwd is, maar gelukkig wordt Evelyns jonge zus en spring-in-het-veld Bonnie (June Clyde) verliefd op hem. Dat valt uiteraard niet goed bij Evelyn en zij zint op wraak. Klinkt als een screwball comedy maar is een serieus melodrama. Om Waynes lange gestalte (1.93) te benadrukken wordt hij hier tegenover actrices van (nog geen) 1.60 geplaatst. Dat ken ik wel, ja. Verder is ARIZONA een film om snel weer te vergeten.

Alain Jessua maakte in 1977 een profetische film, ARMAGUEDON, een biopic over iemand die in de werkelijkheid juist in dat jaar geboren werd (!). Het gaat over een plotseling door familiekapitaal steenrijk geworden eenvoudige man (Jean Yanne) die besluit het geld te gebruiken om eindelijk gehoord te worden. Door het bedreigen van staatsmannen en zakenlieden overal in Europa weet hij anoniem, onder de naam Armaguedon, de ogen op zich gericht, ook die van een psychiater (Alain Delon), die de politie helpt de man te identificeren. Hij dreigt namelijk met een grote terroristische aanslag. Alles voor de aandacht. Zijn enige vriend is een man met een erg simpele geest die gewoon doet wat hem gevraagd wordt. Hij reist dwars door Europa, een spoor van dreiging en bedreigingen achterlatend, en passant ook nog een erg wrede dubbele moord plegend. We komen er pas op het laatst achter wat zijn endgame is: dreigend met een bomaanslag dwingt hij af dat tegelijkertijd op alle Europese tv-kanalen een uit oude familiefilmpjes en recente opnames bestaand filmpje van hem wordt uitgezonden en aansluitend houdt hij een toespraak, waar hij het volk oproept wakker te worden uit hun slapende bestaan. In werkelijkheid gaat het hem er natuurlijk alleen om dat de internationale schijnwerpers op hem gericht zijn en hij zijn paar minuten wereldfaam krijgt. Dan valt bij mij het kwartje: dit beschrijft precies een man die nu voortdurend de aandacht trekt. Nee, ik noem geen naam.

Voor zover ik weet maakte de Taiwanese regisseur Hou Hsiao-Hsien drie films met Shu Qi in de hoofdrol. MILLENNIUM MAMBO vond ik vreselijk, van THREE TIMES waren de eerste twee delen wondermooi en het derde deel beroerd. Ik houd het meest van zijn historische films, als hij de moderne tijdgeest niet hoeft proberen te vangen, maar op zijn stoïcijnse bedaagde manier en met wonderschone plaatjes zijn verhaal vertelt, zoals in THE ASSASSIN uit 2015. Er is een enorm contrast tussen binnen (donker, veel rood en goudgeel) en buiten (overbelicht, vaalgroen, okergeel en grijs) maar elk frame van de film kan zo ingelijst worden en aan de muur van een museum hangen. Shu Qi is het titelpersonage in deze film, die zich afspeelt in de 9e eeuw. Ze is opgeleid door haar tante, een non, om zwaardvechter en moordenaar te worden en krijgt de opdracht om Chang Cheng, aan wie ze ooit beloofd was als toekomstig echtgenote maar die nadat ze met haar tante meegegaan was met iemand anders trouwde, te vermoorden. Hij is inmiddels een uiterst belangrijk bestuurder en mogelijk een bedreiging voor het Keizerrijk. Ook haar ouders zijn bij hem in dienst. Deze keer kan ze niet meedogenloos moorden en moet ze ook met gevoelens en emoties weten om te gaan. Geen film met rondspattend testosteron, zoals je van een westerse film met zo’n titel mag verwachten maar, op een enkel zwaardgevecht na, een contemplatieve film waarin de beelden alles vertellen.

ATHENA speelt zich af in de fictieve Parijse voorstad van die naam, waar een 11-jarig jongetje door de politie is omgebracht, hoewel meteen al gesuggereerd wordt dat een extreem-rechtse groep in gejatte politie-uniformen ervoor verantwoordelijk is. Dat is de lucifer bij het lont van het kruitvat en er breekt een ware oorlog uit tussen woedende jongeren en de politie. De film concentreert zich op de drie broers van de dode jongen: Moktar, de oudste, een opgefokte drugsdealer die alleen maar zijn voorraad in veiligheid wil brengen; Abdel, een politeagent die, door beide kanten geaccepteerd, een bemiddelende positie inneemt, en Karim (foto boven, centraal), de aanvoerder van de rebellerende jongeren. Ook is er een rol voor Jérôme (foto onder), een jonge agent die zijn door zijn vierjarige tweelingdochters gelakte nagels moet zien te verbergen voordat hij (zeer tegen zijn zin) charges moet gaan uitvoeren in de belaagde wijk. Ik had de film al een jaar op mijn nog-te-kijken lijst van Netflix staan, maar het kwam er maar niet van. De opening, een enkel shot van 11 minuten, is een van de verbluffendste, meest virtuoze en opwindendste scènes uit de hele geschiedenis van de cinema, zowel technisch (hoe doen ze het in vredesnaam), als inhoudelijk (de toon is gezet, de personages, vooral Karim, geïntroduceerd en meteen al gekarakteriseerd, de situatie in alle chaos en onoverzichtelijkheid verhelderd) en de adrenaline giert door je lijf terwijl je als in een roes zit te kijken. Je blijft de hele film zeer dicht op de huid van de protagonisten en waant je zelf midden tussen het geweld, hartkloppingen en al. Dan zie je een militaire manoeuvre die je bij Asterix gezien hebt, wat niet anders geïnterpreteerd kan worden dan als een bewuste kunstgreep van regisseur Romain Gravas (zoon van de wereldberoemde regisseur Costa-Gravas, maker van oa Z), om de kijker uit dat realisme te halen en de tijdloosheid van het gegeven te benadrukken. Het maakt ook het verschil duidelijk met de vergelijkbare film LES MISÉRABLES van Ladj Ly, die samen met Gravas het scenario schreef. De laatste film is een sociaal-realistische film, ATHENA is een Griekse tragedie. En na afloop voelde ik me zo verdrietig vanwege de moeder van deze vier jongens.

Zo af en toe zie ik nog een film in een duistere zaal op het grote witte doek. Zoals de Senegalese film ATLANTIQUE uit 2019 van Mati Diop. Ik zag dat de film op Netflix zou uitkomen en omdat de regisseur als actrice zoveel indruk op me had gemaakt in 35 RHUMS (zie hierboven op deze pagina) was ik heel erg benieuwd en wilde hem zien, maar niks. Ik zocht elke dag, maar hij zat er niet tussen. En toen werd duidelijk waarom: hij kreeg in ons land een theateruitbreng. Dank je, Cinéart!

Een projectontwikkelaar in Dakar heeft zijn personeel al vier maanden niet uitbetaald, waarop de jongemannen hun heil in Europa gaan zoeken. Onderweg zinkt hun bootje en komen ze allemaal om. Onder hen Suleiman, op wie Ada smoorverliefd is, hoewel ze over tien dagen gaat trouwen met de zeer welgestelde Omar. Dan vliegt haar huwelijksbed op mysterieuze wijze in brand en verandert de film van een film die het dagelijkse leven in Senegal laat zien en het dilemma van een jong meisje dat klem zit tussen liefde en zekerheid, in een politieverhaal en vervolgens in een magisch-realistische vertelling. Met haar debuut heeft Mati Diop een film afgeleverd die met succes verschillende genres mengt, mede dankzij haar bedachtzame stijl, de prachtig mooie fotografie en haar keuze om al die debuterende actrices en acteurs heel onderkoeld te laten spelen. De plotont-wikkeling is misschien wat mager, het is een zeer sfeervolle en, ondanks het genrehoppen, evenwichtige film geworden.

De filmstillserie met Ian McEwanverfilmingen brengt ons vandaag bij de succesvolste: ATONEMENT uit 2007 van Joe Wright en met Keira Knightley en James MacAvoy. Ook hier geldt weer dat het boek beter was maar de film bracht ons in elk geval de fenomenale Saoirse Ronan als Briony, hier in de scène waar het hele boek cq film om draait: hoe ze interpreteert wat ze daar ziet. Zie voor andere McEwan verfilmingen:  THE CEMENT GARDEN, CHILD IN TIME, THE CHILDREN ACT, THE COMFORT OF STRANGERS, ENDURING LOVE en ON CHESIL BEACH.

De filmstill van vandaag is uit AU RENDEZ-VOUS DE LA MORT JOYEUSE van Juan Luis Buñuel (inderdaad, de zoon van) uit 1973. Ik heb geen idee meer waar de film over gaat, maar de titel sprak enorm tot de verbeelding en is me altijd bijgebleven en ik herinner me dat de film me helemaal meezoog. Het schijnt een horrorachtige film te zijn. Op de foto Françoise Fabian en, in het rood, Yasmine Dahm (iemand ooit nog iets van haar vernomen?). Ik sluit niet uit dat haar verschijning en haar blote tieten ook iets aan de fascinatie voor de film van mij als jongen van 14 heeft bijgedragen.

Van de Schotse pionierende documentairemaker John Grierson stamt de uitspraak “Art is not a mirror, it’s a hammer”. Het kan als motto dienen voor alle films van de hedendaagse Duitse regisseur Fatih Akin. Vanaf zijn doorbraakfilm GEGEN DIE WAND slaat hij de kijker om de oren met intense, heftige films, vooral over de positie van mensen met een Turkse achtergrond in Duitsland. Zo ook AUS DEM NICHTS, uit 2017. De man en het zoontje van Katja (Diane Kruger) komen om bij een gerichte bomaanslag. Vanwege diens Koerdisch-Turkse achtergrond en (grijze) verleden als drugsdealer zoekt de politie het in die richting, terwijl Katja er al snel van overtuigd raakt dat het om nazi’s gaat. Ze heeft nota bene de moordenares vlak voor de aanslag in de ogen gekeken. Uiteindelijk worden de moordenaars opgepakt en ze heeft gelijk. Tijdens het proces lijkt alles zonneklaar maar het loopt uiteindelijk toch niet naar verwacht. Katja zint op radicale stappen. De film is gebaseerd op de NSU-aanslagen die Duitsland in het eerste decennium van deze eeuw teisterden. De film laat je totaal verslagen achter. De enige luchtige momenten zijn de familiefilmpjes die ze op de telefoon bekijkt, zorgeloze tijden met man en zoontje, die in deze context echter juist extra droevig maken.

Als je een film met Tom Berenger, Charlton Heston en James Coburn gaat kijken verwacht je niet een geschiedenis over de vroege mormonen. Heston speelt in THE AVENGING ANGEL (1995) Brigham Young, de ‘profeet’, opvolger van de stichter van de mormonen Joseph Smith en degene die de sekte naar Utah heeft geleid. Een kolfje naar de hand natuurlijk van iemand die Mozes gespeeld heeft. De film concentreert zich op lijfwacht Miles (Berenger), die een moord op Young weet te voorkomen maar vervolgens zelf verdacht wordt. Hij ontdekt dat er duistere krachten binnen de sekte zijn die Young naar het leven staan. Bij zijn zoektocht naar de stiekeme verraders krijgt hij hulp van zijn liefje Miranda, de dochter van Young (Fay Masterson), en van Liza (Leslie Hope), de zoveelste vrouw van de fanatieke voorganger, tot wie Miles zich ook aangetrokken voelt. In hoeverre het verhaal op echte gebeurtenissen gebaseerd is weet ik niet, maar je krijgt een heel ander beeld van de mormonen dan je waarschijnlijk gewend bent. Niks geen braaf volkje, want er wordt nogal wat whiskey gedronken, samengespannen, bedrogen, gehaat en heel wat afgemoord. Het zijn net gewone mensen. De film is helemaal niet onaardig, kent spannende momenten en is prima gecast.

Op de home page staat een lijstje met wat ik als de beste films beschouw. Dagelijks plaats ik een still van een van die films op facebook. Elke dag een andere, tot ik de hele lijst heb afgewerkt. Gewoon, voor de leuk. De keuze van vandaag is L´AVVENTURA van Michelangelo Antonioni, mijn nummer 10, over de fundamentele eenzaamheid van het bestaan. Dit schreef ik erover in mijn verhaal De Smaak van haar Bloed: Antonioni is een meester in geniale, hartverscheurende scènes. In elke film van hem zit er wel een die toegevoegd kan worden aan de lijst met de mooiste scènes uit de filmgeschiedenis. [...] [Zoals] De hotelkamerscène van L’Avventura, waarin Monica Vitti tegen Gabriele Ferzetti zegt “Zeg dat je m’n schaduw op de muren wilt omhelzen”, een scène die vrolijk en uitgelaten begint maar plots omslaat wanneer ze zich realiseren dat de verdwijning van Lea Massari, haar vriendin en zijn verloofde, hun relatie altijd zal blijven overschaduwen.

Om een beetje in de kerststemming te komen heb ik THE AWFUL DR. ORLOF uit 1962, de eerste horrorfilm van de Spaanse veelfilmer Jesus Franco, van de stapel gehaald. De film is gemaakt met de bedoeling een tegenhanger op het vaste land te creëren van de destijds razend populaire Britse Hammerhorror films, maar heeft voor mij meer weg van de Amerikaanse gothic horror. Om het door een brand mismaakte lichaam van zijn zus te repareren heeft de ontspoorde dokter Orlof de huid nodig van jonge meisjes. Om die te ontvoeren maakt hij gebruik van Morpho, een soort combinatie van een vampier, het monster van Frankenstein en een zombie. Als Orlof zijn oog laat vallen op de verloofde van de met de zaak belaste politie-inspecteur omdat ze sprekend lijkt op zijn zus, en als die verloofde besluit haar eigen onderzoek te doen omdat de politie geen vooruitgang boekt, komt de zaak in een stroomversnelling. Best wel om aan te zien maar waarom de film nu zo’n enorme cultstatus heeft gekregen ontgaat me totaal.

In LES BABAS COOL uit 1981 komt een Parijse yup per ongeluk terecht in een hippiecommune. Het is een goedmoedige satire op het hele alternatieve gedachtegoed waarbij goedbedoelende wereld-verbeteraars prima zien waar het maatschappelijk misgaat maar er door zelfoverschatting en het zwakke vlees niets tegenover kunnen stellen. Wat de film vandaag interessant maakt is dat de alterna-tievelingen toen tenminste nog uitgesproken links waren, terwijl ze tegenwoordig met hun verwende egocentrische koppen massaal en blind (extreem)rechtse dwaallichten volgen die alleen op zelfverrijking uit zijn en aan zelfverheerlijking doen, zoals huisjesmelker Van Haga die alleen maar minder wetten wil opdat hij zijn huurders maximaal kan uitbuiten; zoals zoon van de krottenkoning van Rotterdam Engel, die het woord ‘liefde’ een misselijkmakende bijsmaak heeft gegeven, zegt dat extreemrechts alleen maar liefde wil en er slechts op uit is zijn ontstellend groot ego te bevredigen; zoals de narcist Thierry “iedereen die ik ken is antisemiet” Baudet met zijn ranzig racisme en nazi-angehauchte sympathieën. Dat, en dat prima acteurs als Philippe Léotard, Anémone, Catherine Frot, Charlotte de Turckheim en Richard Bohringer meedoen en dat er wat bloot te zien is, maakt het echter nog geen goede film.

In het begin dacht ik nog wel “O, daar gaan we weer”, want Austra-lische films blinken al tientallen jaren uit in gekte. Ooit verwees ik hiervoor naar de nabijheid van het gat in de ozonlaag. Maar gaande-weg BABYTEETH valt deze 'gekte' steeds meer op zijn plek. De film gaat over een zestienjarig meisje dat kanker heeft en niet lang meer zal leven. Ze wordt verliefd op een oudere dakloze junkie slash dealer. Met de uitspraak dat het de slechtste manier van opvoeden moet zijn gaan haar ouders schoorvoetend akkoord met zijn rol in haar (en hun) leven. De vader is psychiater en het enige 'normale' personage in de film, de moeder kampt met zware psychische problemen. De onvoor-spelbare gekte van de personages voorkomt tevens de o zo gemakke-lijke val van sentimentaliteit en zieligheid. De film kent naar mijn gevoel een serieuze zwakte: het meisje blijft te actief als haar einde nadert waardoor de ernst van haar conditie niet invoelbaar gemaakt wordt. De uitmuntende acteerprestaties, enkele ijzersterke scènes, vooral naar het einde toe, en de muziekkeuze (o.a. Mozart, Sudan Archives en Vashti Bunyan) compenseren dat.

In mijn serie over filmstills vandaag BADLANDS, het verbluffende debuut uit 1973 van Terrence Malick, met de doorbraakrol voor Martin Sheen en Sissy Spacek.

Dat de methode zoals ik bij HEAVEN KNOWS, MR. ALLISON beschrijf (zie aldaar) niet altijd werkt bewijst THE BARBARIAN AND THE GEISHA. De setting is hier in zoverre anders dat het tweetal hier niet geïsoleerd is van de rest van de mensheid, maar dat is niet de reden waarom de film mislukt is. De reden is ook niet dat nu een historische gebeurtenis als uitgangspunt is genomen, hoewel John Huston en de scenarioschrijvers er een grotendeels fictief verhaal omheen bouwden. De reden is niet eens dat de totaal onervaren Eiko Ando voor de rol van de geisha gecast werd, haar enige filmrol ooit. De reden is dat John Wayne een totale miscast is als Amerikaanse consul, de barbaar dus. Als westernacteur is hij prima, maar hier, wat een fiasco. De reden is ook dat de film saai en taai is. Als je geïnteresseerd bent te zien hoe een westerling voet zet op het totaal geïsoleerde Japan en langzaam deze volstrekt andere cultuur leert kennen, verwijs ik graag naar de formidabele tv-serie Shogun, maar laat deze film aan je voorbij gaan.

Met BARDO, FALSA CRÓNICA DE UNAS CUANTAS VERDADES laat Alejandro González Iñárritu opnieuw zien een van de opwindendste hedendaagse regisseurs te zijn. Een Mexicaanse journalist en documentairemaker woont al jaren in de Verenigde Staten en keert met zijn gezin terug naar Mexico voor een feest ter ere van hem. Wat volgt is een hallucinante trip door de Mexicaanse geschiedenis, vooral in relatie met de VS, persoonlijke terugblikken op zijn leven en mijmeringen over zijn verleden. Je vindt nu eens verre echo’s van Fellini, dan weer van Buñuel, Kusturica, Tarkovsky, Antonioni, Angelopoulos en misschien nog meer, wat me dan ontgaan is. Want er valt enorm veel te beleven. Cinematograaf Darius Khondji gebruikt een ultrakorte lens in combinatie met cinemascope waardoor elk beeld een enorme diepte krijgt die tot in het oneindige lijkt door te lopen, zelfs binnenshuis. Hoewel de gekozen vorm je eigenlijk van nature op afstand houdt is de film verbazingwekkend intiem, indringend en aangrijpend, al helemaal wanneer je tegen het einde ontdekt vanuit welk perspectief je kijkt. Letterlijk adembenemend.

BASICALLY, JOHNNY MOPED is een documentaire die draait om een band genaamd Johnny Moped rond zanger Johnny Moped die begin jaren 70 ten zuiden van Londen werd opgericht en een van de frontrunners werd van de Engelse punkscene. Nooit van gehoord? Ik ook niet, terwijl ik best wel het een en ander van muziek uit die periode weet. Captain Sensible, later van The Damned, maakte er deel van uit. Chrissie Hynde werd tot twee keer toe uit de band gegooid. Shane McGowan zie je als jonkie met open mond (nog vol tanden) bij een optreden van de band helemaal voor aan het podium toekijken. Sid Vicious was fan. Waarom de band het uiteindelijk niet maakte wordt in deze docu uit de doeken gedaan. Een van de redenen: door zijn dominante schoonmoeder kwam Johnny Moped vaak niet opdraven voor een gig of bij plaatopnames. De schoonmoeder is intussen overleden, hij is nog altijd samen met Brenda en de band bestaat nog steeds. Het is een uiterst bezienswaardig, grappig, Spinal Tap is soms niet heel ver weg, maar ook vaak aandoenlijk tijdsdocument geworden. En trouwens, het was een goede band.

Dat Billie Jean King nog steeds relevant is werd gisterenavond bewezen, toen tegelijk met een interview van een uur met haar op de BBC, op de Nederlandse tv een film over haar werd uitgezonden, BATTLE OF THE SEXES. Behalve als de beste tennisser van midden jaren zestig tot midden jaren zeventig is ze bekend als het boegbeeld van de strijd voor gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, nog steeds. De door haar opgerichte WTA staat nog steeds synoniem met vrouwentennis. De zichzelf male chauvinist pig noemende voormalig toptennisser Bobby Riggs wil voor eens en voor altijd bewijzen dat mannen superieur zijn aan vrouwen en daagt King uit tegen hem te spelen in een vijfsetter: the battle of the sexes. King wint in drie. Maar voordat het zo ver is concentreert de film zich eerst op Kings ontluikende gevoelens voor een andere vrouw, terwijl ze getrouwd is. Al met al een vermakelijk tijdsdocument dat laat zien dat Billie Jean King niet alleen een van de beste vrouwelijke tennissers is in de geschiedenis van de sport maar ook de allerbelangrijkste. En een heerlijke trap na richting de homofobe Margaret Court, indertijd Kings belangrijkste rivale. Overigens bleven King en Riggs bevriend tot zijn dood, dus zo’n seksist als hij zich publiekelijk voordeed was hij kennelijk niet. Emma Stone, hoe goed ze ook speelt, overtuigt mij niet helemaal als Billie Jean King, terwijl Steve Carell een geweldige Bobby Riggs neerzet. Verder een uitstekende cast van bijrollen, zoals Bill Pullman, Elisabeth Shue, Andrea Riseborough en Sarah Silverman, terwijl anderzijds alleen al de aanwezigheid van Alan Cumming bijna de hele film verpest.

BEAT THE DEVIL is een gangsterkomedie van John Huston, op locatie in Italië opgenomen, geschreven door Huston en Truman Capote en met in de hoofdrollen Humphrey Bogart, Gina Lollobrigida, Jennifer Jones, Peter Lorre. Het plezier dat de acteurs tijdens de opnames hadden spat van het scherm en de film is bijzonder grappig, met als uitschieter de geblondeerde Jennifer Jones (links)  als de erop los fantaserende Engelse. Verrukkelijke film.

De sjoemelende, aan drugs verslaafde, hem niet meer omhoog krijgende onroerend goed makelaar Andy (Philip Seymour Hoffman) en zijn gescheiden loser van een broer Hank (Ethan Hawke) zijn allebei in dringende geldnood. Ze besluiten de kleine juwelier van hun ouders te beroven. Geen wapens, geen bloedvergieten en de verze-kering betaalt toch alles terug. De laffe Hank schakelt een vriend in, die de overval moet plegen. Die vermoordt hun moeder en gaat zelf dood. BEFORE THE DEVIL KNOWS YOU’RE DEAD is meer een karakterstudie van twee broers en hun vader dan een misdaad-film, niet-chronologisch verteld door regisseur Sidney Lumet in zijn laatste film. Met hoogstaand acteerwerk van de twee en ook van Marisa Tomei (getrouwd met Andy, stiekeme relatie met Hank), Amy Ryan als Hanks ex en een glansrol van Albert Finney als de vader. Zeer sterke film die prima in Lumets rijtje past van TWELVE ANGRY MEN, DOG DAY AFTERNOON, SERPICO en het vergeten maar geweldige THE PAWNBROKER. Spoiler alert: de film opent met een scène die de hele titel uitbeeldt: moge je een half uur in de hemel zijn voordat de duivel weet dat je dood bent.

THE BEGUILED, de Sofia Coppola versie, met Nicole Kidman, Elle Fanning en Kirsten Dunst die Colin Farrell opvangen. Een van de weinige films die ik de laatste jaren nog in de bioscoop gezien heb. Heel anders dan het origineel met Clint Eastwood, want bekijkt het geheel vanuit het standpunt van de meisjes ipv de man. Boeiend. Prachtige dromerige fotografie, als ingekleurde oude foto´s.

De film BELFAST speelt zich af in 1969, het begin van The Troubles. We zien een gemengde straat in een arbeiderswijk in Belfast door de ogen van de negenjarige Buddy (een geweldig debuterende Jude Hill), het alter ego van regisseur Kenneth Branagh, want de film is gebaseerd op zijn jeugdherinneringen. Dat is gelijk de makke van de film: we zien alles door de ogen van een negenjarige en dat beperkt het zicht enorm. Groepen protestantse jongeren willen de straat, de wijk, de stad, het land zuiveren van de katholieken en gooien molotovcocktails door de ramen van katholieke huizen. Buddy’s familie is zelf protestant, beweert geen problemen te hebben met de katholieken, maar komen ook niet voor hun buren op. Evenmin kiezen ze de kant van de protestanten trouwens. Je wordt als kijker niet wijzer van wat er aan de hand is, maar de protestantse terreur doet je automatisch de katholieke kant kiezen. De film kiest niet, laat alles in het midden, de film is vlees noch vis.

Er wordt over de hele linie goed geacteerd en Judy Dench en Ciarán Hinds zetten een geweldig grootouderpaar neer, ook Caítriona Balfe als de moeder is fantastisch, maar pas op het einde, als de vader (Jamie Dornan) zijn vrouw toezingt en hoe zij daarop reageert, pas dan voel je als kijker echte emotie. Daarvoor was de hele film net als de straat waar het zich allemaal afspeelt: het is overduidelijk niet echt, oppervlakkig, nep, er bevindt zich niets achter de gevels. En, nogmaals, dat kan de acteurs niet aangewreven worden, dat is helemaal het werk van de regisseur.

De still van vandaag komt uit LA BELLE NOISEUSE uit 1991 van Jacques Rivette en met Michel Piccoli, Jane Birkin en Emmanuelle Béart. Het creatieve proces en de relatie kunstenaar/ muze/ model briljant uitgediept in 4 uur. Rivette kon er wat van, lange films maken. OUT 1: NOLI ME TANGERE spande wel de kroon met een duur van 12 uur (die ik overigens zelf in delen zag).

Een Amerikaanse professor vond in de archieven van Florence de rechtbankverslagen en getuigenverklaringen van de zaak betreffende de non Benedetta, uit het eerste kwart van de 17e eeuw, en ze schreef er een (wetenschappelijk) boek over. Het jonge devote meisje Benedetta gaat het klooster in. Er gaan verhalen van wonderen rond, ze krijgt visioenen waarin Jezus haar redt van de zonde en de duivel, ze gaat stigmata vertonen. Maar is het echt of houdt ze de boel voor de gek om macht te verwerven binnen de kloostergemeenschap? Scenarioschrijver Gerard Soeteman stelde aan regisseur Paul Verhoeven voor dit boek te verfilmen maar halverwege kwamen ze erover in conflict en zo kwam een einde aan een samenwerking van 50 jaar. Soeteman wilde zich concentreren op hoe het Benedetta lukte om abdis van het klooster te worden en Verhoeven wilde per se ook haar lesbische relatie met een andere non erin betrekken omdat dat volgens hem essentieel was voor wat gebeurde.
BENEDETTA is een echte Verhoevenfilm geworden: een serieus onderwerp nemen en dat ook serieus behandelen maar tegelijkertijd er plezier in hebben te provoceren, en er veel geweld, seks, blasfemische en lompe grapjes in stoppen. Het gevolg is wel dat de mensen het alleen maar daar over hebben en vergeten dat ze gewoon een goede en serieuze film gezien hebben. En eigenlijk, als je niet te fijngevoelig bent of dat voor de duur van de film even kan parkeren, valt het allemaal best wel mee. Met in de titelrol Virginie Efira (de vrouw van de verkrachter in Verhoevens ELLE), Daphné Patakia als haar geliefde, veterane Charlotte Rampling als de abdes en Lambert Wilson als de nuntius, die het Kwaad binnen de kerk vertegenwoordigt. En leuk om Clotilde Courau (oa LE PETIT CRIMINEL) ook weer eens te zien, hier als Benedetta’s moeder. Kom maar op, Paul, met je al zolang aangekondigde film over Jezus, we zijn er klaar voor.

Op de home page staat een lijstje met wat ik als de beste films beschouw. Deze staat op 2: THE BEST YEARS OF OUR LIVES van William Wyler uit 1946. Twee van mijn favoriete actrices allertijden in 1 film: Teresa Wright (ook al op deze lijst met SHADOW OF A DOUBT) en Cathy O’Donnell (dit is haar debuut, ook in mijn top 10 met THEY LIVE BY NIGHT). Dat iemand weigert om met Cathy O’Donnell te trouwen lijkt een te vergezochte premisse om geloofwaardig over te komen maar oorlogsveteraan Harold Russell, die zijn handen verloren heeft, weet dat in de scène die bij de bovenste still hoort overtuigend te brengen. Dat levert een grandioze scène op die zijn machteloosheid en hulpeloosheid en wanhoop zet tegenover haar onvoorwaardelijke liefde. Russell was een echte oorlogsinvalide en niet eens een acteur maar kreeg er een terechte Oscar voor, twee zelfs. En dat is maar 1 van de drie verhaallijnen. Echt, een film die je moet zien. Het zullen de beste uren van je leven zijn.

Kerstavond, de ideale gelegenheid om de film weer eens te kijken. En opnieuw ontroert de film diep, is hij op momenten erg grappig (vooral Fredric March), zit hij vol medeleven, en blijft toch bescheiden. Superlatieven schieten opnieuw tekort, voor het verhaal, voor de thema’s, voor het camerawerk, maar vooral voor die uitzonderlijke hoofdrolspelers, allemaal even uitmuntend, maar Myrna Loy en Cathy O’Donnell steken er nog bovenuit.

Op de onderste foto's twee sublieme voorbeelden van hoe je in 1 beeld een gelaagd verhaal vertelt. Op de ene: Terwijl op de voorgrond alle aandacht uitgaat naar de vrolijk piano spelende Harold Russell en Hoagy Carmichael zie je helemaal achterdoor, maar even scherp, Dana Andrews aan de telefoon het uitmaken met Teresa Wright. Op de andere foto zie je rechts Cathy O’Donnell en Harold Russell trouwen, staan Myrna Loy en Fredric March centraal in beeld en toch gaat alle aandacht uit naar Dana Andrews en Teresa Wright, die elkaar aankijken en elkaar hervinden.

De openingsscène van LA BÊTE HUMAINE van de vooroorlogse Franse meester Jean Renoir uit 1938 duurt zeven minuten en laat op documentaire wijze het werk van de machinist en de stoker in een treinlocomotief zien. Mijn opa was treinmachinist en hij leek best veel op Jean Gabin, die hier de machinist speelt, dus de film kan al niet meer stuk. Het verhaal is van Emile Zola. De machinist is in de trein getuige van een moord en wordt vervolgens verliefd op de (mede-plichtige) vrouw van de moordenaar. Je kunt de film beschouwen als een film noir avant la lettre, maar wat me vooral opvalt en bijblijft is het moderne subtiele spel van Gabin en van Simone Simon. Pessimistische maar grandioze film.

Om de ziekenhuiskosten van zijn doodzieke vrouw te kunnen betalen laat een Afghaanse vluchteling zich door een louche zakenman overhalen om 7 dagen aan 1 stuk te fietsen. Dat gebeurt op een klein pleintje ergens in Teheran en om de rondjes draaiende fietser heen ontstaat een soort minimaatschappij van gokkers, waarzeggers, eetkraampjes, kappers, straatverkopers en medische hulpdiensten. Sommigen steunen hem en moedigen hem aan, anderen proberen hem te saboteren, de een vanwege een weddenschap, de ander ver-denkt de fietser ervan een spion te zijn die een aanslag beraamt. In de tussentijd stijgt de vraagprijs van Afghaanse dagarbeiders stapsgewijs van 50 naar 400 rial. De arme Afghaan, die me soms doet denken aan Jezus, in de sjiitische beeldcultuur welbekend, fietst intussen stoïcijns door. BICYCLERAN (THE CYCLIST)  is een vroege film van Mohsen Makhmalbaf, doet eerder denken aan Italiaanse films uit de jaren 50 en 60 dan aan zijn eigen latere werk waar we hem allemaal van kennen, en wisselt neo-realisme af met sociaal-realisme en surrealisme. Een bijrol voor Makhmalbafs dan 8-jarige dochter Samira, die tien jaar later zelf als regisseur zal debuteren.

BIENVENUE PARMI NOUS van veteraan Jean Becker vertelt het bekende verhaal van de oude brompot wiens leven op een dood spoor is beland waardoor hij geen perspectief meer ziet. Hij verlaat zijn oude, best wel liefdevolle omgeving om zelfmoord te plegen. Maar een jong meisje, door haar moeder en harteloze stiefvader uit huis gegooid, kruist zijn pad. Hoe het verder gaat kun je wel raden (en nee, je kunt je hoofd uit de goot halen), want erg origineel is het niet, nogal clichématig eigenlijk. Toch is het een plezierige en warme film om naar te kijken, met innemend spel van de levensechte hoofdpersonages, gespeeld door Patrick Chesnais, Jeanne Lambert en Miou-Miou. Het meisje (Lambert) heeft dezelfde mond als Isabelle Adjani, met wie Becker eerder L’ÉTÉ MEURTRIER maakte, en naar die film kijken de oude man en het jonge meisje op tv.

Op de home page staat een lijstje met wat ik als de beste films beschouw. Dagelijks plaats ik een still van een van die films op facebook. Elke dag een andere, tot ik de hele lijst heb afgewerkt. Gewoon, voor de leuk. Vandaag THE BIG SLEEP uit 1946 van Howard Hawks naar het boek van Raymond Chandler. Film noir zoals film noir moet zijn. Met in de hoofdrollen mijn favoriete Hollywood-liefdeskoppel aller tijden (ook off screen) Humphrey Bogart en Lauren Bacall, die nogal nerveus waren omdat regisseur Hawks hun relatie niet zag zitten, want Bacall was zijn protegé en Bogey was nog getrouwd. Ze zouden bij elkaar blijven totdat Bogey stierf.  Voor de vrienden die altijd rond Bogey hingen te drinken en roken had Bacall de nogal pejoratieve benaming "rat pack" bedacht, een term die later door een van hen, Frank Sinatra, gekaapt zou worden voor zijn eigen vriendengroep.

 

Uit de tijd dat vrijwel alle westerns daadwerkelijk cowboyfilms waren komt THE BIG STAMPEDE uit 1932, met een jonge John Wayne die orde op zaken komt stellen in een dorp in het New Mexico territorium, beheerst door veedief Noah Beery. Wayne schakelt daarbij de hulp in van een groepje Mexicanen, wordt verliefd op een jonge schone (Mae Madison) en zij natuurlijk ook op hem. In die tijd verscheen Wayne vaak in films met een wit paard dat de naam Duke droeg en Jolly Jumper achtige strapatsen uithaalde. Je zou kunnen denken dat Wayne door dat paard de bijnaam The Duke heeft gekregen, maar dat had een andere reden. Iets met een hond in zijn jeugd. De enige vraag die me bezighield was, hoe kunnen ze in hemelsnaam zo’n kudde van duizenden runderen in toom houden en gecontroleerd op hol laten slaan? Niet vervelend om naar te kijken maar had ook niet langer moeten zijn dan de 55 minuten die de film daadwerkelijk duurt.

De filmstill van vandaag komt uit THE BIGAMIST uit 1953, van en met Ida Lupino, een van de weinige vrouwelijke regisseurs in die periode, hier met tegenspeler Edmond O´Brien, en verder met Joan Fontaine en Edmund Gwenn.

Dit was trouwens de enige film waarin Lupino zichzelf regisseerde.

 

Toen begin jaren 90 BIS ANS ENDE DER WELT van Wim Wenders uitkwam was men niet enthousiast. Dat kon eigenlijk ook niet, want de film duurde eigenlijk 5 uur maar moest in lengte teruggebracht worden tot de helft voordat hij in de theaters kwam. Gelukkig is de 5-uur versie inmiddels op dvd beschikbaar. De oorspronkelijke vertelstijl is gelaagd: we zien de wereld door de ogen van Claire (Solveig Dommartin), maar we zien Claire door de ogen van Eugene (Sam Neill), die ons het verhaal vertelt. In de korte versie, door Wenders zelf consequent aangeduid als de Reader’s Digest versie, is Eugene slechts een personage in de marge en is zijn bijdrage als verteller eruit geknipt. Dan krijg je dus een heel andere film. Er valt zoveel over de film te vertellen, er zijn zoveel lagen en thema’s en invalshoeken, maar de kwintessens is toch wel: “In den Beginne was het Woord, maar de Apocalyps eindigt met het Beeld.” Met andere woorden: de wereld gaat aan selfies ten onder. Dat Eugene met woorden Claire uit de geperverteerde beeldcultuur trekt en haar redt kun je misplaatst optimisme van Wenders noemen, maar het is wel frappant dat veel van wat in deze film nog science fiction is, nu tot de dagelijkse realiteit behoort: beeldtelefoon, gps, met plastic betalen, selfies, noem maar op. Wenders als profetisch voorspeller. Het is een hele zit, maar het is ook een hele, niet te missen ervaring.

Op de home page staat een lijstje met wat ik als de beste films beschouw. Dagelijks plaats ik een still van een van die films op facebook. Elke dag een andere, tot ik de hele lijst heb afgewerkt. Gewoon, voor de leuk. De keuze van vandaag is DIE BITTEREN TRÄNEN DER PETRA VON KANT uit 1972 van Rainer Werner Fassbinder, hier met Hanna Schygulla (links) en Margit Carstensen. Het zou ook een andere film van hem kunnen zijn, CHINESISCHES ROULETTE komt in me op, maar volgens mij was dit de eerste die ik van hem zag. Ik was te jong om het echt te begrijpen, maar ik was gefascineerd door de beeldtaal, door het acteren, door het theater.

In het begin van BLACK AND BLUE, wanneer de joggende zwarte vrouw zonder reden wordt staande gehouden en grof wordt behandeld door twee witte agenten, denk je een BLM-film te gaan zien. Dat wordt het niet, want de vrouw is ook bij de politie. Als groentje binnen het New Orleans korps wordt ze gemangeld tussen de bewoners van the hood, die haar een verraadster vinden, een drugsbende die denkt dat zij een van hen heeft doodgeschoten, en haar corrupte collega’s, die haar dood willen. Een doorsnee grimmige politiefilm maar wel in een relevante en actuele sociale setting. Naomie Harris (de huidige Moneypenny bij James Bond) is zeer overtuigend als degene die niet wil kiezen tussen ‘black’ en ‘blue’. Achter haar Tyrese Gibson.

Noem een Amerikaanse B-film uit de jaren zeventig en je kunt er gif op nemen dat Sid Haig meedoet, maar hij is nooit de reden om zo’n film te kijken. Pam Grier en Margaret Markov zijn dat natuurlijk wel, als respectievelijk BLACK MAMA, WHITE MAMA, met als ingrediënten gevangen genomen vrouwen, drugs en hoeren, blote tieten en exotische locaties (Filipijnen). Grier en Markov hadden al samengespeeld in THE ARENA (aka NAKED WARRIORS) en hun onderlinge chemie was blijkbaar niet onopgemerkt gebleven: Grier als de chagrijnige hoer met het hart op de goede plaats en Markov als de geprivilegieerde rijke witte vrouw die revolutionair is geworden, trekken noodgedwongen want aan elkaar geketend met elkaar op. Ze worden opgejaagd door leger, politie, premiejagers en een bende die handelt in drugs en vrouwen; een guerillabeweging zit hen ook op de hielen maar staat aan hun kant. Op het einde is vrijwel iedereen dood. Verwacht geen doortimmerd scenario, oogstrelend camerawerk, filosofische bespiegelingen of verfijnde acteerprestaties, maar niemand die films in dit genre kijkt verwacht zulks. Vermakelijk is het wel. En, hoe ogenschijnlijk tegenstrijdig ook, feministisch: sterke vrouwen die op elk niveau alle mannen te slim af zijn. Daarbovenop een uiting van black power: de zwarte vrouw die als ultieme over-winnaar uit de bus komt. Genoeg reden om zo’n film toch af en toe in de dvd-la te schuiven.

Ik zag gisteren een Marvel-film. Ja, ook die kijk ik wel eens, ik heb er in mijn leven nu bijna 10 gezien, hoewel de laatste alweer jaren en jaren geleden is. Maar de cast van BLACK PANTHER is zo uitzonderlijk, dat ik mijn gokje waagde. De film is een hybride combinatie van Afrikaanse mythologie, science fiction en super-heldenactie, met knipoogjes naar James Bond en Star Trek. Als ze het beperkt hadden tot het eerste en dat degelijk hadden uitgewerkt en die superheldenonzin hadden weggelaten was het waarschijnlijk nog wat geworden. Ook de poging om er een maatschappelijk relevant thema aan toe te voegen, namelijk isolationisme versus actieve betrokkenheid bij de wereldproblematiek, blijft steken in goede bedoelingen; het wordt wel aangestipt maar niet uitgewerkt. De voornaamste verdienste van de film is dat mensen van kleur nu eindelijk hun eigen superheld hebben. Ook is het een attente touch om de personages Engels met een Afrikaanse tongval te geven. Blijft over die uitmuntende cast, met in de hoofdrol de helaas veel te jong overleden Chadwick Boseman (wat was hij goed in MA RAINEY'S BLACK BOTTOM!), en verder met Lupita Nyong’o, Angela Bassett, Daniel Kaluuya, Letitia Wright, Forest Whitaker en Martin Freeman, zodat het toch nog een aangename verpozing is. Andy Serkis is trouwens vreselijk als de superschurk. Toch denk ik dat ik de sequel ook ga kijken wanneer hij op tv verschijnt.

Zag gisteren BLACK SWAN na ruim 11 jaar weer. Mijn mening van toen behoeft geen herziening: "Darren Aronofsky zet zijn onderzoek naar geobsedeerde personen voort, nu in de vorm van een schuchtere ballerina die voor haar rol als zwarte zwaan in de diepte van haar ziel duikt. Enorm barokke horror, met fenomenaal spel van iedereen maar vooral van Natalie Portman. De film doet denken aan een big budget versie van de films van Dario Argento. Heel goed gemaakt, maar het raakte me niet. Ik werd niet meegezogen en bleef aan de buitenkant van het verhaal. Dat komt omdat je geen meisje bent, zei een meisje me na afloop, terwijl we de zaal uitliepen. Ik weet echter zeker dat dat niet de reden is, de film is gewoon met teveel bravoure gemaakt. Zelfs Natalie Portman, van wie ik een groot fan ben en die me vaak tot tranen toe weet te ontroeren, bleef gedeeltelijk verborgen achter Aronofsky’s technische krachtpatserij."

Ik had BLACKkKLANSMAN van Spike Lee nog niet gezien en had het ervoor over om de reclames tussendoor van de commerciële omroep te trotseren. Dat viel niet mee, trouwens, want de reclameblokken lijken even lang te duren als de blokken film (is in werkelijkheid 20%). Op het einde van de film legt Lee een directe relatie tussen het historische relaas dat we gezien hebben en de realiteit van vandaag. Een beetje overbodig omdat je de hele film al vaak het ongemakkelijke gevoel krijgt dat er niet zoveel veranderd is. Het taalgebruik is veranderd, maar erg veel zijn we verder niet opgeschoten. Trump, Wilders en Baudet zijn geen anomalieën, de strijders voor vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid zijn dat. En dan kan de Ku Klux Klan (en met name David Duke in een hilarische scène) zo vaak in zijn hemd gezet worden, het zal niet helpen, de redelijkheid zal het altijd afleggen tegen de domheid. De strijd is nog lang. Het is om hopeloos van te worden.

Tijdens hun rondreis door Europa om steun te krijgen om een einde te maken aan de slavenhandel, eind 18e eeuw, doen de Afrikaanse prins Mamuwalde (William Marshall) en zijn vrouw Luva (Vonetta McGee) ook graaf Dracula aan. Daar krijgt hij nul op het rekest en wordt zelf tot vampier gemaakt, en voor eeuwig in een doodskist gestopt. Twee eeuwen later kopen een paar Amerikaanse binnenhuisarchitecten de hele inboedel van Dracula’s kasteel op in de overtuiging dat de moderne Amerikaan dat spul wel in de huiskamer wil. Terug in LA maken ze de kist open en jawel, daar komt Mamuwalde als Blacula tevoorschijn. Hij begint meteen dood en verderf te zaaien. De patholoog Gordon (Thalmus Rasulala) heeft al snel in de gaten waar de stad mee te maken heeft. Zijn schoonzus Tina lijkt echter sprekend op Luva. Blacula doet er alles aan om haar voor zich te winnen. BLACULA uit 1972 is, meer dan horror, een tragische liefdesgeschiedenis: Mamuwalde/ Blacula en Luva/ Tina passen prima in het rijtje Tristan en Isolde, Romeo en Julia, Tony en Maria. Je gaat op het laatst echt met Blacula meeleven en de film kent een triest en ontroerend einde. Blijkbaar kennen ook vampiers ware liefde. De soundtrack bestaat uit lekkere funk en er is ook een live optreden van The Hues Corporation. Een jaar later komt er een sequel SCREAM BLACULA SCREAM (zie aldaar), waarin Pam Grier het opneemt tegen Blacula.

BLANCHE ET MARIE speelt zich af in een dorp in het noorden van Frankrijk tijdens de bezetting. Het dagelijkse leven maar dan gecon-centreerd op mensen in het verzet, met als middelpunten Blanche (Miou-Miou), zwanger van haar vijfde kind, en Marie (Sandrine Bonnaire), kappersdochter. Kleine handelingen zoals doorgeven van brieven, pamfletten, voedsel en in zeep verpakte explosieven tussen de dagelijkse gang van zaken door. Geen heroïsme, geen heldhaftige aanslagen, hoewel hun activiteiten wel degelijk levensgevaarlijk zijn, maar een onopgesmukt en klein gehouden verhaal over gewone mensen die zich verzetten tegen de Duitse bezetters en hun Franse collaborateurs. Geloofwaardiger en meer in overeenstemming met de realiteit dan het merendeel van de films over WOII die we kennen, mede dankzij het voortreffelijke spel van, ja van iedereen eigenlijk, maar vooral van Miou-Miou en van Sandrine Bonnaire.

Wie Hammer horror zegt denkt meteen aan Vincent Price en Peter Cushing (of aan Kate Bush), maar dat de studio ook zonder deze iconen goede horrorfilms kon maken bewijst BLOOD FROM THE MUMMY’S TOMB. Heerlijke onzin, geen gepsychologiseer en de "Engelse Raquel Welch" Valerie Leon in de dubbelrol van dochter van een egyptoloog en de in- en in slechte Egyptische koningin in de tombe. Zo lusten we er nog wel een paar!

Verkeerde conclusie trekken is ieders specialiteit zodat bedrog en fataal blijkende misverstanden resulteren in veel bloedverlies, in dit beheerst vertelde en onwrikbaar zelfvertrouwen uitstralende debuut van Joel & Ethan Coen. Terwijl bij de meeste regisseurs de director’s cut aanzienlijk langer is dan de oorspronkelijke film, is die van BLOOD SIMPLE juist korter. Die versie heb ik op dvd, dus goddank met The Four Tops en niet met Neil Diamond op de soundtrack. Ondanks de vele door iedereen bejubelde films die zouden volgen blijft BLOOD SIMPLE misschien wel mijn favoriete film van de broers. Met Frances McDormand, als haar louche echtgenoot Dan Hedaya en als de louche maar hilarische privédetective M. Emmett Walsh.

 

Vond een film in mijn kast die ik nog nooit gezien had en waarvan ik het bestaan niet eens kende. BLOODSUCKER LEADS THE DANCE (aka LA SANGUISUGA CONDUCE LA DANZA en veel andere titels) is een vreemde titel want er komt geen bloedzuiger in voor en er wordt niet in gedanst. Italiaanse gothic horror van Alfredo Rizzo waarbij van acteerprestaties geen sprake is, tenzij je vindt dat het laten zien van je tieten onder die definitie valt. Ik heb de film in een in het Engels nagesynchroniseerde versie en wat er in de geluidsstudio gebeurd is weet ik niet maar het lijkt alsof iedereen in trance de dialogen uitspreekt. Op de cover staat dat de film is geschreven onder invloed van pasta en LSD en ik heb toen ik de film kocht waarschijnlijk gedacht “dat wil ik wel eens zien”. Ook staat op de cover de aanbeveling "bevat een van de meest onverklaarbare scènes ooit op film vastgelegd". Dat de film überhaupt op film is vastgelegd is echter het meest onverklaarbare.

De laatste opmerking behoeft correctie: bovenstaande beschrijving heb ik al een paar jaar geleden geschreven en toen ik hem tussen aantekeningen vond voelde ik de behoefte om de film weer te kijken. Over onverklaarbaar gesproken. Ongetwijfeld een van de slechtste films ooit gemaakt.

 

Het Israelische jongetje Nimrod is 10 en groot fan van de voetballer Eitan. Hij reist stiekem af naar Tel Aviv om hem de laatste wedstrijd zien spelen, want Eitan is al 40. Omdat Eitan nooit aan de dag van morgen heeft gedacht probeert hij op de dag van de laatste wedstrijd op de voor hem typische halfslachtige manier zijn toekomst veilig te stellen. Hij neemt daarbij Nimrod op sleeptouw. BLOOMFIELD uit 1970 is een project van Richard Harris, die regisseert en de hoofdrol speelt. Het is een erg moralistische jeugdfilm die waarschuwt voor lapzwanzerig gedrag, en die op alle fronten faalt, want het is ronduit knullig, ondoordacht, amateuristisch en slecht geacteerd. Voor deze film gaat zelfs Merkus’ filmregel nummer 1 niet op. Blijkbaar is niet "elke film waarin Romy Schneider speelt een goede film, hoe je het ook wendt of keert". Het was tijdens Romy’s topjaren, de film zat tussen LES CHOSES DE LA VIE en MAX ET LES FERAILLEURS, wat mij betreft haar twee beste films, dus het lag niet aan haar dat de rol van Eitans vriendin, de succesvolle kunstenares Nira, niet uit de verf komt. Toch verzacht Schneiders aanwezigheid de kwelling die de film is een beetje. Dat de film consequent is en allesbehalve een happy ending krijgt, vind ik ook een moedige keuze.

In BLUE BLOOD (1973) arriveert een nieuwe nanny bij het kasteel van de markies van Bath, die in zijn achtertuin een safaripark runt. De markies is decadent en slap maar denkt dat hij alles in de hand heeft. Dat is niet zo, de naargeestige butler trekt aan de touwtjes en gebruikt daarbij satanische krachten. Het lijkt erop dat regisseur Lewis Sinclair een excentrieke Ken Russell-achtige film heeft willen maken, maar daarvoor ontbreekt bij hem de visie en het talent. Ik keek deze film vanwege de topcast van Derek Jacobi, Oliver Reed, Fiona Lewis en de een maand geleden overleden Anna Gaël (in het echt de markiezin van Bath; haar man de echte markies schreef het scenario), maar hun talent wordt verspild. Oliver Reed met name maakt er een grotesk potje van.

De filmstill van vandaag komt uit THE BLUE DAHLIA, een fijne film noir uit 1946 van George Marshall, naar een scenario van Raymond Chandler. Het viel niet mee om voor een klein acteur als Alan Ladd (1.68) een passende tegenspeelster te vinden, daarom werd hij zo vaak gezet tegenover Veronica Lake (1.50). Gelukkig hadden ze ook een zeer prettige onderlinge chemie, tenminste in de 3 films die ik van hen samen heb.

In BOF... L’ANATOMIE D’UN LIVREUR, het debuut van Claude Faraldo uit 1971, werkt het hoofdpersonage (Jean Negulesco) als bezorger van een wijnhandel. Zijn werk is zwaar en we zien de mechanismes van uitbuiting door de bazen terwijl het zich voordoet. Hij trouwt met een vrolijk meisje dat werkelijk de hele film door neuriet en zingt (Marie Dubois). Zijn vader (Paul Crauchet) vermoordt zijn moeder, om haar de ellende die verder leven is te besparen, stopt met werken en trekt in bij zoon en schoondochter, met wie hij ook seks heeft, wat door iedereen volkomen normaal wordt gevonden. Daarna voegen zich nog een dievegge (Marie-Hélène Breillat, zus van regisseur Catherine) en een straatveger (Mamadou Diop) bij hen. Ze breken uit de knellende maatschappelijke banden en zijn gelukkig. De film die Faraldo hierna maakte, THEMROC, was destijds een enorm succes in het pas ontstane filmhuiscircuit. Hij voert daarin de idee van “off the grid” gaan, zoals dat tegenwoordig genoemd wordt, tot in het extreme door en laat zien hoe destructief en nihilistisch het in werkelijkheid is. Indertijd populair in extreem-linkse kringen, losbreken uit het kapitalistische systeem en autonoom worden, hebben ze daar intussen het lesje geleerd en zijn ze de mars door de instituten begonnen (zoals hippiehater Frank Zappa het indertijd stelde: Wil je werkelijk iets veranderen, knip je haar, draag een stropdas en ga werken). BOF gaat hieraan vooraf, is een pleidooi voor het recht op luiheid, anti-kapitalistisch en anti-calvinistisch en laat ons een vrolijke anarchistische utopie zien.

De filmstill van vandaag komt uit de Zuid-Koreaanse film BOM YEOAREUM GAEUL GYEOUL GEURIGO BOM (SPRING, SUMMER, FALL, WINTER... AND SPRING) van Kim Ki-duk uit 2003. Dit schreef ik er indertijd over: "Monnik leeft met zijn leerling op een vlot in een meer. Jonge zieke vrouw arriveert om genezen te worden, en dat gebeurt door de opbloeiende liefde tussen haar en de jongeman. Hij volgt haar naar de bewoonde wereld, maar zoals de monnik zegt: 'Verlangen leidt tot hebzucht, hebzucht leidt tot moord.' Typisch boeddhistische vertelling, mooi en liefdevol in beeld gebracht."

In deze tennisloze coronatijden is een tennisfilm op tv een goed idee, dus de still van vandaag komt uit BORG VS McENROE uit 2017, over die legendarische Wimbledonfinale van 1980. Voor mijn gevoel focust de film veel te veel op Borg, terwijl ik als groot Mac-fan meer Mac had willen zien. Niettemin, het verslag van de wedstrijd zelf is uiterst spannend en kundig in beeld gebracht en de acteerprestaties van Shia LaBoeuf en Sverrir Gudnason zijn overtuigend. Overigens, de jonge Borg wordt gespeeld door Borgs echte zoon. Op de still ontmoe-ten ze elkaar na de wedstrijd op het vliegveld en sluiten vriendschap, die trouwens tot op heden voortduurt. Toch is de film een grote teleurstelling voor Trekkies, want hun Borg komen er niet in voor.

Op Netflix staat AUDREY, een nieuwe docu over Audrey Hepburn, nee, meer een hagiografie waarin ze zo goed als heilig wordt verklaard, wat ik prima vind want ook ik adoreer haar, als actrice en als mens. De docu was voor mij aanleiding om BREAKFAST AT TIFFANY’S uit 1961 van Blake Edwards weer eens uit de kast te trekken, misschien wel mijn favoriete film met haar. Zeker, de film is niet perfect, het feest in haar appartement is op een heel erg gedateerde manier hip en grappig, en Mickey Rooney zet een stuitend racistische karikatuur neer van de Japanse bovenbuurman, maar de film treft precies de toon van Truman Capote’s boek en zijn stijl klinkt sterk door in met name de dialogen tussen Holly Golightly en haar buurman de schrijver (George Peppard, in wie ik mezelf wel herken, het personage welteverstaan), met wie ze een vriendschap opbouwt. Holly pretendeert een vrije geest te zijn, maar ze is “a girl who can’t help anyone, not even herself”, en lijdt aan bindingsangst. De film staat te boek als een komedie, maar dan wel een heel melancholische variant, mede dankzij de muziek van Henry Mancini. Kijk alleen maar naar die magistrale openingsscène, die zegt het allemaal. Hepburn is in deze film op haar best, onweerstaanbaar, grappig, elegant, sanguinisch als de wind en toch volkomen naturel, zelfs in haar geaffecteerdheid. Zoals Martin Balsam telkens zegt: “She’s a phoney, but she is real.” Ik heb zelden iemand zo overtuigend naturel een dronken persoon zien spelen als Hepburn in die ene, cruciale scène. En gelukkig mag ze in deze film (in tegenstelling tot bv MY FAIR LADY) wel zelf zingen, want haar vertolking van Moon River is doorleefd en prachtig gezongen. Het liedje kreeg een Oscar.

Hoewel BRELAN D’AS een drietal azen betekent, lijken me drie boeren meer op hun plaats. Het zijn drie misdaadverhalen uit 1952 geregisseerd door Henri Verneuil. Het eerste met privédetective Wens speelt zich af in Brussel, het tweede met de Amerikaanse geheim agent Lemmy Caution (hier voor de afwisseling niet gespeeld door Eddie Constantine) speelt zich af in Hamburg en Parijs, het derde met commissaris Maigret natuurlijk in Parijs. Dit soort films is van enorm belang geweest voor de filmgeschiedenis want uit verzet ertegen ontstond de nouvelle vague. Je ervaart als het ware hoe verveeld Chabrol, Rohmer en Truffaut zich voelden terwijl ze hiernaar zaten te kijken. Het enige verhaal dat wel aardig is is de episode met Michel Simon als Maigret, maar datzelfde verhaal heb ik al in een veel betere versie op dvd met Bruno Cremer als de commissaris. Overigens zou nouvelle vague boegbeeld Jean Luc Godard later zelf een Lemmy Caution verfilmen, ALPHAVILLE, wel met Constantine.

Zie voor BRIDE OF FRANKENSTEIN, ex aequo op 11 in mijn filmtop aller tijden, het uitgebreide lemma bij FRANKENSTEIN.

Op de home page staat een lijstje met wat ik als de beste films beschouw. Op 3 staat het Engelse kleinood BRIEF ENCOUNTER uit 1945 van David Lean, met Celia Johnson, Trevor Howard en een tot tranen toe ontroerende Stanley Holloway. Als je deze film gezien hebt wil je hem meteen een tweede keer zien, omdat pas op het laatst het raamwerk duidelijk wordt. De tweede keer zie je hem vanuit een heel ander perspectief. Een film over onmogelijke liefde en (on)trouw in het naoorlogse Engeland. Hartverscheurend.

In de ogen van Terry Gilliam zijn THE BROTHERS GRIMM een stelletje oplichters, die de naiëve dorpelingen die in heksen en magie geloven geld aftroggelen met trucjes, in het door de Fransen bezet Duitsland. Die Fransen zien er trouwens allemaal uit als Napoleon. Maar dan krijgen ze met een echt betoverd bos te maken, hoewel de nuchtere Wilhelm Grimm (Matt Damon) lang blijft volhouden dat hier zeer kundige bedriegers aan het werk zijn. Verwijzingen naar de sprookjes die de schuchtere Jacob Grimm (Heath Ledger) verzamelt, buitelen over elkaar heen, de hele film struikelt chaotisch van de ene uitbundige en extravagante scène naar de andere en een plotafwik-keling is ver te zoeken. Ook mist de film elke diepgang, elk symbo-lische verwijzing is plat als een plak carpaccio, en de film wordt dan ook algemeen en terecht beschouwd als een mindere in het oeuvre van Gilliam. Niettemin visueel aantrekkelijk en leuk entertainment om naar te kijken en ver boven het niveau van zijn enige echt slechte film FEAR AND LOATHING IN LAS VEGAS. Op de foto Monica Bellucci als een combinatie van Doornroosje, Rapunzel en elke slechte heks in elk sprookje.

Na 3 kwartier verschijnt voor het eerst een heel voorzichtige glimlach op het gezicht van Halle Berry en ook in de volgende 6 kwartier zal dat een zeldzame verschijning blijven want met BRUISED maakt ze het zichzelf niet gemakkelijk. Niet alleen speelt ze de hoofdrol, produceert ze de film en is het haar debuut als regisseur, ze heeft zichzelf ook een zware rol toebedeeld: fysiek zwaar en emotioneel zwaar. Maar ze slaagt erin. Er valt best wel het een en ander op de film aan te merken, sommige lijnen zijn te schetsmatig uitgewerkt en er worden nogal wat clichés van stal gehaald, maar op andere momenten worden ook eigenzinnige keuzes gemaakt en volgt de film niet het gebaande pad van de sportfilm of van de romantische film met een happy ending. Ik heb zowaar op het puntje van mijn stoel gezeten bij het MMA-gevecht, een sport die ik normaal gesproken mijd als de pest. Berry blijkt fan te zijn en vecht op het einde tegen een echte MMA-kampioene, en dat gaat er op een realistische manier fysiek heftig aan toe. BRUISED is echter geen held(inn)enepos maar vertelt een je-mag-je-gelukkig-prijzen-als-je-overeind-kunt-blijven verhaal. Want hoe je het wendt of keert: ongeschonden overleef je het leven niet en de “bruises” leiden niet naar de overwinning maar zijn de getuigen van je strijd. Of, om Gerrit Kouwenaar te citeren: "sommige herinneringen moet men/ als sieraden dragen/ op het blote lichaam/ / als littekens -"

Hana Makhmalbaf is de jongste telg van de Makhmalbaf filmdynastie. Vader Mohsen is een van de grootste boegbeelden van de Iraanse cinema, moeder Marzieh Meshkini en grote zus Samira waren al bekende regisseurs toen ze als 8-jarige debuteerde  met een korte film. Als 15-jarige was ze de jongste die ooit deelnam aan de competitie in Venetië en ze maakte haar meesterwerkje BUDA AS SHARM FORU RIKHT (BUDDHA COLLAPSED OUT OF SHAME) toen ze achttien was. Het gaat over een meisje in Afghanistan, in de buurt van de door de Taliban opgeblazen Boeddha-beelden, dat heel de film alle moeite moet doen om naar school te gaan, wat ze heel graag wil.

De filmstill van vandaag komt uit BUENOS AIRES VICE VERSA uit 1996 van de Nederlandse Argentijn Alejandro Agresti. Over hoe het fascistische regime van Videla 15 jaar nadien nog steeds zijn onuitwisbare sporen achterlaat in de samenleving van BA. De film is als de regisseur zelf: charmant, grappig, ziedend, explosief. Ik zat de film te kijken met een collega/ vriendin en na afloop barstten we allebei in tranen uit. Het waren allemaal alledaagse taferelen en gebeurtenissen die de film laat zien, maar onderhuids hakten ze er diep in.

De mens is een wezen dat naar zin en betekenis zoekt in een absurde wereld. Stel je eens voor dat je dat kunt loslaten en die absurde wereld accepteert zoals hij is. Ziedaar de film BUFFET FROID van Bertrand Blier. Zoek niet naar logica, zoek niet naar verklaringen, zoek vooral niet naar symboliek of verborgen betekenissen vanuit het onder-bewustzijn. Kijk naar deze zwarte misdaadkomedie desnoods als resetbutton voor iedereen die de wereld wil zien als eentje waar een bedoeling in verborgen ligt.

BULADÓ is een film uit Curaçao en gaat over een meisje dat aan het begin van haar puberteit staat en haar moeder, die toen ze nog een peuter was overleed, begint te missen. Ze wordt opgevoed door haar rationele, verwesterde vader maar komt steeds meer onder de invloed van haar spirituele opa. Elke film wordt aan de tafel bedacht door een scenarioschrijver en dat is het eerste half uur van de film voelbaar: mooi bedacht, denk je dan. Maar beginnend met de dood van de hond komt de film echt tot leven en word je het verhaal ingetrokken. Het blijft een rustige en bedachtzame film, heel mooi gefotografeerd en geënsceneerd, maar de sfeer wordt meer magisch-realistisch, zonder zweverig of sentimenteel te worden. Na afloop merk je dat je echt iets hebt meegemaakt. Terechte winnaar van de gouden kalf voor beste film.

Bij de filmstill van LEAVE NO TRACE noemde ik WINTER´S BONE, de film waarin Jennifer Lawrence ontdekt werd.  Ze was me al twee jaar eerder opgevallen, in THE BURNING PLAIN van Guillermo Arriaga, daarvoor vooral bekend als scenarioschrijver (BABEL, THREE BURIALS OF..., 21 GRAMS). Het doet steeds weer pijn als ik zo´n talentvolle actrice sindsdien vooral in al dan niet vermakelijke maar hoe dan ook stompzinnige popcornfilmspektakels zie. Laat je talent niet verloren gaan en maak weer eens een goede film, Jennifer!