Van Filmhuis Venlo Naar Filmtheater De Nieuwe Scène

 

Disclaimer: Op 25 mei 2017 bestaat Filmtheater De Nieuwe Scène 10 jaar en daarom vind ik het tijd worden voor de ontstaansgeschiedenis. Dit wordt een persoonlijk verslag en geen historisch-wetenschappelijke reconstructie. Ik vertel het hoe ik het heb meegemaakt en onthouden en ik ga geen agenda’s raadplegen,  notulen napluizen of bij andere betrokkenen navraag doen. Als iemand die dit leest het anders heeft ervaren hoor ik het graag en ik zal het stuk daarna misschien aanpassen, maar misschien ook niet. Houd bij het lezen voor ogen dat ik probeer zo eerlijk mogelijk het verhaal te vertellen, dat ik niemand te kort wil doen, niemands rol wil bagatelliseren, niemand wil beschadigen en over niemand kwaad wil spreken. Dat ik zelf centraal sta komt omdat ik het verhaal schrijf en doordat ik daadwerkelijk objectief gezien een centrale rol in het verhaal speel. Er zullen hiaten in het verhaal zitten, misschien zie ik belangrijke gebeurtenissen over het hoofd of ken ik te veel waarde toe aan nietige zaken of heb ik te veel waardering voor personen die in het grote geheel nauwelijks een rol hebben gespeeld maar in mijn ervaring van essentiële betekenis waren. Of andersom. Het zij zo.

Het is mij ter ore gekomen dat DNS in het kader van het 10-jarig jubileum op zoek is naar mensen die de opening hebben meegemaakt. Dat ik daar niet voor benaderd ben maakt duidelijk dat ze zich ervan bewust zijn hoe misdadig onbeschoft  ze mij in 2011 behandeld en weggewerkt hebben. Het hiervoor verantwoordelijke sujet heeft het er nu voor het zeggen. Meer hierover kun je lezen op de pagina Filmervaringen onder het kopje Addendum.

Voel je de drang om te reageren, of heb je daar gewoon zin in? Stuur me een mail.

FILMHUIS VENLO: HET SLOTAKKOORD

 

Nadat najaar 2002 de Grote Crisis was bezworen (zie hiervoor het stuk op de pagina Filmervaringen) ging het Filmhuis onafhankelijk van Stichting Wel.kom opereren. Dat wil zeggen: het operationele deel bleef functioneren binnen Perron55 en Wel.kom, maar de financiën werden budgettair losgekoppeld en de zoektocht naar een nieuwe locatie en nieuwe organisatiestructuur kwam terecht bij onze eigen stichting, die voortkwam uit actiecomité Het Witte Doek en waarvan voorzitter Zef Hendriks, secretaris Marvin Brunner en penningmeester  Fons Receveur de kern vormden. Een belangrijke taak was de zoektocht naar een nieuwe plek en daar hielden voornamelijk Zef, de consulent audio-visuele vorming van de Provincie Hay Joosten en ik zich mee bezig. Onder andere de kapel binnen het Wolters-van Wylick complex tegenover de Martinuskerk, het gebouw van de Raad van Arbeid op het hoekje van de Van Cleefstraat, de gehoorzaal van de Muziekschool en het postkantoor werden bezocht en aan de hand van bouwtekeningen onderzocht. Op een gegeven moment kwam het Goltziusmuseum in beeld en dat werd een serieuze kandidaat. We zouden het pand samen met Stichting Kunstzinnige Vorming gaan exploiteren. We claimden twee zalen, SKV had meer ruimte nodig en we zouden er eentje krijgen en er werd tussen beide organisaties heel wat vergaderd met plattegronden en bouwtekeningen maar uiteindelijk claimde SKV het hele gebouw. Exit filmhuis.

De kiem van wat uiteindelijk Filmtheater De Nieuwe Scène zou worden werd gelegd bij de deur van Perron55 die naar het Filmhuis leidde. Daar ontmoette ik de kersverse nieuwe directeur van Theater De Maaspoort, Marcel ’t Sas, die een kennismakingsrondgang langs de culturele instellingen aan het maken was. Hij nodigde mij uit om eens uitgebreid te komen praten over samenwerking. In De Hofnar in Valkenswaard had hij ervaring opgedaan met het samenwerken tussen schouwburg en filmhuis en dat was hem goed bevallen.

Tijdens het snel volgende gesprek met Marcel ’t Sas kwam hij met het voorstel om de zo goed als leegstaande tweede verdieping van De Maaspoort om te vormen tot filmhuis. Er was plek voor twee zalen en een foyer. Ik had er wel oren naar, het bestuur had er wel oren naar, de vrijwilligers hadden er wel oren naar. Maar er waren een paar hindernissen: een plek op de tweede verdieping van de schouwburg zou ons zo goed als onzichtbaar maken. We opteerden daarom voor een andere, eigen entree, namelijk aan de achterkant, in de Peperstraat. Ook een entree via de passage op de Markt werd in overweging genomen.

Een andere kwestie was de mogelijkheid onze pas verworven onafhankelijkheid weer te verliezen. We hadden ons net losgemaakt van Wel.kom en wilden ons niet meteen weer laten inkapselen door een grote instelling, waar we mogelijk als wisselgeld gingen dienen in onderhandelingen tussen gemeente en Maaspoort. Dat was zeker een reëel bezwaar voor een aantal vrijwilligers, net als ik met roots in het OOC en Perron55 en met een gezonde anti-autoritaire instelling en argwaan tegen de burgerlijke Maaspoort, maar ook voor het bestuur, waarbinnen zeker voorzitter Zef Hendriks voor zichzelf een belangrijke nabijtoekomstige rol in het culturele en politieke speelveld zag weggelegd.

Een derde bezwaar was dat continuïteit van de voorstellingen in gevaar kon komen wanneer De Maaspoort onze zalen voor eigen activiteiten ging claimen.

We kregen echter de garantie dat onze bezwaren middels concrete afspraken weggenomen zouden worden. Ik had er zelf alle vertrouwen in, niet in het minst omdat ik vanaf het begin prima overweg kon met Marcel ’t Sas en het gevoel had (naar later bleek: terecht) dat wij op een heel prettige en vruchtbare wijze zouden kunnen samenwerken.

Toen de kogel door de kerk was en we kozen voor een plek binnen de Maaspoort gaf Zef er op een morgen volkomen onverwacht per direct de brui aan. Hij wilde, zo formuleerde hij het zelf “geen tweede kapitein op het schip zijn”. Nu was de stichting altijd al een overgangsstichting geweest en zou er bij een definitief vertrek uit Perron55 gekeken worden hoe dan de organisatiestructuur vormgegeven moest gaan worden, afhankelijk van de eventuele partner, maar dat een kleine stichting als de onze eigenstandig onderhandelingen zou blijven voeren met de gemeente was op den duur niet reëel: de gemeente had altijd ingezet op grotere organisaties, al vanaf het moment waarop het OOC opging in de Vereniging voor Sociaal-Cultureel Werk, voorloper van de Welzijnsstichting, resp. Stichting Wel.kom.

Ik probeerde de andere bestuursleden, met name de zeer gewaardeerde Fons Receveur, binnenboord te houden, maar tevergeefs. In allerijl werd een nieuwe stichting opgezet, onder de merkwaardige structuur dat de directeur/ bestuurder (Marcel dus) en de Raad van Toezicht per definitie dezelfde was dan die van De Maaspoort.

TweeWeg Culturele Marketing uit Eindhoven werd ingeschakeld om de plannen en ideeën te vertalen in concrete rapporten en strategieën, op weg naar een etage in de Maaspoort. Hiermee waren we goed op weg toen er plots een hele nieuwe situatie ontstond.

AANLOOP NAAR NIEUWE SCÈNE

 

Naast het Filmhuis kende Venlo nog twee plaatsen waar films vertoond werden: de bioscopen Scala en de Scène, beide onderdeel van de Minerva-keten. Bij de bioscoop werkte een meisje dat interesse had om filmoperateur te worden maar daar nauwelijks de kans voor kreeg. Zij was na een bezoek in het Filmhuis nogal onder de indruk van mij geraakt, en ik van haar, en ze was vrijwilligster geworden. Ik gaf haar wel de kans om zich te bekwamen als operateur. Hierdoor was ze, om het heel erg overdreven te stellen, een spionne van mij binnen de bioscoop geworden. Dat betaalde zich nu uit, want ze vertelde me een geheimpje. Het was al bekend dat op korte termijn de grote Scala zou gaan sluiten, maar zij had te horen gekregen dat op hetzelfde moment ook de Scène zou sluiten. Deze bioscoop had twee middelgrote zalen en lag midden in het centrum. Dat was de ideale plek voor ons! De volgende ochtend belde ik Harm Waterborg, de directeur van Wel.kom en nog steeds formeel mijn directeur, en vroeg hem onze interesse in deze locatie aan de wethouder cultuur over te brengen. Daarna ging het heel snel en binnen no time werd ons de bioscoop toegewezen als nieuw filmhuis. Een zeer hectische tijd brak aan. Ik stopte met mijn werk bij het Limburgs Filmcircuit, waar ik, om de audiovisueel consulent van de Provincie te citeren, als spin in het web had gefunctioneerd. Ik was secretaris, logistiek coördinator, dagelijks aanspreekpunt, voorzitter van de programma-commissie, filmbooker, filmquizmedesamensteller, redacteur van LFC-uitgaves, waaronder het maken van de beschrijvingen van de te draaien films voor de programmaboekjes en het jaarlijkse Filmfestival Rotterdam-boekje, en vertegenwoordiger namens Venlo geweest. Alleen de laatste functie hield ik aan. Ook stapte ik met Venlo uit de circuitprogrammering (bestaande uit De Spiegel Heerlen, Het Domein Sittard en Filmhuis Roermond) en ging met Venlo onafhankelijk verder. Maar behalve de full time baan bij het Filmhuis zelf kwam er de meer dan full time baan bij met alles wat met de verbouwing en verhuizing te maken had. Overleggen, plannen, inrichten, samen met ontwerpstudio Glans een nieuwe huisstijl bedenken, samen met Glans en nieuwe vrijwilliger Ynze, ver familielid en voormalig operateur van de bioscoop dus bekend met de apparatuur, de nieuwe website opzetten, noem maar op. Gelukkig had ik hulp van mijn vaste rechterhand Ella, die niet alleen gedreven en praktisch was maar ook verstand had van bouwtechniek en een esthetisch oog had voor inrichting. Vanuit de Maaspoort werden bij sommigen ook uren vrijgemaakt zoals bij Marnix voor de coördinatie van de verbouwing en bij Jos als manusje-van-alles. Dat nam niet weg dat ik overal met mijn neus bovenop moest zitten want als ik even de andere kant opkeek gebeurde er iets wat ongewenst was. Zo verscheen er een geluidsinstallatie voor de foyer die iemand die gewend was om met vrijwilligers te werken nooit zou hebben aangeschaft. Ik had om een zo eenvoudig mogelijk te bedienen apparaat gevraagd, met niet meer dan een aan/uitknop, volumeregelaar en source-keuze, maar het apparaat dat aangeschaft werd was een bijna professionele installatie met onvoorstelbaar veel mogelijkheden. Een erg ingewikkeld apparaat dat voor blijvende bedieningsproblemen bij de medewerkers zou zorgen, zelfs nadat ik alle overbodige knoppen en schuiven had afgeplakt.

Een ander voorbeeld was de naamgeving. Om geen onderhandelingsvacuüm te laten ontstaan had Marcel op stel en sprong een nieuwe rechtsvorm opgericht zonder mij erin te betrekken, zelfs zonder met mij te overleggen. In al de jaren dat wij hebben samengewerkt kwam dit nauwelijks of niet voor, maar op dit essentiële moment wel. Bij de nieuwe rechtsvorm hoorde immers ook een nieuwe naam en daar hadden ik en ook de vrijwilligers graag hun stem in laten horen.

Filmtheater De Nieuwe Scène. Het was een goede naam. De oude bioscoop had de naam Scène gehad, we zaten op de Nieuwstraat en het legde de associatie met De Internationale Nieuwe Scène van Dario Fo. Het vertonen van kwaliteitsfilms stond ook voor mij in directe relatie tot engagement en betrokkenheid bij maatschappelijke ontwikkelingen. Niet op de jarenzeventigmanier, toen de geschiktheid voor vertoning van elke film bepaald werd door de ‘socialistiese’ meetlat. Maar in het totaalaanbod van films had ik er wel altijd naar gestreefd kijkers te stimuleren na te denken over ethische, maatschappelijke of persoonlijke kwesties en popcornvermaak tot een minimum te beperken. Daar had je immers de bioscoop voor.

Toen we de oorspronkelijke bouwtekeningen kregen bleek er een zorgvuldig weggewerkt prachtig gebouw verscholen te zitten achter de voorzetwanden en vitrinekasten en boven het verlaagd plafond, zoals gebogen halfronde muren en ramen met ijzeren kozijnen. Toen al het overbodige was weggesloopt werd de foyerruimte anderhalf keer zo groot. Maar zover was het nog niet. Voordat de verbouwing van start ging organiseerden we speciaal voor alle Filmhuisleden een speciale voorstelling op onze toekomstige locatie. Jarenlang had ik hen tijdens de nieuwjaarsborrel aan het lijntje gehouden met de woorden “Dit is misschien wel de laatste keer dat ik u op deze plek toespreek”. Nu kon ik hen voor de eerste keer op onze nieuwe plek toespreken. Deze keer was het een kersttoespraak. De uitgeschreven tekst hiervan zet ik elders op deze pagina.

We waren al flink aan het werven geweest en we hadden inmiddels drie keer zoveel medewerkers. Voor sommigen van hen was dit ook de vuurdoop als vrijwilliger. De avond verliep vrij chaotisch, het was behelpen en niemand kende nog de weg. Het ernstigste wat gebeurde was de man die te dicht bij een te laag geplaatst waxinelichtje kwam waarna zijn kunststof jasje in de fik vloog en hij bij het bedwingen van het beginnend vuurtje zijn hand verbrandde. Gelukkig was er een dokter in de zaal, die de hand inpakte met ijs en hem adviseerde naar de Eerste Hulp te gaan. De man wilde echter de film zien maar is, zoals hij me later vertelde, na afloop alsnog naar het ziekenhuis gegaan.

Ik was buiten dit incident heel tevreden over hoe de avond verlopen was maar kreeg achteraf kritiek van sommige vrijwilligers die vonden dat ze een beetje aan hun lot overgelaten waren en ik van hen onterecht verwacht had dat ze de hindernissen waarmee ze geconfronteerd waren zelf zouden oplossen. Ze hadden een punt, maar het was voor iedereen improviseren en ter plekke oplossingen verzinnen. Ik had vertrouwd op hun eigen initiatief en ze hadden zich er prima doorheen geslagen.

De verbouwing begon met het meest bevredigende deel: de sloopwerkzaamheden. Want nu verdween de muffe fantasieloze bioscoopfoyer en kwam een prachtig vormgegeven gebouw tevoorschijn.

Inmiddels was er een nieuw college gekomen en de nieuwe wethouder cultuur Peter Frey kwam met het ambitieuze Made-in-Venlo project, waarin een aantal culturele instellingen samengevoegd zou worden in een nieuw te bouwen complex in de te ontwikkelen Q4-wijk aan de noordzijde van het centrum, en een belangrijke plek zou worden ingeruimd voor een culturele werkplaats. Poppodium Perron55, theater De Garage, SKV, Filmhuis Venlo en delen van theater De Maaspoort zouden er hun plek in krijgen.

Met dat in het vooruitzicht was onze verhuizing naar de bioscoop een tijdelijke oplossing. Dat hield ook in dat er niet erg veel geld in gestoken werd waardoor niet ingrijpend verbouwd kon worden, wat wel nodig was gezien de achterstalligheid van het pand. Ook kon daarom het gebouw niet rolstoeltoegankelijk gemaakt worden. Weliswaar werden de trappen naar de zalen verwijderd maar de toiletten bevonden zich in de kelder en waren onbereikbaar. Vanwege de ronde muren en ronde trap kon daar geen eenvoudige stoeltjeslift gemonteerd worden. En er was geen oplossing voor de trappen van de entree, maar dat ondervingen we door de aanschaf van een uitrolbare ramp.

In die tijd werd Jos ziek. Werd dat in eerste instantie nog lacherig afgedaan door sommige van zijn collega’s, het bleek ernstig, zeer ernstig te zijn. Ik ben nog wel eens bij hem thuis geweest met een stapel dvd’s die hij op zijn ziekbed kon bekijken, maar Jos stierf nog voordat hij alle films gezien had.

De dag van de opening was gesteld op 25 mei 2007, maar eerst kregen we nog zo’n 1500 kinderen over de vloer. We deden namelijk al jaren mee met het project Klassefilm, waarin basisscholen klassikaal films bekeken. De verbouwing werd een week stilgelegd, achter het gebouw werd een nood-wc neergezet, en hup, aan mijn dubbele werkweek kwam er nog een volledige bij. Ik was zeven dagen per week in touw, een werkdag van 15 uur was geen uitzondering. Het was een hectische periode.

In de tussentijd promoveerde voetbalclub VVV en was de inhuldiging bepaald op dezelfde dag als onze opening. De wethouder vroeg of we de opening konden uitstellen. Dat ging niet, de uitnodigingen waren inmiddels de deur uit, dus werden er in Venlo op de 25e mei twee feesten gevierd.

De opening was een drietrapsraket: op vrijdag de 25e de officiële opening voor genodigden, op de 26e voor de Filmhuisleden, op de 27e voor het publiek. Regisseur Ben Verbong verrichtte de opening, de eerste film was CÉSAR ET ROSALIE van Claude Sautet, met Yves Montand en Romy Schneider. Ik had de mazzel dat een film met Romy Schneider opnieuw uitgebracht zou gaan worden, want dat was mijn grootste wens: openen met een film met de beste en mooiste actrice aller tijden. Het dreigde op het laatst nog mis te gaan, want door vertragingen in het lab zou de film wellicht niet op tijd ondertiteld zijn. Maar mede dankzij de inspanningen en druk van Ilona van het Filmmuseum kwam het goed. De film arriveerde op vrijdag en moest natuurlijk nog gemonteerd worden. Op de tafel, wat ik nog nooit gedaan had. Ik was ervaren in monteren op spoel, maar ondanks uitleg van de operateur van de voormalige Scène kort tevoren was alle apparatuur in de cabine nieuw voor mij. Het was anderhalf uur voor de opening, ik had nog niets gegeten en had nog niet gedoucht en was nog koortsachtig aan het monteren toen Marcel de cabine instapte en me naar huis stuurde. Intussen was personeel van de Maaspoort al druk doende alles klaar te maken voor de opening.

De gevel van De Nieuwe Scène ging schuil achter gigantische witte lakens en de genodigden stonden al te wachten toen de auto’s arriveerden waarin Hay Joosten, de godfather van de Venlose filmvertoning, regisseur Ben Verbong, die de officiële opening ging verrichten, en ikzelf zich bevonden. Mijn droom was geweest om hiervoor, geheel in de geest van de openingsfilm, Franse auto’s uit de jaren zestig te gebruiken. Ik wilde een DS, waarmee in de film César het strand komt oprijden waar Rosalie met haar dochter en haar jeugdvlam zitten te picknicken. Maar een speurtocht naar die auto had niets opgeleverd, dus werd het de Deux Chevaux van Jessie, vrijwilligster van het Filmhuis. In plaats van een godin twee paarden. Hay en Ben arriveerden in een klassieke Volvo Amazon. We werden ontvangen door directeur Marcel en wethouder Peter Frey. Marcel nam het woord en verwelkomde iedereen en gaf de microfoon over aan Peter, die zijn woordje deed. Alle lof voor Peter en zijn visie en het werk dat hij deed maar hij gaf vorig wethouder Jo van der Velden te weinig credit. Jo had gezaaid, Peter kon oogsten. Hay en Ben trokken de lakens van de gevel, ik hielp erbij en struikelde over een paaltje, en meteen stroomde personeel van de Maaspoort naar buiten met dienbladen vol champagne. Ik nam het woord, een chromen spoel met de film in mijn hand, hief de spoel als een kampioen met de veroverde beker boven mijn hoofd en proostte. De hele straat proostte. Toen gingen we allemaal naar binnen. De avond verliep zover ik me kan herinneren redelijk op rolletjes.

De tweede openingsdag was voor de leden van het Filmhuis, de abonnementhouders. Dat was vooral een gezellig onder-ons feestje. Op de derde dag openden we de deuren voor de buitenwereld. De Nieuwe Scène was een feit.

Het was Marcels idee om tijdens de eerste week films van Venlose makers te vertonen. Zo konden we meteen onze relatie met de stad en zijn bewoners duidelijk maken. De films waren INNOCENCE van Paul Cox, THE ROAD van Frank Scheffer, VAN GOD LOS en DENNIS P. van Pieter Kuijpers, ELLEN TEN DAMME – AS I WAS WONDERING WHERE THIS MIXED-UP LITTLE LIFE OF MINE WAS LEADING TO van Rob Hodselmans, HET MEISJE MET HET RODE HAAR van Ben Verbong, 1000 ROSEN van en KRACHT met Theu Boermans en DE LIFT met Huub Stapel. Vooral de laatste was een uitdaging, want de kopie stond ergens in de kelder van producent Sigma Pictures letterlijk te verschimmelen. We kregen meerdere kopieën, in de hoop dat we er nog 1 vertoonbare film van konden monteren. Dat lukte ternauwernood. Ik had alle makers uitgenodigd om op de avond dat hun film vertoond werd aanwezig te zijn, maar de meesten konden geen tijd vrij maken; alleen Rob Hodselmans en Frank Scheffer kwamen.

Het nieuwe avontuur De Nieuwe Scène was begonnen!

Dat besef drong pas een paar weken later echt tot me door, toen ik naar een late voorstelling van TRANSYLVANIA ging, de film van Tony Gatlif met Asia Argento, Het was in zaal 2 en ik zat voordat de film begon geleund tegen de scheidingsmuur met zaal 1 en het filmgeluid drupte door. De airco was aan en zoemde. De film startte. Ik kwam volledig tot rust, misschien wel voor het eerst. We hadden het geflikt! We hadden een prachtig mooi filmtheater midden in het centrum voor elkaar gebokst en het functioneerde, nu. Mission accomplished!  Ik was intens gelukkig.

MIJN EERSTE TOESPRAAK IN DE NIEUWE SCÈNE

[december 2006]

Welkom allemaal in de Nieuwe Scène. Er is een reden waarom we dit jaar hier bijeenkomen voor de kerstborrel. In de eerste plaats omdat ik echt genoeg had van die ene zin: “Dit is de laatste keer dat ik u toespreek vanuit deze zaal op de Kaldenkerkerweg.” Dat heb ik net 1 keer te vaak moeten zeggen, en die zin zal ik nog 1 keer uitspreken, namelijk op de dag van onze allerlaatste voorstelling op onze oude plek, waar we ruim 15 jaar film gedraaid hebben. In de tweede plaats om u alvast een kijkje te gunnen op de plek alwaar binnenkort, na de verbouwing,  onze vertoningen gaan plaatsvinden.

[…]

Ik merk in gesprekken, zowel met filmhuismedewerkers als met leden en andere bezoekers, dat een van de punten waar veel mensen vragen over hebben is of we van karakter gaan veranderen. Daar zijn 2 antwoorden op te geven: ja en nee. En ze zijn allebei waar. Het is maar vanuit welk perspectief je de zaak bekijkt. Steeds vaker merk ik dat op de meeste zaken geen eenduidig antwoord valt te geven, of twee ogenschijnlijk tegengestelde antwoorden die allebei waar zijn. Dat klinkt filosofisch, maar heeft direct met dit onderwerp te maken.

Dat er veel gaat veranderen na een verhuizing is een open deur: een nieuwe plek met een nieuwe sfeer, zelfstandigheid, elke dag voorstellingen, elke dag meer films, daar wil ik het even niet over hebben. Waar ik het wel over wil hebben is een eventueel ander filmaanbod. Zo is bv in de pers vaak gesuggereerd dat we na het verdwijnen van Scène en Scala de bioscoopfunctie van Venlo zouden overnemen. Wordt mij bijna dagelijks gevraagd of we nu breder gaan programmeren. Ja en nee, dus.

Filmhuizen in Nederland zijn begin jaren zeventig ontstaan en komen voort uit de zeg maar linkse hoek. Uit onvrede over het bioscoopaanbod dat zich nog maar uitsluitend richtte op amusement. Om het volk te verheffen, zoals dat in die kringen zo mooi geformuleerd werd. Logisch dus dat filmhuizen vooral aansluiting vonden in het sociaal-cultureel werk. Film als middel om, dus. In die tijd was het bijvoorbeeld taboe om een film van Steven Spielberg te vertonen.

Midden jaren negentig kwam een omslag in dat denken. Filmhuizen gingen zich steeds meer profileren als cultuurinstellingen. Ook in Venlo gebeurde dat. Perron 55 ging zich zien als cultureel podium voor popmuziek en film. En de filmkeuze werd niet meer ideologisch bepaald, filmvertoning was ons doel geworden en niet meer een middel om iets maatschappelijks te verwezenlijken. We gingen praten over de kwaliteitsfilm. En een goede Spielbergfilm kon net zo goed een plek hebben binnen onze programmering als een sociaal-realistische film uit het Oostblok. Dat is sindsdien het uitgangspunt voor wat we vertonen, en dat zal het blijven. Conclusie: we gaan niet breder programmeren, want die keuze hebben we al lang geleden gemaakt. Maar omdat we de enige overgebleven filmvertoningsplek in Venlo zijn, geeft dat ons ook de verantwoordelijkheid om de kwaliteitsfilm aan de commerciële kant van het filmspectrum meer ruimte te geven dan in de tijd dat die verantwoordelijkheid primair lag bij de bioscopen hier.

 

Maar toch, dingen veranderen. De samenleving verandert. We zitten nu in een periode dat de angst regeert. Angst is een slechte raadgever, dat weten we allemaal. Maar angst komt ook voort uit onwetendheid. De angst die overheerst is angst voor het onbekende. Tekenend daarvoor zijn de verkiezingen een maand geleden: stuk voor stuk de partijen waarvan het belangrijkste kenmerk is dat ze angstgevoelens bij mensen cultiveren boekten ruime overwinningen. De conservatieven die zich verschansen achter en terug willen naar wat we kennen, zelfs naar wat geweest is, hoe fictief dat verleden ook is, wonnen ruimschoots van de open, naar buiten gerichte partijen, die allemaal zetels verloren.

We richten ons steeds meer naar binnen en kijken niet meer verder dan naar wat we kennen en wat we gewend zijn. Onbekend maakt onbemind maakt bang. En daar is voor ons juist een heel belangrijke taak weggelegd. Wij zijn in staat om door middel van film, het medium bij uitstek dat voor iedereen toegankelijk is:

voorbij onze eigen grenzen te kijken;

ons open te stellen;

te leren kennen wat we niet kennen;

inzicht te krijgen in waar we bang voor zijn. Hetzij in onze eigen verborgen en duistere kanten,

hetzij in manieren van denken en van leven die ons in eerste instantie vreemd zijn. Rabiate anti-moslimstandpunten houden niet stand wanneer we zien dat moslims precies dezelfde zorgen en vreugdes kennen als wijzelf.

Het filmhuis kan en wil en moet een venster op de wereld zijn:

dat een bijdrage kan leveren aan begrip;

dat ons bekend maakt met andere manieren van leven en denken;

dat inzicht geeft in onze eigen verborgen angsten;

dat ons deelgenoot maakt van eenieders verdriet en vreugde.

 

Het is bijna kerstmis, en ik voel me een beetje als meneer pastoor die op de kansel staat te preken. Ik hoop dat u me dat vergeeft, maar ik wilde vandaag verduidelijken waar het filmhuis staat en wat u betreffende het filmaanbod op deze locatie van ons kunt verwachten. U kunt nu zeggen, om in beeldspraak te blijven, dat ik voor eigen parochie preek, maar wij willen juist, en dat is onze uitdaging, voor iedereen die van film houdt toegankelijk zijn en zo een zo breed mogelijk publiek de kans geven het eigen blikveld te verruimen, andere manieren van leven en denken begrijpelijker maken, en, last but not least, u nu en in de toekomst een plezierige avond bezorgen.

U kent beslist deze: zegt de fabrieksdirecteur tegen pastoor: als jij hen dom houdt, houd ik hen arm. Vanavond heb ik eraan toegevoegd dat de politiek, met behulp van sommige media, ons bang houdt. Rijk maken kan het filmhuis u niet, een beetje minder dom en bang wel. Dat is onze missie. Maar die mag nooit ten koste gaan van een kwalitatief goede film.

 

[…] met 1 op de 5 mensen in Venlo die op Wilders heeft gestemd en zelfs bijna driekwart van de mensen hier die op een conservatieve partij heeft gestemd, kun je Venlo als missiegebied beschouwen.

En door van het Filmhuis een open, toegankelijke, vriendelijke ontmoetingsplek te maken waar goede films gedraaid worden kunnen we er een bijdrage aan leveren het blikveld van de Venlonaar te verruimen.

Wij zullen gaan voor:

Films die er toe doen;

Films die tot nadenken stemmen;

Films die een prima tijdspassering zijn en tegelijkertijd een bijdrage kunnen leveren aan een open, tolerante samenleving waar mensen naar elkaar luisteren en meer begrip voor elkaar kunnen opbrengen.

U mag nu zelf kiezen: gaat het filmhuis veranderen of blijft alles hetzelfde. Ja of nee.

Ik zeg: Ja en nee.