filmstillgalore T-Z

Aan het begin van de coronalockdown van 2020 ben ik begonnen met het elke dag op facebook plaatsen van een filmstill,  vergezeld door een (meestal korte) beschrijving. Om dit projectje een wat minder vluchtige status te geven zet ik ze hier op een rijtje, in alfabetische volgorde, waarbij ik meestal de internationale titel hanteer bij films uit landen met een taal die bij ons wat minder vaak over de lippen komt.

De lijst waaraan ik meermaals refereer vind je op de home page.

De hier geplaatste stills vallen binnen 3 categorieën:

1/ de 10 beste films aller tijden (die zijn genummerd)

2/ de 28 films die ex aequo op nummer 11 staan

3/ een in principe eindeloze lijst van films die in mijn herinnering zijn blijven hangen, films die ik onlangs gezien heb, op tv of netflix of uit mijn eigen collectie, en waarover ik iets te zeggen heb, of wanneer de actualiteit er aanleiding toe geeft.

In de oorspronkelijke reeks ging het om de foto en gaf ik er summiere informatie bij. Toen die "klaar" was ging ik door met "duidingen" (geen recensies) met uitgebreidere teksten van de films die ik recent zag.

Ik zag TANGERINE voor het eerst op een groot scherm in de buitenlucht, dankzij Andy Leenen, die hem voor de Zomerparkfeesten in Venlo geprogrammeerd had. De film van Sean Baker, die hierna THE FLORIDA PROJECT (zie aldaar) zou maken, gaat over de transgender hoer Sin-Dee Rella die net vier weken in de bak heeft gezeten en van haar collega en vriendin Alexandra te horen krijgt dat haar vriend en pooier haar heeft bedrogen met een echte vrouw (haar woorden). Wat volgt is een zoektocht door West Hollywood naar de pooier en die vrouw. Waar Sin-Dee verschijnt ontstaat drama, ondanks de pogingen van Alexandra om haar in toom te houden. Ook volgen we een getrouwde Armeense taxichauffeur met een voorkeur voor transvrouwen, rijdend door de stad en passagiers oppikkend. TANGERINE is een rauw en uiterst expressief inkijkje in het leven aan die specifieke zelfkant, een leven dat ogenschijnlijk heel ver van ons afstaat. De film is helemaal opgenomen met iPhones wat de film een zeer beweeglijke, harde, ongenuanceerde en bijna meedogenloze uitstraling geeft, precies als het leven dat getoond wordt. Banaal, uitzichtloos, deprimerend. Alleen Alexandra ziet voor zichzelf een toekomstperspectief buiten haar huidige bestaan en zorgt, ook door haar zachtaardigheid, voor wat licht in de zonovergoten maar treurige straten van het deel van West Hollywood aan de Strip. Een ener-verend filmavontuur maar waarom op de dvd-hoes staat dat het een komedie is ontgaat me totaal.

 

Een western, maar het verschil met de westerns die we uit Amerika (en Europa) kennen kan niet groter zijn, qua stijl niet en qua geografische herkomst niet, en dat is even wennen. De Thaise film TEARS OF THE BLACK TIGER (FAH TALAI JONE) uit 2000 van Wisit Sasanatieng. In het begin dacht ik, ga ik dit een hele film lang leuk vinden? Het antwoord is een volmondig JA. Het plezier, de kitsch en de kleuren spatten van het scherm.

 

TENUE DE SOIRÉE is een grove en luidruchtige maar uiteindelijk ook uiterst gevoelige komedie uit 1986 van Bertrand Blier. Met Miou Miou, Michel Blanc en Gérard Depardieu. Zie ook bij L'AMOUR BRAQUE.

In de jaren 80 organiseerde het OOC elk jaar tijdens carnaval een horrorparty, dus vreemd is het niet dat ik nu THE TERROR, een gothische horror uit 1963 van Roger Corman, wil zien. Nadat de opnames van THE RAVEN beëindigd waren bleek Corman nog een paar dagen de beschikking te kunnen hebben over Boris Karloff en begon aan THE TERROR. Hij werkte zo snel dat ook Peter Bogdanovich voor zijn regiedebuut TARGETS nog gebruik kon maken van de diensten van Karloff. De scènes met Karloff (als de baron) schoot Corman zelf in een paar dagen, de rest liet hij over aan een hele serie anderen, onder wie Francis Coppola, Monte Hellman en Jack Nicholson. De originele versie heb ik op vhs, ik keek nu op dvd de versie uit 1990, toen vanwege copyrighttoestanden een proloog en epiloog werden toegevoegd, die volstrekt detoneren met de eigenlijke film. André (Nicholson) is een soldaat in het leger van Napoleon die verdwaald raakt en gered wordt door de mysterieuze vrouw Helen (Sandra Knight, toentertijd getrouwd met Nicholson en tijdens de opnames zwanger van hem). Hij gaat op zoek naar haar en komt terecht in een hutje in het bos, waar een oude vrouw woont die zegt nooit van haar gehoord te hebben maar wel een valk heeft die Helen heet en telkens opduikt als Helen opeens verdwijnt. Dan hoort hij dat hij in het kasteel van de baron moet zijn om haar te vinden. Daar ziet hij een portret van haar, maar is ze Ilsa, de al twintig jaar geleden overleden vrouw van de baron. Om erachter te komen wat hier nou aan de hand is trekt hij, tegen de wil van de baron, in in het kasteel. De film is prima aan te zien, hoewel uitgerekend Nicholson een vrij vlakke ongeïnspireerde rol neerzet. Gelukkig is daar Boris Karloff. Eigenlijk jammer dat hij altijd in het horror-genre is blijven hangen, want gecast in degelijke, serieuze rollen zou hij meerdere Oscars hebben binnengesleept, zo goed is hij.

Het IFFR-verslag uit 1995 opgeduikeld om iets te vertellen over LE TESTAMENT D’ORPHÉE, het laatste deel van Jean Cocteaus Orpheus trilogie (zie ook LE SANG D'UN POÈTE) en tevens zijn laatste film. Het is een meesterlijke surrealistische film over een man die gevangen zit in het tijdloze en weer ‘in de tijd’ terechtkomt door een professor die kogels sneller dan het licht heeft uitgevonden. Cocteau kijkt terug op zijn leven, op de symbolieken en mythes die hem altijd hebben beziggehouden en concludeert ironisch en vol zelfspot dat de kunstenaar onsterfelijk is. Ook in deze film zijn de gebruikte filmische technieken om de surrealistische wereld weer te geven fenomenaal.

THÉRÈSE RAQUIN is een film noir uit 1953 van Marcel Carné met Simone Signoret en Raf Vallone. Het titelpersonage is een dromerige jonge vrouw die ongelukkig getrouwd is met haar miezerige egoïs-tische neef en inwoont bij zijn dominante moeder. Op een dag wordt Thérèse’s man dronken thuisgebracht door een Italiaan. De vonken springen meteen over en ze beginnen een verhouding met elkaar. De film lijkt een variant te zijn op het al zo vaak verfilmde The Postman Always Rings Twice maar is gebaseerd op een verhaal van Emile Zola, en het is andersom: James M. Cain haalde voor het schrijven van The Postman zijn inspiratie bij... Zola. Nu dat opgehelderd is: deze film kan zich meten met de beste Postman-films die ik gezien heb (die van Tay Garnett en OSSESSIONE van Visconti) en stijgt mijlenver uit boven de andere die ik gezien heb (die van Bob Rafelson en JERICHOW van Christian Petzold) en dat is vooral te danken aan het ingetogen spel van Signoret, de Duitse die Frankrijks grootste actrice was, samen met die andere Duits-Oostenrijkse, Romy Schneider, met wie Signoret goed bevriend was en die uiterlijk erg veel op haar leek.

Wetenschappers doen onderzoek naar in formatie neergekomen meteorieten en worden overgenomen door een buitenaards ras. Alleen de hoofdonderzoeker, bij wie na een ongeluk een zilveren schedel-implantaat is aangebracht, is er immuun voor en bindt de strijd aan. THEY CAME FROM BEYOND SPACE is een Engelse science fiction uit 1967 en zou zo kunnen doorgaan voor een aflevering van de originele Star Trek serie, behalve dan dat je Kirk, Spock en Uhura mist. Ook zijn er passages die sterk doen denken aan een low budget James Bond, maar nu met een wetenschapper in de heldenrol in plaats van een geheim agent. Geregisseerd door horror/ s.f. veteraan Freddie Francis, ook bekend als cameraman (o.a. THE STRAIGHT STORY, CAPE FEAR). Humorloos en maar matig amusant.

Bij de naam Tyrone denkt iedereen natuurlijk meteen aan het liedje van Erykah Badu, maar we moeten tot de eindcredits van THEY CLONED TYRONE wachten voordat we het (met aan de film aangepaste tekst) te horen krijgen. Wat we dan in de afgelopen twee uur te zien hebben gekregen is een duizelingwekkende en onvoor-spelbare zwarte komedie die geconstrueerd lijkt als een speurtocht, met citaten uit en verwijzingen naar talloze films. Om er een paar te noemen: FOXY BROWN, THE MATRIX, A CLOCKWORK ORANGE, THE TRUMAN SHOW, GROUNDHOG DAY, James Bond, Nancy Drew en Spongebob Squarepants. Een dealer (John Boyega) wordt doodgeschoten, maar wordt de volgende ochtend gewoon weer wakker in zijn eigen bed. Samen met een pooier (Jamie Foxx) en een hoertje (Teyonah Parris) gaat hij uitzoeken wat er gebeurd kan zijn en ze stuiten al gauw op zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. In feite maakt de film het begrip ‘wit privilege’ aanschouwelijk en poneert de stelling dat door zich te plooien in wat de zwarte mens toegeschoven wordt hij/zij/hen de status quo in stand houdt. Briljante film!

Op 8 in mijn lijst met beste films allertijden staat  THEY LIVE BY NIGHT van Nicholas Ray, uit 1948. Het gedoemde liefdeskoppel Farley Granger en Cathy O’Donnell (1 van mijn favoriete actrices, vooral dankzij deze film en THE BEST YEARS OF MY LIFE, voor mij de op 1 na beste film ooit) greep me zo aan dat het een belangrijke inspiratiebron werd voor mijn verhaal De Man Die Droomde Dat Hij Dood Was (openingsverhaal van de bundel Dichtgemetselde Paleizen). Fragment: “Het was geen echte film noir, zoals de film meestal aangeduid werd. Niet vanwege de rurale setting, terwijl noirs zich meestal afspeelden in de grote anonieme en amorele stad. Niet vanwege het hoofdpersonage Bowie, die in tegenstelling tot de hoofdpersonages in noirs niet aan karakterzwakte leed of een privédetective of corrupte agent was, maar een naïeve onschuldige erin geluisde jongeman die met een paar onverbeterlijke misdadigers uit de gevangenis was ontsnapt. Niet vanwege Keechie, die alles-behalve een femme fatale was maar een door de omgeving cynisch geworden jonge vrouw die vanaf het moment dat ze op Bowie verliefd werd snel ontdooide en warmte, liefde en intelligentie uitstraalde. Niet vanwege de boeven die meer leken op de eendimensionale booswichten uit de jaren dertig dan op de uitgekookte naoorlogse criminelen van de noirs.”

Afgelopen weekend werd bij Het Uur van de Wolf aandacht besteed aan Jane Fonda en dat gaf veel inzicht in de carrière en het leven van haar. Nu begrijp ik haar fitness-periode en haar huwelijk met Ted Turner. Toentertijd vond ik het een soort verraad aan haarzelf, wat ik betreurde omdat het zo in tegenspraak was met de vooruitstrevende, intelligente en integere Hanoi Jane die ik zo waardeerde. Daarom vandaag een still uit mijn favoriete film met haar, THEY SHOOT HORSES, DON’T THEY? van Sidney Pollack, uit 1969, hier in beeld met Michael Sarrazin. Trouwens, Jane’s huidige Netflixserie Grace & Frankie (met Lily Tomlin, Martin Sheen en Sam Waterston) is het kijken absoluut waard en erg grappig.

In 1933 verscheen het boek A Shape Of Things To Come van H.G. Wells, dat hij zelf omwerkte tot een filmscript. De Amerikaan William Cameron Menzies regisseerde THINGS TO COME en de film kwam uit in 1936. Het Verenigd Koninkrijk wordt vanuit de lucht aangevallen door een vijand die Everytown (lees: Londen) vernietigt; een oorlog breekt uit, waarbij massavernietigingswapens ingezet worden en die voortduurt tot 1966. De totale wereld ligt in puin en een fatale epidemie heeft de bevolking gedecimeerd. Een groep georganiseerde techneuten (“Wings over the World”) neemt de macht over van de warlords en vestigt een stabiele technocratische staat. In 2036 zijn ziektes uitgebannen, heerst vrede en is de wetenschap tot grote hoogtes gestegen. Er wordt zelfs gesproken over vliegen naar de maan om die te koloniseren. Een steeds groter wordend deel van de bevolking vindt echter dat er wel genoeg vooruitgang is geboekt en komt in opstand. Een waarlijk visionaire blik had die Wells (die ik zeer bewonder; zijn Outline Of History pak ik regelmatig uit de kast).

Hoewel de film oorspronkelijk 2 uur duurde hebben alleen kopieën van rond de anderhalf uur overleefd. De film kent drie tijdsblokken: 1936, 1966 en 2036. Het eerste deel behandelt de feitelijke situatie in het jaar dat de film uitkwam, de dreiging van een oorlog en de blitz (die Wells dus al in 1933 voorspelde hoewel hij hem 4 jaar eerder liet plaatsvinden), het tweede deel de enorme naoorlogse ravage en wanhoop en anarchie, op de puinhopen waarvan het begin gemaakt wordt van de bijna utopische samenleving die we in het derde deel te zien krijgen. En die toekomst is oogverblindend mooi vormgegeven. Die architectuur, je kijkt je ogen uit! THINGS TO COME is een volwaardige en waardige voorloper van 2001: A SPACE ODYSSEY en ik kan me niet voorstellen dat Kubrick deze film niet als voorbeeld heeft gebruikt, al beweerde hij deze film maar niks te vinden.

THE THIRD WIFE (VỢ BA) speelt zich af aan het einde van de negentiende eeuw op het platteland in het noorden van Vietnam, waar een rijke zakenman de 14-jarige May als derde vrouw neemt. We volgen het leven op de zijderupsfarm waar ze langzaam het dagelijkse leven leert kennen. Ze wordt geacht een zoon te baren voor haar man. De film is een visueel prachtig schouwspel en kabbelt ogenschijnlijk gezapig voort, maar de onderliggende realiteit is hard en wreed, meedogenloos uiteindelijk, voor vrouwen in een door mannen gedomineerde gemeenschap. Doordat de film zijn elegante esthetiek bewaart en eerder toont (of juist niet toont) dan vertelt en uitlegt en ondersteund wordt door prachtige muziek kan de boodschap voor de niet oplettende kijker wellicht een beetje ondergesneeuwd raken. Trần Nữ Yên Khê, de vertolkster van de eerste vrouw,  kennen we van de films van haar man Trần Anh Hùng (L’ODEUR DE LA PAPAYE VERTE, CYCLO, À LA VERTICALE DE L'ÉTÉ ), die bij deze film als adviseur optrad. Overigens lijkt de film eerder voor de internationale markt dan voor de eigen bevolking gemaakt te zijn, want er schijnen door verschillende spelers verschillende dialecten gesproken te worden, wat wij natuurlijk niet horen maar een Vietnamees wel, en dat draagt niet bij aan de authenticiteit.

 

De filmstill van vandaag komt uit de film noir THIS GUN FOR HIRE van Frank Tuttle uit 1942, naar de roman A Gun For Sale van Graham Greene, waarin titelrolspeler Alan Ladd debuteert. Hij wordt geïntroduceerd als kattenliefhebber, dus zo slecht kan deze huur-moordenaar toch niet zijn? Dat hij zo geworden is komt door zijn opvoeding (ja, ook toen al!). In de scène bij deze still legt hij zijn ziel bloot aan Veronica Lake, schuilend voor de politie en met een zwerfkat op schoot. Ladd kan dat niet, gevoelens acteren, Lake des te beter bewijst deze scène.

In THOROUGHBREDS zien twee vriendinnen van een jaar of vijftien elkaar na lange tijd weer. Ze komen uit extreem welgestelde families. De ene zegt dat ze geen gevoelens kent en daarom extra hard haar best moet doen om een goed persoon te zijn. Het hele DSM-systeem is al op haar losgelaten met de ene na de andere diagnose tot gevolg. Het andere meisje haat haar stiefvader en ziet in haar vriendin het ultieme wapen om hem te vermoorden. De film is even klinisch, koel en berekenend als de meisjes, werkelijk fantastisch gespeeld door Anya Taylor-Joy (bekend van The Queen’s Gambit) en Olivia Cooke (bekend van Bates Motel), en met Anton Yelchin, als de loser die ze chanteren om de moord te plegen, in zijn laatste rol. (Vlak na de opnames overlijdt hij door een bizar auto-ongeluk, maar dat terzijde.) De scène waarin de moord plaatsvindt is briljant en bestaat uit een lang aangehouden totaalshot van de huiskamer met het bewusteloze meisje op de bank en een doorkijkje naar de hal en de trap naar boven, terwijl de stiefvader in de kamer een etage hoger om het leven gebracht wordt. Na afloop viel me op dat deze film in werkelijk alles precies het tegenovergestelde is van TANGERINE, de film die ik de dag ervoor zag (zie hierboven). Er is één overeenkomst: beide films worden aangemerkt als komedies terwijl ze het allebei niet zijn.

 

Gisteren was JULIETA van Almodovar op tv, met Emma Suárez in de titelrol. Bij haar denk je natuurlijk meteen aan de films van Julio Medem. Ik vond deze film zelfs eerder een Medem dan een Almodovar. Daarom als filmstill van de dag eentje uit TIERRA, van Medem en met Suárez uit 1996. Ze staat er zelf niet op, maar denk je, Emma Suárez, wie is dat alweer, hier is een foto van haar.

Bij het selecteren van geschikte foto´s ontdekte ik dat er een paar stills bij zitten van kleine meisjes met een schietwapen. Wat zegt dat over mij? vroeg ik me ongerust af. Degene aan wie iedereen natuurlijk meteen denkt is Natalie Portman in LÉON, maar eerlijk gezegd dacht ik daar pas aan toen ik het “thema” ontdekt had. Hier houdt Hayley Mills Horst Buchholz onder schot in TIGER BAY uit 1959, haar debuut. Ze zou een bekende Disney-ster worden (POLYANNA, THE PARENT TRAP), won een jaar later als dertienjarige een Oscar, maar dat neemt niet weg dat deze film, en WHISTLE DOWN THE WIND (1961), koekjes van heel ander deeg waren.

De Malinese tak van IS heeft in Timbuktu de macht overgenomen en de strijders rijden en lopen door de straten om met megafoons hun geboden en verboden aan de bevolking mede te delen. Communicatie is nogal een ding: er wordt Bambara, Toeareg, Arabisch, Frans en Engels gesproken en veel van de gesprekken gaat via (gebrekkige) tolken. De Mauritaanse regisseur Abederrahmane Sissako laat er in de film TIMBUKTU geen onduidelijkheid over bestaan wat hij ervan denkt, en dat laat hij zien via enkele geweldige scènes: de film begint met een troep IS'ers die vanuit een auto een vluchtende antiloop achtervolgt en er met hun kalashnikovs op schiet. Niet om het dier dood te maken maar om het bang te maken en uit te putten. Later, als voetballen verboden wordt voetballen de jongens gewoon verder, maar nu zonder bal. Een vrouw die (binnenshuis, maar buiten te horen) zingt krijgt zweepslagen en ondergaat die zingend. Die vrouw wordt trouwens gespeeld door de fantastische zangeres Fatoumata Diawara. En zo is er meer lijdzaam verzet (zie foto). Een militielid ziet opeens tussen de wellustige zandduinen de groene kruin van een boom. Het lijkt inderdaad op een vanaf het hoofd bekeken liggende naakte vrouw met schaamhaar. Hij schiet met een mitrailleur het groen kapot. De imam van de stad vertegenwoordigt de stem van Sissako, met zijn wijsheid, die welbespraakt en zachtaardig de leider van de plaatselijke IS van repliek dient. Sissako waakt ervoor om fundamentalisten neer te zetten als onmensen; hun daden zijn onmenselijk, zij zijn misleid. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het hoofdverhaal, de Touareg herder met vrouw en dochter. Kortom, een zeer rijke en genuanceerde film. Op het einde zien we de dochter rennen als de antiloop in het begin. Dus ook een sombere, kwaadmakende film.

Soms kun je aan oude films zien dat we inmiddels toch wat zijn opgeschoten. In de tijd (1962) dat de film TO KILL A MOCKINGBIRD uitkwam, was het de eerste mainstream film die racisme als centraal thema had en was het een belangrijke en moedige film, maar tegenwoordig zou de film als zodanig niet meer gemaakt kunnen worden, dan zou ‘de witte man die als enige mensen van kleur kan helpen’ als op zijn minst paternalistisch gezien worden. Films als THE GREEN BOOK (zie aldaar) en THE HELP vielen daar bijvoorbeeld ten prooi aan. De film JUST MERCY (zie aldaar), die zich ook in Monroeville afspeelt en op ware gebeurtenissen gebaseerd is, draait hierom. TO KILL A MOCKINGBIRD echter blijft, als je de context van de tijd waarin de film gemaakt werd én de tijd waarin het zich afspeelt (1932) erin betrekt, een ijzersterke en overtuigende film. Hij is gebaseerd op de jeugdherinneringen van schrijfster Harper Lee van haar geboorteplaatsje Monroeville, Alabama, die met haar boek de Pulitzer won. We zien de hele film door de ogen van de achtjarige tomboy Scout (Mary Badham), Lee’s alter ego. Het eerste uur van de film concentreert zich op de avonturen van de kinderen in het stadje en pas de tweede helft van de film speelt zich grotendeels af in de rechtszaal. Scouts vader, advocaat Atticus Finch, lijkt zoveel op Lee’s vader dat toen de eerste opname van de film gemaakt werd, waar ze bij was, ze in tranen uitbarstte toen ze zijn vertolker Gregory Peck zag, zoveel deed hij haar aan hem denken. Buurjongetje Dill is gebaseerd op Lee's echte buurjongetje van toen ze kinderen waren, schrijver Truman Capote.

De zowel in de film als in werkelijkheid uiterst aimabele Gregory Peck beschouwde dit als zijn beste rol; hij kreeg er een Oscar voor. Hij bleef bovendien de rest van zijn leven bevriend met Mary Badham (die in dit debuut genomineerd werd voor een Oscar); zij bleef ook tot aan zijn dood contact houden met Brock Peters, die de ten onrechte van verkrachting van een wit meisje beschuldigde Tom Robinson speelde. Ook met Harper Lee bleef Peck en zijn familie bevriend; er is zelfs een kleinkind naar haar genoemd.

Let ook op Robert Duvall. Hij heeft maar één scène, praat niet, maar laat met zijn gezicht een van de indrukwekkendste acteerprestaties ooit zien.

TO THE DEVIL... A DAUGHTER (1976) was de laatste horrorfilm uit de Hammerstudio en gaat over een satanische sekte die een meisje haar hele leven al in de afgeslotenheid van een nonnenklooster op dit moment voorbereid heeft: wanneer ze achttien wordt zal haar lichaam aangeboden worden als aards voertuig van opperduivel Astaroth. Een schrijver van occulte boeken moet er in opdracht van haar vader voor zorgen dat dat niet gebeurt. Zo vlak na THE EXORCIST heeft de duivel dus alweer bijzondere belangstelling voor een jong meisje. De film is vermakelijk maar op geen enkel moment eng of angstaan-jagend of verontrustend. Met een topcast van Richard Widmark, Vincent Price, Honor Blackman, Denholm Elliott en Nastassja Kinski, hier voor het eerst onder deze naam (haar debuut in Wenders’ FALSCHE BEWEGUNG was nog onder haar echte naam Nakszynski). Ze was veertien tijdens de opnames en haar frontaal naakte verschij-ning op het einde zou tegenwoordig niet meer mogelijk zijn. Het verbaast me zelfs dat die paar secondes er niet uitgeknipt zijn voordat het toch behoorlijk preutse Netflix de film op het platform gooide.

Je moet je bij TODOS LO SABEN eerst worstelen door de dik een half uur durende chaos van een Spaanse familiereünie waarbij talloze personages geïntroduceerd worden, voordat de dochter ontvoerd wordt, het tempo omlaag gaat en de focus verlegd kan worden naar de individuele familieleden. Je denkt, nu zit Asghar Fahradi op het terrein waar je hem wilt hebben, kunnen hun onderlinge verhou-dingen langzaam en met mededogen ontleed worden en komen decennia aan geheimen aan het licht. Aan hoofdrolspelers Penelope Cruz en Javier Bardem kan het niet liggen, die doen hun best, maar ik vond het er allemaal nogal met de haren bijgesleept. Haal het er een beetje mee vergelijkbare maar veel betere ABOUT ELLY (DARBAREYE ELLY) van Fahradi uit de kast en kijk die weer eens, daar zul je veel meer plezier aan beleven. Of THE BEAUTIFUL CITY (SHAHR-E ZIBA).

De film begint midden in een zin. Waarschijnlijk is in de loop der tijden het begin van de openingsscène verloren geraakt want van een radicaal vormexperiment (zo begon ik eens een verhaal met een komma) kan gezien de rest van de film geen sprake zijn. Tijdens de erop volgende openingscredits klinkt L'Appuntamento van Ornella Vanoni, wat me meteen in een diep nostalgische stemming brengt; ik ben als het ware weer 14. Dat het geluid totaal overstuurd is (van de hele film overigens) versterkt dat gevoel alleen maar. In TONY ARZENTA (BIG GUNS) uit 1973 speelt Alain Delon het titel-personage, een hitman van de maffia die eruit wil stappen omdat hij zijn zoontje een normaal burgerlijk leven wil geven. Daar zijn zijn opdrachtgevers het niet mee eens en dus wordt het moorden of vermoord worden. Dat levert een doorsnee misdaadfilm op die wel onderhoudend is maar ontsierd wordt door de uitgebreid in beeld gebrachte gewelddadigheden juist wanneer vrouwen het slachtoffer zijn.

 

De filmstill van vandaag komt uit EL TOPO, van en met Alejandro Jodorowsky, een psychedelische western uit Mexico uit 1970. We hebben het aan John Lennon te danken dat de film een wereldwijde distributie kreeg. Ook Peter Gabriel, David Lynch, Samuel Fuller en Bob Dylan waren fan. Indertijd controversieel vanwege het geweld en de seks. Jaren later zou Jodorowski zich aan de cast verontschuldigen, ook aan zijn inmiddels volwassen zoon, die de hele film in zijn blote plassertje rondloopt.

 

TOUCH OF EVIL van en met Orson Welles, uit 1958, staat op een gedeelde 11e plaats in mijn lijst en prefereer ik boven CITIZEN KANE, dat de meeste lijsten aanvoert met beste films ooit gemaakt. Al was het maar om dat geniale openingsshot. Verder met Charlton Heston, Janet Leigh en Marlene Dietrich.

In hetzelfde jaar als SOYLENT GREEN behandelde Alain Jessua een vergelijkbaar thema in TRAITEMENT DE CHOC. Deze film speelt zich af in een verjongingskliniek die zegt gebruik te maken van dierlijk bloed in hun producten maar in werkelijkheid Zuid-Europese migranten hiervoor gebruikt. Voor de jetset die het eigen welzijn belangrijker vindt geen enkel probleem, maar nieuwkomer Annie Girardot gaat op onderzoek uit en vindt directeur Alain Delon zowel naast zich in bed als tegenover zich als ze begint te ontdekken wat er achter de schermen gebeurt, iets wat de kijker al lang doorheeft. De moraal van het verhaal is dat we ondanks alle westerse beschaving ons nog steeds zo gedragen als de “inboorlingen van Brazilië”, wat ons middels muziek en een soort van product placement duidelijk wordt gemaakt. Die impliciet racistische boodschap vind ik nog het choquerendste aan de film.

In de tijd dat ik professioneel films programmeerde koos ik voor de periode tussen Kerst en Oud/ Nieuw vaak voor horror of iets cultachtigs, om wat tegenwicht te bieden aan de zoete sfeer die de feestdagen omringt. CALVAIRE en MACHETE vallen me zo te binnen. TWO EVIL EYES zou er ook ingepast hebben. Het zijn twee verhalen van Edgar Allan Poe, bewerkt en geregisseerd door respectie-velijk George A. Romero en Dario Argento. Adrienne Barbeau speelt in het eerste deel THE FACTS IN THE CASE OF MR. VALDEMAR de vrouw van de zeer rijke en zeer zieke Valdemar en wil cashen: I married a rich, old man. I let him use me, for pleasure and for show. Now I'm going to let him pay me for my services. De man sterft echter als hij onder hypnose is en zet daardoor de poort open voor dolende geesten. In THE BLACK CAT brengt de vriendin van de smoezelige misdaadfotograaf Harvey Keitel een zwarte kat thuis en dat is het begin van alle ellende. Hoewel het Romero deel lijkt alsof hij voor de tv gemaakt is bevalt die me beter, vanwege de zorgvuldigere opbouw en het, als je je er een voorstelling van maakt, angstaanjagende laatste deel. Argento’s deel ziet er mooier uit en is best vermakelijk maar laat me achter met lege handen.

 

De filmstill van vandaag komt uit U-CARMEN eKHAYELITSHA uit 2005, Bizets opera Carmen in de setting van een township in Kaapstad, met de geweldige zangeres/ actrice Pauline Malefane. Op soortgelijke wijze en met haar verfilmde Mark Dornford-May ook La Bohème en het verhaal van Jezus (SON OF MAN, zie aldaar). Het was de eerste film die mijn Belgo-Afrikaanse stagiaire tijdens haar opleiding als filmoperateur draaide. Het ontlokte haar de uitroep: "Die titel is nog moeilijker dan mijn achternaam."

TRANCE stond al lang op mijn verlanglijstje van films die ik wilde zien. Danny Boyle weet hoe een lekkere film te maken en Rosario Dawson is niet alleen een prima actrice, maar ik ben altijd al een beetje verliefd op haar geweest. Verder met James MacAvoy en Vincent Cassel, dus het zit wel snor. MacAvoy werkt in een veilinghuis en helpt een bende olv Cassel om een Goya te stelen, maar door een klap op het hoofd weet hij naderhand niet meer waar hij het schilderij verstopt heeft. Een hypnotiseur (Dawson) moet zien te achterhalen waar hij het heeft gelaten. Wat volgt is een film die verwanter is aan John Hustons FREUD, de film die ik een paar dagen eerder zag, dan ik van tevoren had kunnen bevroeden, maar nu niet in een serieuze, hoogdravende verpakking maar als tongue-in-cheek thriller. Deze kijkt heel wat lekkerder weg en je hoeft er niet zo bij na te denken, hoewel het naar het einde toe wel nodeloos ingewikkeld gemaakt wordt en je niet meer weet of je je in de realiteit of in iemands onderbewustzijn bevindt, en indien zo: het onderbewuste van wie?

De vorige keer dat ik UCCELLACCI E UCCELLINI van Pier Paolo Pasolini zag was in de jaren zeventig, dus het was tijd om deze weer eens te bekijken. Vader en zoon (resp de in Italië de zeer bekende komiek Totò, hier met Chaplin loopje, en de in de meeste van Pasolini’s films meespelende Ninetto Davoli) lopen door Italië. Ze krijgen gezelschap van een sprekende raaf, die alles van marxistisch commentaar voorziet (Volgens PPP zijn eigen standpunten). Ook vertelt de raaf de geschiedenis van twee monniken (opnieuw Totò en Ninetto) die van de heilige Franciscus de opdracht krijgen om de taal van de vogels te leren en de haviken en mussen te bekeren. Een ander belangrijk segment is de documentair opgenomen begrafenis van de communistenleider Togliatti. De film markeert verschillende over-gangen: die van neo-realisme naar realisme, van katholicisme naar marxisme, van rurale samenleving naar industrialisatie (die in Italië pas na WOII echt op gang kwam). Op het laatst eten vader en zoon de raaf op, want zijn wijsheden moeten verinnerlijkt worden. Pasolini noemde de film zelf een ideologische komedie en het was de enige van zijn films die volgens hem voldeed aan zijn eigen verwachtingen. Het was Totò’s laatste film voor zijn dood en Ninetto Davoli zou ontroostbaar zijn geweest toen de raaf doodging.

Ik heb getwijfeld of ik ULTIMO TANGO A PARIGI (LAST TANGO IN PARIS), uit 1972 van Bernardo Bertolucci en met Marlon Brando, Maria Schneider en Jean-Pierre Léaud, zou plaatsen, gezien de manier waarop de heren Schneider misbruikt hebben, on screen nog wel. #MeToo op de grofst mogelijke manier. Toen ik hem als jongeling bekeek wist ik niets van dit alles en maakte de film een verpletterende indruk. Mijn eerste, gelukkig verloren gegane, puberverhalen waren onbeholpen pogingen om de essentie van deze film te vatten. Als eerbetoon aan Maria Schneider een still waarin hij dood is (het hoopje op de achtergrond) en zij leeft. Op de voorgrond.

Het was in de bovenzaal van De Smet, dat prachtige artdecotheater in Amsterdam, tijdens een filmbeurs waar ik als vrijwilligerend beginnend filmhuisprogrammeur deze film zag. Ontzettend grappig, gortdroog, maffe dialogen, fris, filosofisch, en met een sterke sound-track. Ik heb het over THE UNBELIEVABLE TRUTH uit 1989 van Hal Hartley, het eerste deel van zijn Long Island Trilogy. TRUST was deel 2, het al eerder met een filmstill, clip zelfs, geëerde SIMPLE MEN deel 3. Met Robert John Burke (rechts), Chris Cooke en de debuterende Adrienne Shelley (links), die in 2006 in haar eigen huis werd vermoord door een inbreker. Toen ik deze film zag wist ik zeker dat de filmvertonersbizz the place to be was voor mij. Hier doe je het voor.

De Thaise film UNCLE BOONMEE WHO CAN RECALL HIS PAST LIVES (LOONG BOONMEE RALEUK CHAT) uit 2010 van Apichatpong Weerasethakul staat op een gedeelde 11e plaats in mijn lijst beste films allertijden. Toen we in De Nieuwe Scene deze film draaiden kwamen na afloop telkens bezoekers naar me toe om me te vragen waar deze film nou eigenlijk over ging. Ze vonden hem allemaal prachtig, daar niet van. Zoals zo vaak bij films uit Zuid-Oost Azië (be)staan heden en verleden, dood en leven gewoon naast elkaar. En ik heb in gesprekken met mensen uit die regio, subcontinent eerder, meermaals gemerkt dat er voor hen inderdaad geen onderscheid is. Voor ons westerlingen met onze rationele dualistische geest een film met de logica van een droom. Een heel mooie, bijzondere droom.

In de bijna Jungiaanse horror US van Jordan Peele (van GET OUT, zie daar) wordt een gezin op vakantie (met moeder Lupita Nyong’o) geterroriseerd door hun dubbelganger uit de hel. En zij niet alleen... Er blijkt in ondergrondse gangen, tunnels enz, een stelsel dat zich onder de hele VS uitstrekt, een soort tegenhanger van alle mensen te wonen die een primitief en doelloos maar parallel leven leiden. De ondergrondse Lupita Nyong’o heeft ontdekt hoe de verbinding met de bovengrondsen te herstellen en wraak te nemen voor de afscheiding. De eerste helft, wanneer nog niets gebeurt, is zwanger van spanning en ongemak. De tweede helft beweegt zich in de richting van een (bescheiden) slasher maar blijft intelligent geschreven, goed geacteerd en verontrustend, weet zelfs begrip te genereren voor de primitieve, gewelddadige en van elke zin van het leven beroofd zijnde ondergrondse dubbelgangers. Het einde is erg verrassend en zag ik niet aankomen, maar er blijken achteraf gezien gedurende de film wel degelijk aanwijzingen gegeven te zijn.

In USKYLD verlaat een vrouw baan, man en kinderen om met haar teruggekeerde jeugdliefde te gaan leven in de bossen en paradijselijke tijden te doen herleven. Ze hebben echter niet gerekend op zijn broer, die vroeger ook een oogje op haar had en die ze wel eens ter wille was. De film is niet-chronologisch ingewikkeld geconstrueerd, zit bomvol Bijbelse verwijzingen en lijkt anderzijds wel Terrence Malick in Noorwegen, met de reflecterende voice over en regisseur Sara Johnsens buitensporige aandacht voor natuur, vogels, insecten. Maar Malick geeft daarmee aan dat de mens onderdeel is van de natuur, objectief gezien niet belangrijker dan een kever of merel of een wuivende aar. Johnsen plaatst echter de onverschillige natuur tegenover de wrede mens. De twee willen wel het menselijke land-schap verlaten en terugkeren naar de onschuld (titel), maar worden daarin tegengewerkt. Ze blijven deel uitmaken van de Cartesiaanse wereld, zelfs het willen terugkeren naar het paradijs maakt hen onderdeel van dit dualisme. Ze impliceert daarmee dat de mens niet aan het dualisme kan ontsnappen, dat we verplicht zijn ons hierin te schikken en beter ons best moeten doen ons niet als de kanker van de aarde te gedragen; dat vluchten naar een onschuldige, paradijselijke staat gedoemd is te mislukken. Dat zou, of je het met de stelling eens bent of niet, een geweldige film hebben moeten opleveren, omdat die ons dwingt over dergelijke zaken na te denken, maar ik heb 1 probleem: ik heb een bloedhekel aan al de personages in de film. Als ook dat Johnsens bedoeling was, heeft ze een meesterwerk afgeleverd.

Voor mooi verpakte leegte ben je bij Luc Besson aan het goede adres. Ook VALERIAN AND THE CITY OF A THOUSAND PLANETS is een fantasierijk en visueel prachtig science fiction spektakel, een lust voor het oog en met vaart verteld. Het verhaal ontvouwt zich volgens het simpelste goed-slecht schema en iedereen die de juiste informatie krijgt switcht meteen van de slechte naar de goede kant. Het titelpersonage Valerian zoals gespeeld door Dane DeHaan is misschien wel de grootste zwakte van de film; hij mist alle charisma en gedraagt zich als een tiener. Oké, zeg je dan, dat is de primaire doelgroep van de film, maar een zich puberaal gedragend jochie als majoor van een wereldmacht, kom op zeg. De chemie tussen hem en zijn kompaan Laureline is nul komma nul. Cara Delevingne zet Laureline echter neer als een slim en stoer personage dat van aanpakken weet. Leuke bijrollen van Clive Owen, Ethan Hawke, Herbie Hancock, Rutger Hauer en vooral Rihanna, de geweldige beginscène, en de zoals gezegd prachtige visuele verpakking maken de film plezant om naar te kijken maar bij het einde van de aftiteling ben je hem alweer vergeten. En RTL7 vertoont niet eens de aftiteling.

 

De filmstill van vandaag komt uit de schelmenkomedie LES VALSEUSES uit 1974 van Bertrand Blier, met Gérard Depardieu (links) en de intens betreurde Patrick Dewaere (rechts) als twee charmante schobbejakken die grappend en grollend, stelend, vechtend, verkrachtend, stuurloos door het leven gaan. De passieve kapster Miou Miou (gesandwiched in het midden) sluit zich bij hen aan en zorgt voor hen. Met een klein rolletje voor een piepjonge Isabelle Huppert en een choquerende scène voor Jeanne Moreau.

VERTIGO uit 1958 van Alfred Hitchcock staat op 6 in mijn lijst beste films allertijden. James Stewart wordt gemanipuleerd waar je bij staat en de manipulator maakt dankbaar gebruik van zijn zwakte (hoogtevrees) om hem te krijgen waar hij hem wil hebben. Stewart raakt gaandeweg geobsedeerd maar dat doet hij toch helemaal zelf. Kim Novak (die eens zei dat haar populariteit te danken was aan het feit dat ze nooit een beha droeg maar hier bewijst wel degelijk acteertalent te hebben) als femme fatale is helemaal geen femme fatale maar toch eigenlijk weer wel. Het klinkt als een film noir maar niemand beschouwt het als een noir, ook ik niet.

Een dokter werkt in een ziekenhuis in Zuid-Frankrijk, ergens in 1944. Vanwege de oprukkende geallieerde troepen en de toenemende wanhoop van de Duitsers is het volgens de dokter niet meer veilig in de stad en stuurt hij vrouw en kind naar het platteland, waar hij een kasteeltje bezit. Wanneer later blijkt dat de SS zijn gezin heeft vermoord en bezit heeft genomen van het kasteel begint de dokter een eenmansguerilla met zijn oude jachtgeweer. Hij kent alle wegen en sluipwegen en geheime deurtjes als zijn broekzak en de Duitsers denken met een heel bataljon partizanen van doen te hebben. Wraakfilms zijn er genoeg, maar wat deze fundamenteel onderscheidt van het gros is de grote geloofwaardigheid, want LE VIEUX FUSIL is allesbehalve een actiefilm en hoofdrolspeler Philippe Noiret heeft meer acteertalent in zijn linkerpink dan Charles Bronson en Mel Gibson en Liam Neeson bij elkaar in hun hele hebbe en houwe. Voortdurend wordt hij bij zijn gang door het kasteel herinnerd aan onbezorgde tijden vol genegenheid met vrouw (Romy Schneider) en dochter, waardoor zijn intense verdriet het verdriet van de kijker wordt, en blijft een heel droevige film over.

Opmerkelijk: de scène waarin Romy Schneider door de nazi’s met een vlammenwerper levend verbrand wordt is in de Duitse versie eruitgeknipt.

 

In CALVAIRE van de Belgische regisseur Fabrice du Welz verdwaalt een volkszanger à la Frans Bauer in de Ardennen en er ontspint zich dan een horror vol zwarte humor. Ook in zijn volgende film VINYAN verdwaalt iemand in een afgelegen regio, ditmaal de mangrovebossen op de grens van Thailand en Myanmar. Tijdens de tsunami zijn een echtpaar (Emmanuelle Béart en Rufus Sewell) hun zoontje kwijt-geraakt. Een half jaar later zien ze een filmpje waarin een NGO om hulp vraagt voor de schrijnende situatie in Myanmar. Zij weet zeker dat ze haar zoontje ziet op dat filmpje en wil daarheen. Dat kost nogal veel moeite, het is een onherbergzaam gebied en de grens met Myanmar is gesloten. Toch zet ze door, met haar man die er niet in gelooft maar vanwege haar erin meegaat. We zien daarna een mistroostige, hopeloze en morbide tocht naar de hel, een soort kleinschalige versie van APOCALYPSE NOW, ondersteund door onheilspellende drone-muziek. De humor uit zijn eerste film ontbreekt totaal. Vinyan betekent niet voor niets ‘verloren zielen’. Bij het herzien bekroop me soms nog een ongemakkelijk gevoel, namelijk dat Du Welz de lokale bevolking en hun ellende exploiteert als macaber effectbejag. Niettemin: horror waarbij je niet kunt denken, ach, het is maar film, daarvoor is de film te zeer geworteld in de realiteit.

 

Ik zat naar THE VIRGIN SUICIDES te kijken en ik dacht "deze film heb ik toch al gezien?" want ik wist telkens precies wat ging gebeuren. Maar het was de Nederlandse première, dus ik kon hem niet al gezien hebben. Halverwege de film viel het kwartje: ik had het boek gelezen. Het boek is van Jeffrey Eugenedis, de film van Sofia Coppola, haar debuut uit 1999. Met oa Kirsten Dunst, in het midden. Links van haar AJ Cook, die later zou verschijnen als vast teamlid bij de tv-serie Criminal Minds.

Vita Sackville-West was een eeuw geleden een succesvolle schrijver. Ze was van aristocratische afkomst en getrouwd met een belangrijke diplomaat, met wie ze een gelukkig maar open huwelijk had; ze was een notoire vrouwenverslindster. Dan raakt ze geobsedeerd door Virginia Woolf, een heel wat minder succesvolle schrijver die een bohemien bestaan leidt. Ze raken bevriend en krijgen zelfs een relatie. Uiteindelijk zal Woolf met haar roman Orlando een verzonnen biografie schrijven over Sackville-West. We kunnen het allemaal zien in VITA & VIRGINIA, waarin Vita gespeeld wordt door Gemma Arterton en Virginia door Elizabeth Debicki. Arterton is gewoon erg goed maar Debicki is fenomenaal als het etherische en labiele intellectuele zwaargewicht. En er is een venijnige bijrol voor Isabella Rosselini als Vita’s moeder. Dat redt de film echter niet want de film is wat stijfjes, wordt inspiratieloos verteld en, maar dat kan aan mij liggen want veel weet ik niet van de Bloomsbury groep, hoe zij neergezet worden is een beetje suf en mat. Wel kreeg ik zin om ORLANDO van Sally Potter weer eens te kijken, zie aldaar.

In het door actrice Mélanie Laurent geregisseerde LES VOLEUSES zijn zij en scherpschutter Adèle Exarchopoulos BFF’s en getalenteerde inbrekers, die worden aangestuurd door Isabelle Adjani. Voor een laatste klus halen ze coureur Manon Bresch erbij. Vrolijk kibbelend over de meest uiteenlopende en banale zaken voeren ze hun opdrachten uit en ontwijken de kogelregens die op hen afgevuurd worden. De film is een soort CHARLIE’S ANGELS met een Franse slag. Vermoeiende maar ook soms best wel leuke hapklare brok. Wat helpt is de charme van de hoofdrolspeelsters, de chemie tussen hen en het zichtbare plezier waarmee ze spelen. Het einde is onbevredigend, frustrerend zelfs, want er wordt geen uitleg gegeven hoe zij die dood was toch nog blijkt te leven. Onbenullig tijdverdrijf maar geen straf om naar te kijken.

Toen ik de titel VOYAGE TO THE PLANET OF PREHISTORIC WOMEN uit 1968 tegenkwam, over de eerste bemande reis naar Venus in 1998 (!), dacht ik: die wil ik wel zien. Ik wist natuurlijk wel dat dit een slechte science fiction film zou zijn, maar vaak hebben die wel een zekere charme. Ik verwachtte een Roger Corman productie, maar geen van de namen op de begincredits kwam me bekend voor. En toen hoorde ik de voice over. Maar dat is Peter Bogdanovich! Ik check en, ja hoor, hier opererend onder de naam Derek Thomas. Hij heeft een Russische science fiction film genomen, er andere dialogen onder gezet en zelf scènes met de “prehistorische vrouwen” (o.a. Mamie Van Doren) gefilmd, eraan toegevoegd en ertussen gemonteerd, en zo het narratief totaal veranderd. De film is eigenlijk alleen de moeite van het kijken waard met die voorkennis, dus ik ben blij dat ik de stem herkende en die ouwe, versleten, papieren speelfilmencyclopedie erop na sloeg om mezelf te bevestigen. Voor de verandering; normaal doe ik dat niet en duik ik zo blanco mogelijk, zonder andere voorkennis dan genre, regisseur en acteurs en eventueel een summiere inhoudsbeschrijving, in een film. Ook met die voorkennis is het nog steeds een erg slechte film, met soms een lachje, zoals bij het zien van de bikinistrepen op de rug van de Venus-bewoners, maar tegelijk een maffe filmhistorische curiositeit. Hierna zou Bogdanovich het briljante THE LAST PICTURE SHOW maken.

 

 

De Tsjecho-Slowaakse film VYSOKA ZED (THE HIGH WALL) van Karel Kachyna uit 1964 werd op het IFFR 1995 tijdens een retrospectief van de regisseur vertoond. Ik heb toen een aantal films van hem gezien waarvan ik onder de indruk was. Dit vond ik zijn beste, over een 11-jarig meisje dat vriendschap sluit met een volwassen man die aan de andere kant van de muur revalideert. Juist door haar toewijding leert hij snel weer lopen, dus haar teleurstelling is immens als blijkt dat hij een vriendin heeft.

Wat me altijd opvalt bij films uit landen waarin de vrouw tweederangsburger is dat de films die ons bereiken heel vaak gaan over sterke vrouwen, in het geval van WADJDA een sterk meisje van een jaar of elf, koppig, vastberaden, slim, ze bezit een goed ontwikkelde handelsgeest maar is ook guitig. Niet voor niets draagt ze thuis een T- shirt met de tekst I Am A Great Catch. Wat een enorm potentieel gaat er verloren zolang meisjes en vrouwen in deze landen niet hun gerechtvaardigde plek in de samenleving kunnen innemen, los van het feit dat vrouwen zich in een verschrikkelijke situatie bevinden. Hoewel het thema ernstig is en de film serieuze kwesties aan de kaak stelt, blijft de toon opvallend luchtig. Eerlijk gezegd, ik had nooit zoveel humor en zelfverzekerdheid en moed en zelfs sarcasme verwacht in een film uit Saoedi-Arabië, nog wel gemaakt door een vrouw. Een film die me achterlaat met het gevoel dat het wel goed komt met de mensheid.

Janice Starling (Susan Cabot) leidt een cosmetisch bedrijf met vooral bijenproducten. Ze is ook het gezicht van het bedrijf en nu ze veertig is begint de verkoop te dalen. Gelukkig is daar de wetenschapper die experimenteert met koninginnengelei van wespen, die haar gegarandeerd jonger zal maken. Ze laat zich de gelei toedienen en gaat zichzelf ermee injecteren. Hoewel de resultaten verbluffend zijn had ze dat beter niet kunnen doen. Hoewel, als ze het niet had gedaan was Roger Cormans film THE WASP WOMAN (1959) er nooit gekomen. Het was de laatste film waarin Cabot, tot dan toe een vaste actrice bij Corman, acteerde. Ze kreeg toen namelijk een relatie met koning Hussein van Jordanië. In haar latere leven zou ze de weg helemaal kwijtraken en op 59-jarige leeftijd door haar eigen zoon (uit haar relatie met Hussein) uit noodweer gedood worden. THE WASP WOMAN is niet erg eng maar heeft een degelijk verhaal en wordt goed opgebouwd. Want horen we niet een commentaar op de jongheidsscultus van de consumptiemaatschappij? Niet onaardig, dus.

 

WAY OUT WEST uit 1937 van James W. Horne, met Stan Laurel & Oliver Hardy is misschien wel de leukste langspeelfilm ooit gemaakt. Staat op een gedeelde 11e plaats van mijn lijst beste films allertijden.

Dat beiden opgroeiden in een land waarin de oosters-orthodoxe kerk dominant was verklaart volgens mij de grote overeenkomsten in beeldtaal tussen de films van de Rus Andrej Tarkovski en de Griek Thodoros (Theo) Angelopoulos. In de oosterse kerk ervaar je het geloof via het beeld en de symbolische waarde ervan. Dat Angelo-poulos communist was en (min of meer) politieke films maakte doet er niets aan af. Zijn filmografie eindigt met een tweedelige trilogie over Griekenland in de 20e eeuw (tijdens de opnames van het derde deel overleed hij als gevolg van een verkeersongeluk), waarvan het tweede deel niet eens de Nederlandse theaters bereikte. THE WEEPING MEADOW, als ik me goed herinner hier uitgebracht onder de titel ELENI, naar het hoofdpersonage, is het eerste deel, begint in 1919 met de komst van Grieken uit Odessa op de vlucht voor de bolsjewieken, ergens in de buurt van Thessaloniki, en eindigt met de burgeroorlog, die meteen volgde op WOII. Zoals meestal bij Angelopoulos kenmerkt de film zich door minuten lang aangehouden, zorgvuldig gecomponeerde shots, vol rijders naar links en rechts, voor en achteren, pans en tilts up en down, vaak allemaal in hetzelfde shot. Soms wordt in een en hetzelfde shot zelfs van tijd versprongen. De kleuren bruin, groen, grijs en zwart overheersen en de acteurs acteren vrijwel niet. De film duurt bijna 3 uur en is uitermate traag. Toch weet de film je diep te raken en zelfs te ontroeren, niet alleen door de weliswaar zeer aardse maar ook onwerkelijke schoonheid van de beelden, maar ook door de symboliek en, naar het einde toe, door alle ellende die Eleni te verduren heeft gekregen

Het duurde een tijd voordat ik grip kreeg op WHITE NOISE, van Noah Baumbach en met Adam Driver, Greta Gerwig en Don Cheadle, voor zover het überhaupt mogelijk is om grip op de film te krijgen. Het gaat over de dood, en dan vooral de angst ervoor, over déjà vu’s, de hele film lijkt wel een serie uit de context gerukte déjà vu’s uit andere films, en het gaat ook over hoe woorden de werkelijkheid vormen en bepalen: benoemen beïnvloedt hoe de realiteit gestalte krijgt. Verder gaat de film over de American way of life, hoe tegenwoordig gezinnen samengesteld worden, en het is een filosofisch discours, een rampenfilm, een komedie, een misdaadverhaal en ten slotte ook nog een musical. Of een parodie op dat alles. En het is een boekverfilming, gebaseerd op een roman van Don DeLillo. Meer meta dan dit kan een film niet zijn.

Het is fijn als filmregisseurs mijn kritieken lezen en er lering uit trekken. Schreef ik in 2008 over de Thaise horror THE UNSEEABLE van Wisit Sasanatieng dat door het totale gebrek aan dosering (in plotontwikkeling maar vooral in de soundtrack) de film doodgeslagen werd, met THE WHOLE TRUTH uit 2021 heeft hij mijn kritiek ter harte genomen. Niet dat hij een heel andere weg is ingeslagen, er komt op het einde nog steeds veel verklarende informatie, maar het is nu allemaal wat gematigder. Opnieuw een huis waarin het spookt, nu wordt de puber Pim en haar broertje Putt in het huis van hun grootouders geconfronteerd met wat zich achter het gat in de muur afspeelt. Het grote bezwaar aan de film vind ik dat de schoolscènes, wanneer alles “normaal” is, een beetje in het luchtledige blijven hangen. Het is wel een effectieve film, ik vond hem in elk geval spannend, redelijk onvoorspelbaar, en het einde was tegelijkertijd verontrustend (de close up van de moeder) als vertederend (Pim liggend op bed met... sorry, nee, geen spoiler). Humor, zo prominent aanwezig in Sasanatiengs film TEARS OF THE BLACK TIGER en zijn meest recente, THE MURDERER, ontbreekt hier echter totaal.

In THE WICKER MAN (1973) gaat een stijve, plichtsgetrouwe politieagent (Edward Woodward) van het vasteland naar het eiland Summerisle voor de Schotse westkust omdat hij het bericht heeft gekregen dat er een meisje verdwenen is. Iedereen ontkent het meisje te kennen, maar hij blijft navraag doen. Het grote probleem is dat het eiland eigendom is van Lord Summerisle (Christopher Lee) en dat de Britse wet er niet erkend wordt. En dat men er het christendom afgezworen heeft ten faveure van oude, heidense rituelen, zoals dansen rondom de mei-paal, vruchtbaarheidsdansen, het aanbidden van de goden van de zee en van de zon, en het offeren van jonge meisjes voor een goede oogst. Maar ach, een christelijke en nog maagdelijke man van de wet voldoet ook. Zeker als hij op wetenschappelijke wijze verklaart waarom de oogst mislukt is. De film is niet spannend, niet eng, lijkt soms wel op een folk-musical, maar is wel vermakelijk en heeft in de loop der jaren een enorme cultstatus gekregen. Ik moest onwillekeurig denken aan de mensen heden ten dage die zich afkeren van de samenleving en zich autonoom verklaren, en aan die nazistische politieke partij die een schaduwmaatschappij wil opbouwen. Ga je je toch afvragen wanneer ze in die kringen mensen gaan offeren. De belangrijkste vrouwelijke rol is voor Britt Ekland, die nogal een reputatie had omdat ze op hun huwelijksnacht Peter Sellers een hartaanval bezorgd had, en er is een bijrol als herbergier voor Lindsay Kemp, die zowel David Bowie als Kate Bush inwijdde in de theatrale kant van hun performances.

De transgender prostitué Stéphanie is in een ménage à trois verwikkeld met de uit Rusland gevluchte deserteur Mikhail en met de Noord-Afrikaanse schandknaap Djamel. Ze leven het wilde leven in Parijs. Dan krijgt Stéphanie het telefoontje dat haar moeder niet lang meer te leven heeft. Ze gaat terug naar het armoedige noorden van Frankrijk om voor haar te zorgen. Mikhail en Djamel volgen haar. We zien hen in die desolate omgeving, we zien flarden van hun recente verleden en de situatie waarin ze verkeren, en vooral bij Stéphanie krijgen we een duidelijk beeld van hoe ze opgroeide in deze streek. We ontdekken dat de filmtitel WILD SIDE helemaal niet van toepassing is op hoe hun onderlinge relatie blijkt te zijn. Die is teder, schuchter, op momenten uitgelaten vrolijk, en zorgzaam. TENDER SIDE had de lading veel beter gedekt. Een bedachtzame film die niet uitlegt maar laat zien, via kleine handelingen, via blikken, via flash backs. Hoewel je je waarschijnlijk niet snel met een van hen zult identificeren, ga je wel degelijk met hen meeleven. Knap gedaan, Sébastien Lifshitz.

De weduwe van wapenfabrikant Winchester breidt haar huis einde-loos uit met nieuwe kamers, torentjes, serres, enz, om, zo gaan de verhalen, de geesten van de door Winchestergeweren omgekomen mensen te herbergen, en vervolgens, door aan hen spijt te betuigen, hun ziel te bevrijden. Bij haar dood in 1922 telt het huis 160 kamers. Om dit gegeven heen is de degelijke gothic horror WINCHESTER gebouwd, met Helen Mirren als de weduwe. Op aandringen van de leiding van de wapenfabriek neemt ze voor een korte tijd een arts in huis die moet beoordelen of ze ze nog wel allemaal op een rijtje heeft. De arts is zelf getraumatiseerd en aan de laudanum dus de vreemde dingen die hij ziet doet hij af als afkickverschijnselen. Juist op dat moment weet een zeer kwaadaardige geest tot het huis door te dringen. Door dit letterlijk waanzinnige huis fascineert de film maar dat is niet eens de verdienste van de filmmakers omdat het huis werkelijk bestaat, in San Jose, Californië. Een toeristische attractie tegenwoordig. Zonder die link met de realiteit, hoe dun ook want het hele verhaal lijkt weinig te maken te hebben met de echte Winchester weduwe, is het maar een middelmatig vehikel voor Mirren. Voor de afwisseling geen filmstill maar een foto van het huis.

WINCHESTER ‘73 is de eerste van de vijf westerns die regisseur Anthony Mann met James Stewart in de hoofdrol maakte. Dat hij in zwartwit is en ik westerns vanwege de meestal belangrijke landschappen liever in kleur zie zal er mee te maken hebben dat ik van de vijf deze altijd als de minste ervaren heb. Dat het nog steeds een uitstekende film is bewijst tot welke grote hoogten hun western-samenwerking is gestegen. Bij een schietwedstrijd in Dodge City, onder toeziend oog van de Earp broers, wint Stewart het Winchester geweer uit de titel, daarbij een man verslaand met wie hij sowieso nog een appeltje te schillen heeft. Wat dat appeltje is en hoe hun onderlinge verhouding is wordt pas heel laat in de film onthuld. De man steelt de Winchester van Stewart en de achtervolging begint, waarbij het geweer telkens van eigenaar verwisselt. Met onder andere Stephen McNally, Dan Duryea, John McIntire, als nooit ontbrekend vrouwelijk schoon de niet op haar mondje gevallen, nog jonge Shelley Winters en bijrolletjes voor de nog maar pas beginnende Rock Hudson en Tony Curtis. Prima voor op een verregende vrijdagmiddag.

 

Op een gedeelde 11e plaats in mijn lijst beste films allertijden staat de Iraanse film BAD MA RA KHAHAD BORD, oftewel DE WIND ZAL ONS MEENEMEN uit 1999 van Abbas Kiarostami. Een film die nergens over gaat en tegelijkertijd over alles. Een film die in de alledaagsheid van de voorvallen de essentie van ons mens-zijn blootlegt.

De filmstill van vandaag verbeeldt mijn eerste grote filmtrauma: Nscho-Tschi sterft. Ze is de zus van Winnetou en ze sterft in Old Shatterhands armen. Ik was zo bedroefd en mijn kinderziel dacht: Mooie meisjes mogen niet dood gaan! Dat vind ik trouwens nog steeds. Het gebeurde allemaal in WINNETOU 1. TEIL uit 1963 van Harald Reinl, hier in de bioscoop uitgebracht onder de titel DE ONOVERWINNELIJKE ROODHUID (echt waar!). Met Pierre Brice, Lex Barker en Marie Versini als de zo intens door mij betreurde Nscho-Tschi.

Je zou denken dat een zo verrassend slot het opnieuw kijken van THE WOMAN IN THE WINDOW uit 1944 van Fritz Lang verpest, maar er blijft genoeg te genieten, ook een vierde of vijfde keer. De ingedutte professor (Edward G Robinson) raakt gefascineerd door een schilderij in de etalage van een winkel, ontmoet vervolgens de vrouw (Joan Bennett) die geportretteerd wordt in levende lijve en gaat met haar mee om dan verzeild te raken in moord en afpersing. We kennen Robinson vooral als de meedogenloze misdadiger (bv LITTLE CAESAR, KEY LARGO). Hij weet zijn typecasting als de slechterik aan zijn geringe lengte en zijn onaantrekkelijk voorkomen, maar misschien accepteren we hem zo gemakkelijk in deze rol omdat dit personage veel dichter ligt bij hoe hij in werkelijkheid was. Een prachtige film noir met een opmerkelijke en onthullende rol voor hoeden.

Met al die verwijzingen naar klassieke Hollywoodfilms, zoals de Fritz Lang film met dezelfde titel (zie direct hierboven), REAR WINDOW, DARK PASSAGE, WITNESS TO MURDER en andere, zit je de hele tijd te puzzelen hoe die films in deze THE WOMAN IN THE WINDOW te passen. Er moet toch een bedoeling achter zitten? Tot en met de scène van deze still is de film dreigend, spannend en onvoorspelbaar, maar daarna wordt cliché op cliché gestapeld en krijg ik er daadwerkelijk spijt van dat ik ben blijven kijken. Want die verwijzingen en citaten zijn geen ingenieuze en doortrapte manier om via een omweg iets over thematiek, inhoud of plot van deze film te vertellen, maar pure window dressing. Hoe kan het met een regisseur als Joe Wright (ATONEMENT) en zo’n topcast misgaan? Amy Adams is een dergelijke rol wel toevertrouwd, Julianne Moore is geweldig maar heeft slechts één scène, Gary Oldman kan heel goed acteren maar overschreeuwt zich hier gigantisch en voor Jennifer Jason Leigh, toch in staat tot uitstekend acteerwerk, hadden ze net zo goed een etalagepop kunnen nemen. Wat een enorm gemiste kans.

Qua verhaalopbouw, plot en karakterontwikkeling is THE WOMAN KING een historisch epos volgens beproefd Hollywood-recept; het bijzondere zit hem in de arena, namelijk het Dahomey-koninkrijk van het Fon-volk (waar nu Benin ligt) begin negentiende eeuw, en het onderwerp: het leger bestaande uit vrouwen. Dit is een historisch gegeven, de invulling binnen de film zal wel grotendeels verzonnen zijn: het erg obstinate meisje Nawi (de in Zuid-Afrika bekende actrice Thuso Mbedu) wordt door haar vader aan de koning gegeven voor het leger, dat geleid wordt door de onverschrokken Nanisca (Viola Davis, van alle markten thuis). Met vallen en opstaan en nooit haar koppigheid verliezend worstelt Nawi met de opleiding, met de boven haar gestelden, met zichzelf, en komt boven, alles in een werkelijk opwindend en visueel aantrekkelijk schouwspel vol gevechten met het naburige Oyo-leger (grofweg het huidige Nigeria). Ook Nanisca heeft een bewogen leven achter de rug waar ze nog steeds mee worstelt en nu opnieuw mee geconfronteerd wordt. Verder zien we onder anderen Bond girl Lashana Lynch, de Oegandese Sheila Atim (BRUISED) en STAR WARS acteur John Boyega. Groots opgezet dus en dat mag ook wel om dit belangrijke maar bij ons niet zo bekende stuk geschiedenis onder de aandacht te brengen. Tenzij je mijn DIK BLOED trilogie gelezen hebt, want daar gebruik ik elementen uit de mythologie van het Fon-volk voor het verhaal.

Allan Dwan regisseerde in 1953 de opvallend genietbare western THE WOMAN THEY ALMOST LYNCHED. Het titelpersonage (Joan Leslie) komt tegen het einde van de Burgeroorlog vanuit het noorden naar een neutraal grensstadje waar haar broer een hotel runt. De broer wordt meteen doodgeschoten en zij voelt zich gedwongen de tent over te nemen. Als beschaafde vrouw krijgt ze meteen al te maken met de Quantrill bende, waar Jesse en Frank James en de Younger broers deel van uitmaken. De vrouw van Quantrill (Audrey Totter) blijkt vroeger verloofd te zijn geweest met die broer en haat die geciviliseerde zus tot op het bot. Maar die zus is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Een western met twee rivaliserende vrouwen als spil en de mannen in een bijrol, dat zie je niet vaak.

Halverwege de 19e eeuw wordt een Engelse verpleegster vers uit de Krimoorlog naar het Ierse platteland gestuurd om een 11-jarig meisje van wie beweerd wordt dat ze al maanden leeft zonder eten tot zich te nemen te observeren. De op wetenschap ingestelde verpleegster botst met de diep katholieke boerengemeenschap en ook met de notabelen die haar in dienst genomen hebben en willen bewijzen dat het meisje een wonder is. Hoe rationeel ze ook is, de verpleegster weet een emotionele band op te bouwen met het meisje, dat zienderogen achteruit gaat. Maar de raad van notabelen is er blind voor, ze hebben het wonder nodig. De familie van het meisje heeft weer heel andere redenen, diep geworteld in het katholieke besef van zonde en boete-doening. Ergens op het laatst in de film THE WONDER wordt gezegd dat (ik parafraseer en interpreteer) situaties als deze voort-komen uit de weigering het wonder te zien in elk kind. Dat is misschien wel de kern van de film: we hebben als gemeenschap status noch godsdienstige moraal nodig om het leven zelf als wonder te beschouwen. De hele film is schilderachtig gefotografeerd, alsof Vermeer achter de camera stond, en de excellente Florence Pugh speelt de altijd in het rationele blauw gestoken verpleegster op een zeer ingetogen, doordachte en doorvoelde wijze. Prachtige film, enigszins ontsierd door het raam waarin de vertelling gestoken is, dat onnodig, onlogisch en verteltechnisch ondoordacht is.

Joachim Trier is landgenoot en bijna-naamgenoot van Lars von Trier, maar hun films kunnen niet verder verwijderd van elkaar zijn. Lars is een nare poseur en provocateur, Joachim tapt uit een heel ander vaatje. In THE WORST PERSON IN THE WORLD voert Joachim Julie op, een jonge vrouw die precies weet wat ze wil. Het probleem is dat wat ze wil voortdurend verandert. We volgen haar vooral rond haar dertigste verjaardag, als ze vindt dat haar al lang durende relatie met de vijftien jaar oudere striptekenaar Aksel haar niets meer te bieden heeft en ze zich stort op een nieuwe liefde, Eivind. Dan hoort ze dat Aksel niet lang meer te leven heeft en zoekt ze hem op, en dat resulteert in een van de mooiste, indringendste en meest hartverwarmende ontmoetingen ooit op film vastgelegd. Er is niks spectaculairs aan de film, het gaat over gewone mensen die er gewoontjes uitzien en gewone dingen meemaken, maar het is met zoveel liefde voor de personages gemaakt en met zoveel liefde door de spelers ingevuld, dat het kijken van de film een echte ervaring wordt.

YES van Sally Potter uit 2006 is een hoogst metaforische film, de twee hoofdrolspelers hebben zelfs geen naam. Zij (Joan Allen, wat een fijne actrice, toch) is een Amerikaanse wetenschapper van Noord-Ierse afkomst die vast zit in een liefdeloos huwelijk met de Engelse politicus Anthony (Sam Neill). Hij (Simon Akbarian) is een uit Libanon vrijwillig gevluchte chirurg die in Londen werkt als kok. Hij geeft haar aandacht en liefde, zij denkt hem te begrijpen omdat ze zelf uit een oorlogsgebied met religieuze conflicten (Belfast) komt. Dat is echter niet genoeg en in een zeer aangrijpende scène in een parkeergarage maakt hij het uit met haar. De argumenten die hij gebruikt zijn zeer persoonlijk maar kenmerken tegelijkertijd de verhouding tussen het Westen en het Midden-Oosten. Hij gaat terug naar Beiroet, zij gaat op aandringen van haar stervende tante naar Cuba. Pas daar, in een communistische heilstaat, kunnen ze zich in harmonie verenigen. Vrijwel de hele film wordt in dichtvorm gesproken, met rijm en in een jambische pentameter (tadá tadá tadá tadá tadá). In de Griekse oudheid werd deze versregel meestal gebruikt in hekeldichten, en deze film hekelt de manier waarop het Westen omgaat met andere culturen, en met hen die alles zien en toch geen enkele macht bezitten, hier gepersonifieerd door de poetsvrouwen en verwoord door Shirley Henderson, die als een Grieks koor direct het publiek toespreekt: And, in the end, it simply isn't worth / Your while to try and clean your life away. / You can't. For, everything you do or say / Is there, forever. It leaves evidence. / In fact it's really only common sense; / There's no such thing as nothing, not at all. / It may be really very, very small / But it's still there. In fact I think I'd guess / That "no" does not exist. There's only "yes".

Het is een briljant en zo’n simpel idee dat je je afvraagt waarom niemand er eerder op gekomen is. In YESTERDAY wordt een ploeterend en volstrekt succesloos muzikant wakker in een wereld waarin The Beatles nooit hebben bestaan. Hij gaat hun liedjes spelen en wordt de grootste ster op aarde. Het is een maffe sensatie om de liedjes te horen alsof het de eerste keer is dat je ze hoort en het is regisseurs Danny Boyles verdienste dat hij die sensatie feilloos over weet te brengen, en natuurlijk die van hoofdrolspeler Himesh Patel. Ik heb het nooit zo gehad met Beatles-covers en vind ze nooit recht doen aan het origineel (muv Nina Simones interpretaties) maar Patel is heel overtuigend, en als hij If I Fell en later The Long And Winding Road zingt krijg ik tranen in de ogen. Ik heb de hele film met een glimlach gekeken en dat de film alle wetten van de romcom slaafs volgt en qua verhaalontwikkeling slap en voorspelbaar is deert me geen seconde, wat zeker ook een beetje komt door de girl-next-door charme van Lily James. Toen hij in de kleedkamer zat wist ik dat het eerste liedje dat hij zou zingen zodra hij op het dak kwam Help! was, in zo’n gedreven versie overigens dat ik kippenvel kreeg. En dan die ontroerende ontmoeting met John, een oude man in een afgelegen huisje, maar hij leefde! En was het toevallig dat van de twee andere mensen op aarde die zich The Beatles herinnerden de vrouw precies op Cynthia Lennon leek? Conclusie: wat zijn we gezegend te zijn opgegroeid met de liedjes van The Beatles, zelfs met Ob-La-Di Ob-La-Da.

Zonder de Slowaakse film ZÁHRADA (THE GARDEN) uit 1995 was ik nooit op het idee gekomen om een eigen website te beginnen (zie ook deze site onder Filmervaringen). De film gaat over Jakub, een man die nog bij zijn vader woont, hem met zijn niets doen op de zenuwen werkt, en min of meer gedwongen wordt om naar het vervallen huis van zijn al lang overleden opa op het platteland te gaan, om de enorme tuin te verkopen. In die tuin heeft Jakub allerlei bizarre ontmoetingen met passanten die naar namen als Wittgenstein en Rousseau luisteren en hem met hun uitspraken helpen zijn leven weer te “gronden”. Vooral Helena, een meisje uit de buurt, die hij zelf de Wonderlijke Maagd noemt maar die volgens haar moeder ongeremd promiscue is, helpt hem daarbij. De film is een ode aan het eenvoudige leven, waar tevens nog ruimte voor mysterie is. Een filosofische komedie waarin zelfs van een beetje magie niet raar opgekeken wordt. Lief, zonder maar een moment zoet of sentimenteel te zijn. Een film waar je een beetje gelukkiger van wordt.

Netflix plaatst de Antwerpse politiefilm ZAMAN op mijn ‘interessant voor jou’ lijst. Dat zullen we dan nog wel eens zien. De film komt uit 1983 maar ademt tot in de kleinste details jaren zeventig. Het titel-personage is een door de wol geverfde, ietwat cynische politie-rechercheur die zich voornamelijk bezighoudt met kleine onbedui-dende zaken, maar dat neemt niet weg dat zijn privéleven er behoor-lijk onder lijdt. Hij krijgt een nieuwe partner, jong en onervaren, maar ook iemand die het menselijke in hem terugbrengt. Toevallig komen ze op het spoor van een grote zaak waarvan een invloedrijke aannemer de spil is. De film is vooral een karakterstudie, met oog voor de menselijke kant, zowel van politie als van het kleine criminele grut. Zeer genietbare film, die bewijst dat je door die verfoeide algoritmes soms op verborgen pareltjes kunt stuiten.

 

Op een gedeelde 11e plaats in mijn lijst beste films allertijden: de Russische film ZERKALO (DE SPIEGEL) uit 1975 van Andrej Tarkovski. Film als droom, als  herinnering, als gedicht. Een film om te ondergaan.

Over de film gaat het volgende verhaal: een aantal recensenten en intellectuelen zaten na afloop van de film te discussiëren over waar de film nou over ging en ze kwamen er niet uit. De meningen stonden lijnrecht tegenover elkaar. Men vond de film inhoudsloos, een inconsistent geheel of te hermetisch. De poetsvrouw, die toevallig ook gekeken had, smoorde de discussie door te zeggen dat de film eenvoudig was en legde de bollebozen de inhoud in een paar woorden uit.

Met regisseurs als Hou Hsiao-hsien, Ang Lee, Tsai Ming-liang en zijn protegé Lee Kang-sheng is Taiwan een gerenommeerd filmland, maar horror had ik uit het land nog niet gezien. Met ZHOU aka INCANTATION blijft men ver weg van de Chinese spookverhalen maar sluit men aan bij de bekende horror uit Japan en Zuid-Korea, hoewel er ook invloeden uit Thailand en zelfs westerse horror zijn aan te wijzen. Het gaat over een (zwangere) vrouw die als geestenjager een religieus taboe doorbrak en nu, zes jaar later, de gevolgen ervan gemanifesteerd ziet in haar dochter. Bijna alles wat we zien is opge-nomen met camera’s bediend door een personage betrokken bij de handeling (vgl THE BLAIR WITCH PROJECT), wat natuurlijk de betrokkenheid van de kijker bij wat gebeurt enorm vergroot. Best creepy en onheilspellend op zijn tijd en met een klein schattig meisje dat ten prooi valt aan duistere krachten zit je geheid goed. Hoewel de film claimt te zijn geïnspireerd op echte gebeurtenissen niks nieuws onder de Oost-Aziatische horrorhemel (of moet ik nu hel zeggen?), wat overigens niet wil zeggen dat de film niet de moeite waard is, maar wel dat het erg moeilijk is om nog met iets nieuws te komen binnen het horrorgenre.

 

Ai, bloed aan mijn hand. Met in het achterhoofd de John Woo film die ik gisteren zag ZHUI BU (MANHUNT), typische Woo maar niet de moeite waard: geweld, achtervolgingen, die eeuwige duiven van hem, sentimentele zeik, dom over the top complot) denk ik meteen: Heb ik iemand vermoord? Nader onderzoek leert dat ik gewoon een onhandige ontmoeting met een kroonkurk gehad heb.

Drie jongens en twee meisjes zijn in een bus op weg naar een concert: een macho, een arme christen, een stoner; het ene meisje is een verwend rijk nest, de andere een gelovige moslima. Onderweg verdwalen ze. Omdat het een horrorfilm is weten we precies wat daarna gebeurt: zombies, een kluizenaar in het bos die hun bloed wil, een heks en ten slotte een Leatherface-achtige figuur in een burka en met in plaats van een kettingzaag een goedendag. Wat de film opmerkelijk maakt is dat het een Pakistaanse film uit 2007 is: ZIBAHKHANA, in het Engels HELL’S GROUND. Logisch dus dat alleen de moslima overleeft. Of overleeft ze toch niet? Knullig maar charmant geacteerd, adequaat vormgegeven en geregisseerd door een filmgek die eigenaar is van een keten ijssalons, prima soundtrack (oa bhangra) en de zombies zien er fantastisch uit. Vermakelijk.

ZINDA LAASH (aka THE LIVING CORPSE aka DRACULA IN PAKISTAN) is een hoogst curieuze Pakistaanse film uit 1967. Het Draculaverhaal vermengd met Bollywooduitstapjes van een scenarioschrijver die geen kaas gegeten heeft van verhaalopbouw en een regisseur die de eenvoudigste filmwetten aan zijn laars lapt. Mijn dvd-hoes meldt dat het “de bloedigste Pakistaanse film ooit!” is maar het enige bloed dat je ziet zijn de donkere vlekken (de film is Z/W) in de mondhoeken van de vampiers als ze net van een slachtoffer gedronken hebben. Dat je je desalniettemin niet verveelt heeft alles te maken met de muziek. Behalve de Bollywoodachtige liedjes, de dansjes van de vrouwelijke vampier en van de nachtclubdanseres op gitaarmuziek die een Punjabi variant lijkt op The Shadows, is er een letterlijk waanzinnige soundtrack waarin Wilhelm Tell van Rossini zomaar langskomt tussen industriële klanken, orkestmuziek die van Bernard Herrmann via horroreffecten switcht naar Luigi Nono en wat dies meer zij. Overigens hebben veel van de acteurs/trices aanzienlijke carrières, die bij sommigen tot op heden voortduurt.