filmstillgalore L-O

Aan het begin van de coronalockdown van 2020 ben ik begonnen met het elke dag op facebook plaatsen van een filmstill,  vergezeld door een (meestal korte) beschrijving. Om dit projectje een wat minder vluchtige status te geven zet ik ze hier op een rijtje, in alfabetische volgorde, waarbij ik meestal de internationale titel hanteer bij films uit landen met een taal die bij ons wat minder vaak over de lippen komt.

De lijst waaraan ik meermaals refereer vind je op de home page.

De hier geplaatste stills vallen binnen 3 categorieën:

1/ de 10 beste films aller tijden (die zijn genummerd)

2/ de 28 films die ex aequo op nummer 11 staan

3/ een in principe eindeloze lijst van films die in mijn herinnering zijn blijven hangen, films die ik onlangs gezien heb, op tv of netflix of uit mijn eigen collectie, en waarover ik iets te zeggen heb, of wanneer de actualiteit er aanleiding toe geeft.

In de oorspronkelijke reeks ging het om de foto en gaf ik er summiere informatie bij. Toen die "klaar" was ging ik door met "duidingen" (geen recensies) met uitgebreidere teksten van de films die ik recent zag.

 

 

Je vindt het allemaal: corruptie bij de politie, afpersing, drugsbendes, hoeren die eruitzien als Hollywoodsterren, niets en niemand ontziende roddelpers, moorden. L.A. CONFIDENTIAL van Curtis Hanson uit 1997 speelt zich af in de jaren 50 en concentreert zich op 3 agenten: een rookie die integer is maar uiteindelijk toch zijn handen vuil moet maken (Guy Pearce), een rouwdouwer (Russell Crowe) en eentje die zijn ziel aan Hollywood verkocht heeft (Kevin Spacey). Ze haten elkaar maar zullen uiteindelijk toch moeten gaan samenwerken. Verder spelen hun baas James Cromwell en Veronica Lake look-a-like Kim Basinger nog een belangrijke rol. Alles draait om de criminele leegte die na de arrestatie van maffiabaas Mickey Cohen (zie GANGSTER SQUAD) ontstaan is en die anderen maar al te graag willen opvullen. Prima plotontwikkeling, boeiende personages, een grimmig maar mooi tijdsbeeld en uitstekend acteerwerk maken de film een genot om naar te kijken. Verfilming van een boek van James Ellroy.

Voor de filmstill van vandaag moest ik een hele omweg maken. Ik zag laatst The Eddy, een prachtige serie over een aftandse jazzclub in Parijs, en ontdekte dat regisseur Damien Chazelle ook LA LA LAND heeft gemaakt. Ik was niet van plan om deze film ooit te gaan kijken, want ik houd niet van musicals. De meeste zijn een belediging voor muziekliefhebbers. Gisteren toch maar gekeken, want Ryan Gosling en Emma Stone zijn bepaald geen onprettige acteurs. De eerste 3 kwartier me rotverveeld maar precies bij de scène van de still ging ie toch boeien en uiteindelijk bleek de film me toch te pakken. Dankzij jazz, Gosling, vooral Stone (haar zangstem raakte me) en het toch erg verrassende einde. Zijn er ook versies waar die oubollige en suffe musicalscènes er zijn uitgeknipt?

Op facebook was dit de still die de meeste reacties genereerde, allemaal van musicalliefhebbers vanwege mijn opmerking over het genre.

Eigenlijk gebeurt er niet veel en wat gebeurt gebeurt in alle coming-of-age films en zijn waarschijnlijk in je eigen leven ook ongeveer zo gelopen, dus wat maakt LADY BIRD, het semi-autobiografische debuut als regisseur van actrice Greta Gerwig, zo geweldig? Het oog voor detail? De vanzelfsprekendheid, zelfs in het ongemak? De doorleefde personages, tot in de kleinste rollen? De gevatheid, de onnadrukkelijke humor en de even onnadrukkelijke somberte? Het feit dat zelfs hoewel Lady Bird het centrale personage is en er geen scène zonder haar is, je je toch niet met haar vereenzelvigt maar telkens beide kanten van het verhaal ziet? De geweldige Laurie Metcalf als de moeder en de nog geweldigere Saoirse Ronan als dochter Christine, die Lady Bird genoemd wil worden? Al het genoemde en nog veel meer. Op de foto heeft de moeder net gezegd dat ze alleen maar wil dat haar dochter de best mogelijke versie van zichzelf wordt. Waarop de dochter antwoordt: Wat als dit de beste versie is?

Mijn leraar had voor mijn mondeling eindexamen Engels de helft gereserveerd voor DH Lawrence, want hij vond hem de schrijver voor mij. Lawrence was een socialist, pacifist en feminist en zag grote nadelen in de toenemende industrialisatie (en in democratie, hoewel hij de tirannie van de Sowjet Unie afwees). Zijn beroemdste boek Lady Chatterley's Lover (1928) werd vooral bekend en berucht om de open behandeling van seksualiteit en dat heeft altijd het eigenlijke onder-werp van de roman overschaduwd. Het boek is vaak verfilmd, onlangs (2022) nog door Laure de Clermont-Tonnerre. Het is te lang geleden dat ik eerdere verfilmingen gezien heb (en het boek gelezen heb) om vergelijkingen te maken maar deze LADY CHATTERLEY'S LOVER volgt voor zover ik me herinner de intentie van het boek getrouw. Hoe de heersende klasse vanuit rationalisaties heerst, alles inzet op mechanisatie en industrialisatie en daarbij de mens en de menselijke waarde uit het oog verliest, het contact met de aarde verliest en zichzelf daardoor impotent makend, hetgeen verpersoonlijkt wordt door Sir Clifford Chatterley. Zijn jonge, onbevangen vrouw Connie (briljant neergezet door Emma Corrin) heeft oog voor de wereld, is nieuwsgierig, wil leven en leren en mist genegenheid en lichamelijkheid bij haar man. Ze valt voor de jachtopziener Oliver Mellors, een aardse man die teruggetrokken leeft maar wel de nodige intellectuele bagage bezit (hij leest Joyce!). Joely Richardson speelde 30 jaar geleden Lady Chatterley, hier is ze te zien in de belangrijkste vrouwelijke bijrol. Een rijke film, mooi in beeld gebracht, een genot. De bovenste foto vat het onderwerp in 1 treffend beeld samen: zonder mensen heb je niks aan automatisering, aan vooruitgang. Zonder de basis, de mens met beide voeten op de grond, is alles luchtfietserij en gaat de menselijke waardigheid verloren. O ja, ik kreeg een 10.

Vanaf het begin stond de film LAGAAN – ONCE UPON A TIME IN INDIA op mijn nog-te-kijken lijst bij Netflix. Ik had de film al eens gezien, dus geen haast. We draaiden hem in het Filmhuis, begin zomer 2003. Distributeur Het Filmmuseum had kartonnen maskers van de personages bijgeleverd die het publiek tijdens de voorstelling kon opzetten. Ondanks de hitte en de lange duur van bijna 4 uur een opmerkelijk succes, en terecht. Het gaat over een arrogante Britse regent die eind 19e eeuw de arme uitgebuite bewoners van een dorp in “zijn” provincie uitdaagt: als ze van de Britten winnen met cricket hoeven ze 3 jaar geen belasting te betalen. Je hoeft niet van cricket te houden (en na de film ben je niks wijzer geworden van de spelregels) om volop te genieten van deze Bollywoodfilm. Nee, niet van de acteerkwaliteiten van de cast en niet van de plot (de Britten worden in hun hemd gezet), maar wel van het aanstekelijke spel, de sfeer en van de liedjes en de muziek, trouwens van A.R. Rahman, die samen met Mick Jagger, Joss Stone, Dave Stewart (nee, helaas niet die van Hatfield & The North, maar die van Eurythmics) en Damian Marley de superband Superheavy vormde. Netflix verwijdert de film op 7 december, dus wordt het hoog tijd de film weer eens te kijken.

Op de onderste foto: Austauschengel aus Österreich Marlies op ons kantoor met een Gupta-masker op.

 

Landru was een Franse seriemoordenaar ten tijde van WOI. Om zijn gezin te onderhouden maakte hij eenzame rijke dames het hof, maakte hen hun geld afhandig en vermoordde hen. Claude Chabrol stond nog aan het begin van zijn carrière toen hij Landru’s leven verfilmde. LANDRU is een merkwaardige film. Er is veel aandacht voor hoe de film eruitziet, met name in de kleurstellingen, en de geschiedenis wordt rechtlijnig verteld, maar Charles Denner speelt Landru als een mechanische automaat en ook zijn dictie klinkt robotachtig, terwijl de rij van gerenommeerde actrices die ten prooi vallen aan hem (o.a. Michèle Morgan, Danielle Darrieux, Stéphane Audran, Hildegard Kneff) wel op een realistische wijze spelen. Typisch Chabrol is de macabere humor (elke moord wordt verbeeld door een rokende schoorsteen gevolgd door over stankoverlast pratende buren), terwijl de platte politieslapstick daar weer haaks op staat. Hoe dan ook, door Denners benadering van het hoofdpersonage is het voor mij onmogelijk om in de film te komen en blijft het allemaal op een afstand. Ik heb best wel wat films van Chabrol gezien en kan mezelf wel een fan noemen, maar dat is niet vanwege deze film.

Eloise (Thomasin McKenzie) is een enthousiast en naïef meisje van het platteland van Cornwall dat leeft bij haar oma (sixties icoon Rita Tushingham), helemaal into the sixties is en haar eigen kleren ontwerpt. Ze gaat naar Londen om aan de mode-academie te studeren. Ze past helemaal niet tussen haar medestudenten en al snel verlaat ze het studentenhuis en gaat op kamers wonen bij een hospita (Diana Rigg, sixties icoon, ultieme Bond-girl en meer). ‘s Nachts droomt ze van Sandy (Anya Taylor-Joy, bekend van The Queen's Gambit), een aankomend zangeresje in 1965. Dat krikt haar zelfvertrouwen op en ze gaat zich kleden en doet het haar als deze Sandy. Ze gaat zich meer en meer identificeren met haar, wat vaak in beeld gebracht wordt met spiegelscènes die helemaal geen spiegelscènes zijn. Ze wekt de belangstelling op van een oude man met wit haar (sixties icoon Terence Stamp), maar wat erger is: de droomwerkelijkheid begint zich in haar wakende werkelijkheid te manifesteren en neemt steeds dreigender vormen aan. LAST NIGHT IN SOHO van Edgar Wright (BABY DRIVER) is een zeer geslaagde, wervelend en ingenieus in beeld gebrachte neon nachtmerrie, horror met een uitstekend scenario, uitgekiende opbouw en maatschap-pelijke relevantie. De zeer naturel acterende Thomasin McKenzie was me eerder al opgevallen in LEAVE NO TRACE (zie enkele lemma's hieronder) en maakt de verwachtingen meer dan waar; met haar 18 jaar kan ze zich al meten met de allerbesten. Ook Diana Rigg schittert in haar allerlaatste rol. Trouwens, over de hele linie wordt meer dan uitstekend geacteerd. En wat een camerawerk! Bij de 'making of' wordt duidelijk dat het meeste live voor de camera gebeurt, er nauwelijks CGI oid gebruikt wordt. De soundtrack zit vol met Britse sixties muziek, vooral zangeressen. De scène waarin Anya Taylor-Joy (die een uitstekende stem heeft) Downtown zingt is fenomenaal.

In THE LAST TYCOON zien we Robert De Niro in een atypische rol als Hollywoodstudiobaas in de jaren dertig. De film is gebaseerd op de onafgemaakte laatste roman van F. Scott Fitzgerald en Harold Pinter schreef het scenario. Het schijnt min of meer te gaan over Irving Thalberg, producent bij Universal en MGM, maar ik weet te weinig van de man om te beoordelen in hoeverre het waarheidsgetrouw is. Het was regisseur Elia Kazans laatste film. Naast De Niro zien we Robert Mitchum, Jeanne Moreau, Tony Curtis, John Carradine, Dana Andrews, Ray Milland, Jack Nicholson, Donald Pleasance en Anjelica Huston, dus voor zijn laatste had Kazan een gigantische sterrencast opgetrommeld. De twee debuterende actrices Ingrid Boulting (boven) en Theresa Russell (onder) fladderen om De Niro, de laatste als degene die hem aan de haak wil slaan maar geen succes heeft, en de eerste als degene die hij aan de haak wil slaan, zonder succes. Het is een film over teleurstelling en onafgemaakte zaken, waarbij Kazan en passant het anti-communisme en de homofobie van die tijd belache-lijk maakt, des te opmerkelijker omdat hij zelf, als een wegens de Stalin-terreur gedesillusioneerde ex-communist, tijdens de McCarthy-jaren getuigd had tegen de invloed van communisten in Hollywood. En op de een of andere manier weet Kazan zijn strijd met producent Sam Spiegel (met wie hij eerder ON THE WATERFRONT maakte) in het script verwerkt te krijgen. Tenminste, als ik de passages over de film in Kazans autobiografie erop nalees, hoor ik echo’s ervan terug in de film zelf. Het laatste shot, wanneer De Niro een gigantische lege studio-hangar binnenloopt, was Kazans welbewuste laatste shot als regisseur. Hij had het er helemaal mee gehad, en zou de laatste 27 jaar van zijn leven schrijvend doorbrengen.

Op Netflix staat nu de gerestaureerde LAWRENCE OF ARABIA, het 3 uur en 45 minuten durende grandioze epos van David Lean uit 1962. De film is oorspronkelijk op 70mm opgenomen en dat is zelfs op het tv-scherm overduidelijk te zien: wat een diepte, wat een scherpte, wat een uitgekiende uitsnedes. Letterlijk adembenemend. Dat geldt ook voor de geweldige muziek van Maurice Jarre. T.E. Lawrence was een Engelse militair die tijdens de Eerste Wereldoorlog de opdracht krijgt om contact te maken met de Arabische prins Faisal. Het lukt Lawrence om de Arabische stammen te verenigen en hen aan Britse zijde te laten meevechten tegen de Osmaanse overheersers. De Arabieren wordt vrijheid beloofd, maar ze zullen later verraden worden middels het Sykes-Picot verdrag, een verraad dat tot op vandaag de verhoudingen in de wereld verziekt. Dus een film van historisch belang. Regisseur Lean neemt het risico door de hoofdrollen van deze gigantische productie te geven aan twee onbekende acteurs, Peter O’Toole in de titelrol en Omar Sharif als Sherif Ali, daarbij ondersteund door een sterrencast van Anthony Quinn, Alec Guinness, Anthony Quayle, Claude Rains en Mel Ferrer. O’Toole en Sharif groeien uit tot wereldsterren. Saillant detail: van de twee jongens die rond Lawrence hangen zal eentje later trouwen met Charlene Heineken, de rijkste persoon van Nederland.

In mijn videocatalogus krijgt de film geen hoge waardering, ik hield vroeger helemaal niet van dergelijke grootschalige producties. Nu, bij herzien, vind ik zeker het eerste deel, tot aan de Intermissie, fantastisch, maar bij het tweede deel verslapt door het trage tempo en de lange duur mijn interesse en verlang ik op een gegeven moment zelfs naar het einde, terwijl dan juist de historisch belangrijke periode aanbreekt. Misschien had Lean er twee afzonderlijke films van moeten maken.

 

Vandaag in mijn serie filmstills een keer niet eentje die opborrelt uit mijn grijze verleden, maar eentje die ik gisteren op Netflix zag. LEAVE NO TRACE uit 2018 van Debra Granik (die ook WINTER'S BONE maakte), met Ben Foster en een indrukwekkende Thomasin McKenzie. Over een vader die als gevolg van PTSS niet meer kan aarden in de maatschappij en samen met zijn dochter in de bossen van Oregon woont. Met alleen maar mensen die het goed met anderen voorhebben, dat is alvast een verademing. Heel onnadrukkelijke, intieme vertelling die, juist omdat alles zo totaal ondramatisch en onsentimenteel gebracht wordt, heel erg diep gaat. Ik was zeer onder de indruk.

As we look about us, things seem worse than ever, zingt Dagmar Krause op de lp The World As It Is Today van Art Bears in 1981, de meest angstaanjagende tijd die ik in mijn leven beleefd heb, met de concrete dreiging van een aanstaande kernoorlog. Tot nu. Deze keer is het de film LEAVE THE WORLD BEHIND die de tijdsgeest perfect aanvoelt. Wat we zien maken we nu mee. Op dit moment nog net niet, maar morgen. Lang blijven de personages en ook de kijker in het ongewisse over wat er aan de hand is, tot na de scène met Danny (Kevin Bacon). G.H. (Mahershala Ali) zegt: “A conspiracy theory about a shadowy group of people running the world is far to lazy of an explanation... especially when the truth is much scarier: no one is in control, no one is pulling the strings.” Het gebeurt omdat mensen niet nadenken en de sprookjes en leugens van de reclame en andere populisten geloven. Het is de verongelijkte massa, die iedereen met meer dan 10 hersencellen tot de linkse elite rekent, die door de rechtse populisten misleide massa, die ons naar de afgrond leidt. Het is ons eigen wantrouwen dat ons de das omdoet. Onze gemakzucht. Onze hang naar instant bevrediging. Verder zien we in LEAVE THE WORLD BEHIND Ethan Hawke, Myha’la en een op dreef zijnde Julia Roberts. De beste film van 2023, maar wel een heel verontrustende. De situatie waarin we ons in de echte wereld gemanoeuvreerd hebben, door telkens achter haat verspreidende heilspredikers aan te rennen en hun leugens te geloven, zelfs over te nemen, is echter nog veel verontrustender.

Weer eentje in de korte serie kleine meisjes met schiettuig binnen mijn serie filmstills. Hier hebben jullie natuurlijk allemaal op zitten wachten: de verbluffende, toen 12-jarige, Natalie Portman in LÉON, naast Jean Reno en Gary Oldman. Regisseur Luc Besson bewees met deze film dat hij tot meer in staat is dan mooi uitziende maar inhoudsloze films. Jammer dat hij dat maar zo zelden laat zien.

Een van mijn favoriete composities in de rockmuziek is A Plague Of Lighthousekeepers van Van Der Graaf Generator. The film THE LIGHTHOUSE uit 2019 van Robert Eggers behandelt in grote lijn hetzelfde narratief. Het draait om twee vuurtorenwachters die begin 20e eeuw op een verlaten eiland voor de kust van New England gestationeerd zijn: de ouwe rot Thomas (Willem Dafoe) en de nieuweling Ephraim (Robert Pattison). Ze zijn volkomen op elkaar aangewezen en van elkaar afhankelijk en dat gaat na verloop van tijd natuurlijk voor spanningen zorgen. Ook beider geestelijke gezondheid, of liever het ontbreken ervan, gaat een steeds grotere rol spelen. Om nog maar te zwijgen over de enorme hoeveelheden alcohol die ze achteroverslaan. Dafoe en Pattison zetten enorm sterke acteerprestaties neer, alles is geschoten in subliem zwart-wit en wordt ondersteund door een ijzersterke soundtrack, dus het moet wel een geweldige film zijn, en dat is het in zekere zin ook. Maar het is ook krachtpatserij en, hoewel de film er alle aanleiding toe geeft, je bouwt, nou, laat ik voor mezelf spreken, ik bouw geen enkele emotionele band op met de personages. Als ik na een uur een beetje bekomen ben van al die overweldigende elementen die de film tentoonspreidt, raak ik meteen alle belangstelling kwijt en kijk ik plichtmatig de film uit. Ik had beter vier keer naar het 23 minuten durende stuk van Van Der Graaf Generator kunnen luisteren, want dat is wel een emotioneel verpletterende ervaring die je de eenzaamheid en waanzin tot in het diepst van je wezen laat voelen. Deze film lukt dat gewoonweg niet.

Vanaf zijn eerste film MABOROSI (1995) ben ik een fan van het werk van de Japanse regisseur Kore-eda Hirokazu. Niet alles is even goed (DISTANCE en HANA vond ik niet best), maar hij heeft toch een hele serie fijnzinnige kleine (familie)drama’s gemaakt die een diep humanistisch mensbeeld laten zien. Denk aan NOBODY KNOWS, STILL WALKING, I WISH, AIR DOLL en SHOPLIFTERS. Eigenlijk is LIKE FATHER LIKE SON uit 2013 best wel schematisch van opzet en laat Kore-eda er geen twijfel over bestaan welke positie hij inneemt, maar dat neemt niet weg dat hij er een evenwichtig en genuanceerd drama van weet te maken en, gelukkig maar, sentiment geen enkele kans geeft, wat overigens niet wil zeggen dat de film niet ontroert. In het ziekenhuis zijn na de geboorte twee baby’s omgewisseld. Na zes jaar wordt dat ontdekt en staan de ouders voor een onmogelijk dilemma: willen ze hun ‘echte’ onbekende kind terug of leven ze verder met het kind dat ze altijd als hun eigen zoontje hebben beschouwd maar het niet blijkt te zijn. De film concentreert zich op de welgestelde ambitieuze afstandelijke vader, die resoluut zijn hem bekende zoon wil inruilen voor het onbekende kind dat zijn bloedverwant is, en dat standpunt best wel lomp doordrukt. ‘Nature’ voor alles. Maar hij maakt een ontwikkeling door en dat maakt hem misschien niet het sympathiekste maar wel interessantste personage om te volgen. Kore-eda maakt duidelijk dat ‘nature’ welllicht de basis is, maar dat je er zonder ‘nurture’ helemaal niets aan hebt. Zo, is die discussie ook voor eens en altijd beslecht.

Zoals zo vaak bij de films van de Iraanse regisseur Abbas Kiarostami lijkt ook het in Japan opgenomen LIKE SOMEONE IN LOVE, de laatste speelfilm die hij maakte, nergens over te gaan, maar intussen, stiekem bijna, roert hij diepe menselijke gevoelens aan. Als het meisje de taxichauffeur vraagt om een rondje om het station te rijden, waar haar oma op haar wacht en wier telefonisch contact ze vermeden heeft, word ik onverwacht diep geraakt, ik meen doordat de scène wijst op de onmogelijkheid tot contact, hoe dichtbij iemand ook is en hoe gewild het ook is, en de melancholie als gevolg ervan. In een interview dat ik erna zag vertelde Kiarostami dat deze scène het beginpunt van de film was geweest, de reden dat hij deze film wilde maken. Hieruit blijkt dat hij weet wat hij wil overbrengen en precies weet hoe het te bewerkstelligen. Ook deze film bevat weer talloze typische Kiarostami dingetjes. Zo speelt opnieuw een groot deel van de film zich af in een auto. Ons zicht op wat zich afspeelt is beperkt en wordt gehinderd. We kijken door ruiten, door glasgordijnen, via reflecties; een voorwerp (boom, auto) staat tussen kijker en wat bekeken wordt. Je ziet in een totaalshot een tafereel maar degene die je hoort praten wordt net buiten beeld gehouden. Hoewel je je de hele tijd afvraagt waar je eigenlijk naar aan het kijken bent zijn de bijna twee uur zo voorbij en realiseer je je na afloop pas hoe bijzonder het is wat je gezien hebt.

Van de Tsjaadse regisseur Mahamat-Saleh Haroun zag ik eerder de prachtige films ABOUNA en DARATT, maar dat is al zo’n twintig jaar geleden, dus benieuwd of hij heden ten dage nog zulke krachtige films maakt. Gelukkig wel, want LINGUI, LES LIENS SACRÉS is beslist de moeite waard. Deze warme, kleurrijke film gaat over Amina, die om in haar levensonderhoud te voorzien het ijzerdraad uit vrachtwagenbanden haalt en er vuurkorven van maakt. Omdat ze een alleenstaande moeder is wordt er op haar neergekeken. De geschiedenis dreigt zich te herhalen wanneer haar vijftienjarige dochter Maria zwanger is. Maria wil niet leven als verstotene, zoals haar moeder, en wil een abortus, maar dat wil Amina, lid van de Moslimbroeders, niet en het is sowieso streng verboden in Tsjaad. Toch draait Amina bij en ze gaat op zoek naar mogelijkheden voor een abortus, en naar geld om het te betalen. De film gaat over het onverbrekelijke verbond tussen vrouwen in een patriarchale samenleving. De film is onnadrukkelijk, neemt zijn tijd en kent veel ‘lege’ momenten, scènes die niet het plot voortdrijven of iets concreets willen vertellen over een personage, maar op de een of andere manier wel bijdragen aan de sfeer die de film wil oproepen; juist dan wordt de kijker als het ware deelgenoot gemaakt aan het verhaal.

De overdosis David Bowie gisteravond/ vannacht op BBC2 (zo'n 5 uur aan 1 stuk) bracht me op de filmstill van vandaag. Nee, niet een film met hem (OD, weet je wel), maar een sciencefictionglamourpunkfilm uit begin jaren 80 waarin gespeeld wordt met gender. Kan iemand zich nog LIQUID SKY herinneren, van Slava Tsukerman en met een dubbelrol voor Anne Carlisle (links als man en rechts als vrouw op bijgaande still)?

Man doet zich voor als doofstom en gaat als tuinman werken in een nonnenklooster, waar hij de hoofden van de nonnen op hol brengt. Dat klinkt als het uitgangspunt voor een pornofilm, maar het is een verhaaltje uit de Decamerone van de middeleeuwse Italiaanse schrijver Boccaccio. Filmliefhebbers herinneren zich misschien dat dit verhaaltje deel uitmaakte van IL DECAMERONE van Pasolini, maar er is ook een hele komedie van gemaakt, THE LITTLE HOURS, met Alison Brie en haar man Dave Franco (broertje van James) in de hoofdrollen, en verder met o.a. Aubrey Plaza, Kate Micucci en John C. Reilly. Het heeft allemaal niet veel om het lijf, maar de door de spelers grotendeels geïmproviseerde dialogen zijn geregeld hilarisch, evenals de running gags en de deadpan monologen vol paranoia van Nick Offerman als Lord Bruno.

Een erg klunzige jonge bediende in een bloemenwinkel heeft twee planten gekruist. Hij ontdekt dat de nieuwe hybride van bloed leeft en daar zijn dode mensen voor nodig. In de winkel is de plant echter een groot succes en wint hij er zelfs het hart mee van een collega, op wie hij altijd al een oogje had, hij heeft de plant zelfs naar haar genoemd, maar die hem niet zag staan tot nu, nu hij succesvol is. De horrorkomedie THE LITTLE SHOP OF HORRORS (1960) is een vroeg succes voor Roger Corman, de paus van de B-film, in wiens stal een hele generatie filmmakers en acteurs zou opgroeien: onder veel anderen Coppola, Scorsese, Bogdanovich, Monte Hellman, Jack Nicholson. De laatste heeft hier 1 scène, als de tandartsbezoeker die zo graag pijn wil lijden. De moeder van de bediende is een paranoïde hypochonder en er loopt ook iemand rond die voortdurend bloemen eet. Leuke film. Een jaar of vijfentwintig later zou Frank Oz, een van de creatieve krachten achter The Muppets, er een geslaagde musical van maken.

Is het echt nodig om het boek Little Women van Louisa May Alcott alweer te verfilmen? Dat was het eerste wat bij mij opkwam. Het is te lang geleden dat ik de eerdere verfilmingen zag om de verschillende versies te vergelijken (die van 1933 vond ik prima, die uit 1949 minder en die van 1994 uitstekend) maar als iemand kan opboksen tegen de eerdere Jo-vertolksters Katherine Hepburn, June Allyson en Winona Ryder is het Saoirse Ronan wel. Ronan maakt de verwachting helemaal waar en alleen al vanwege haar is het de moeite waard om deze versie te kijken, al ken je het verhaal inmiddels uit je hoofd. Ze krijgt sterk tegenspel van met name Florence Pugh. Chick flick of niet, deze versie van LITTLE WOMEN, zoals geregisseerd door Greta Gerwig, ontroert en bruist ondanks de belegen setting en thematiek. Dit is misschien wel de beste verfilming van het boek tot nu toe, dus een volmondig ja op de vraag aan het begin.

Films zijn fictie, ook al zijn ze gebaseerd op echte gebeurtenissen. Dat, en in hoeverre LIZZIE afwijkt van wat echt gebeurd is, en hoeveel anders deze versie is dan de eerdere, is nogal irrelevant. Blijft de vraag of deze film iets toevoegt aan eerdere verfilmingen rond de moord op Lizzie Bordens ouders in 1892, waarvoor de enige die ooit als verdacht aangemerkt is, namelijk Lizzie, vrijgesproken is omdat volgens de jury “een vrouw van een dergelijke hoge standing en sociale klasse onmo-gelijk twee zulke gruwelijke moorden gepleegd kan hebben”. Drijven-de kracht achter en hoofdrolspeelster van de film is Chloë Sevigny, een actrice die me altijd bijzonder gefascineerd heeft, zeker omdat ik haar erg mooi vind met haar prachtige lijf en beetje androgyne hoofd, maar vooral door haar gedurfde keuzes. Ook deze keer. Terwijl de meeste verfilmingen van deze beruchte moordzaak in een horrorvorm gegoten zijn kiest zij voor een zeer afstandelijke, bijna klinische aanpak. De film is beklemmend en verstikkend, precies zoals de vrouw het in de geschetste patriarchale samenleving ervaren moet hebben. De moord op de gierige vader die vrouwen geen enkele vrijheid, geen enkel beslissingsrecht over hun eigen leven gunt, komt als een bevrijding. Zo moet Lizzie Borden zich gevoeld hebben.

 

Ik zag LE LOCATAIRE, uit 1976 van & met Roman Polanski en verder met Isabelle Adjani, toen ik tijdens mijn studie in Nijmegen woonde en het niet zo goed met me ging, op dat zolderkamertje. Het zien van deze film maakte het leven er bepaald niet stabieler op en ik was bang dat het met mij dezelfde kant zou opgaan als met Trelkovsky. Dat is gelukkig niet gebeurd, maar het neemt niet weg dat deze film een enorme impact op mij had.

Dat een roadmovie het beste filmische middel is om twee antago-nistische personages nader tot elkaar te brengen wordt in de Belgische film LOLA VERS LA MER opnieuw onderstreept. Lola mist de begrafenis van haar moeder omdat haar vader die vervroegd heeft opdat Lola deze mist. Zij is namelijk een schande in zijn ogen want ze is een transvrouw. Lola steelt de urn en wil die niet afstaan. Omdat het haar moeders laatste wens was om bij de zee uitgestrooid te worden en Lola geld noch vervoer heeft ziet ze zich gedwongen er samen met haar vader heen te gaan. Wat volgt kan iedereen raden, maar wordt hier, op een enkele mislukte poging tot komisch inter-mezzo na zoals het morsen van as uit de urn, ingetogen en met veel gevoel en mededogen ingevuld en ook de kant van de vader wordt vol begrip belicht. De debuterende Mya Bollaers als Lola is een revelatie en krijgt uitstekend tegenspel van Benoît Magimel als de vader. Het hoogtepunt is wat mij betreft wanneer zij 's nachts over de weg rijden, het is noodweer, en via moeders iPod klinkt Vissi D’Arte van Puccini, gezongen door Maria Callas. Ik moest erbij denken aan de keer dat ik, lang geleden, met een vriendin ‘s nachts België doorkruiste, op weg naar de zee, met The White Album van The Beatles als soundtrack, een mij zeer dierbare, bijna magische herinnering.

Hoewel THE LONG GOODBYE gebaseerd is op de gelijknamige roman van Raymond Chandler met als hoofdpersonage de beroemde privédetective Philip Marlowe, ademt de film helemaal Robert Altman, de regisseur. Grofweg volgt Altman wel het oorspronkelijke verhaal, maar de film lijkt verder in niets op een Chandler-adaptatie en Bogey is erg ver weg zoals Elliott Gould Marlowe invult. Altman situeert de gebeurtenissen in het heden (i.e. 1973) en hanteert een laconieke stijl, zijn humor verschilt totaal van Chandlers humor, en de camera is voortdurend in beweging. Voeg daarbij de excentrieke personages en je hebt een echte Altman film. Chandler-puristen hebben het nakijken. Ik houd van Chandler maar ik houd ook van Altman en vind het allemaal heerlijk. Verder met een zich uitlevende Sterling Hayden als de alcoholistische schrijver, de Deense folkzangeres Nina van Pallandt als zijn bezorgde vrouw en Mark Rydell als de psychopathische crimineel. Als je goed oplet ziet je David Carradine ook nog even (als de celmaat van Marlowe) en is Arnold Schwarzenegger even te zien als bodyguard. Waar het over gaat? Marlowe helpt goede vriend Lennox te ontsnappen naar Mexico. Hij heeft grote gokschulden en al snel komt Marlowe er achter dat Lennox er ook van verdacht wordt zijn vrouw te hebben gedood. In Mexico pleegt Lennox zelfmoord. Marlowe gelooft er niets van, niet dat Lennox zijn vrouw vermoord heeft en ook niet dat hij zichzelf om het leven gebracht heeft en gaat op onderzoek uit. Nogmaals, verwacht geen Chandler-verfilming maar stel je in op een typische Altman, dan valt er veel te genieten.

De geschiedenis van de James-Younger Gang is natuurlijk ontelbare malen verfilmd, een ervan heeft zelfs het filmhuis gehaald (THE ASSASSINATION OF JESSE JAMES BY THE COWARD ROBERT FORD, 2007), maar het bijzondere aan THE LONG RIDERS (1980) van Walter Hill is dat de broers van de bende allemaal door echte broers gespeeld worden, allemaal bekende acteurs: Jesse en Frank James door respectievelijk James en Stacey Keach; Cole, Jim en Bob Younger door David, Keith en Robert Carradine; Ed en Clell Miller door Dennis en Randy Quaid; Robert en Charlie Ford door Nicholas en Christopher Guest. Dat lijkt een gimmick maar geeft de film wel degelijk meerwaarde. De film benadrukt dat de bendeleden behalve met het plegen van overvallen er ook een gezins- en liefdesleven op nahielden. Het bloedige geweld wordt opwindend en vaak in slow motion in beeld gebracht, à la Peckinpah, door wie Hill zegt beïnvloed te zijn en voor wie hij scripts geschreven had. Al met al een prima western in een tijd dat maar weinig westerns gemaakt werden en een van de mijns inziens betere films over Jesse James en zijn bende.

Het begin van THE LOST DAUGHTER, totdat ze contact krijgt met die grote en erg aanwezige familie, is zo sterk en je gaat je zo identi-ficeren met Olivia Colman, dat je sympathie bij haar blijft, hoewel je er gaandeweg achterkomt dat ze niet erg sympathiek en nogal egoïstisch is (wat helpt is dat alle anderen nog onsympathieker zijn). Nu en als jonge moeder (in de flashbacks gespeeld door Jessie Buckley) van twee kleine dochters al helemaal. Maar waarschijnlijk moet je wel jezelf op de eerste plaats zetten en je gezin opofferen als je het als vrouw wilt maken in de maatschappij, in haar geval als academica. Zoals bij veel van haar rollen als actrice is deze hele film, Maggie Gyllenhaals debuut als regisseur, onderhuids ongemakkelijk. Het innerlijke dreigende schuldgevoel over haar vroegere beslissingen wordt geëxternaliseerd door die familie die ook daar op vakantie is, als een spiegel. Olivia Colman maakt over een maand kans op de Oscar voor beste actrice in een hoofdrol, Jessie Buckley voor beste actrice in een bijrol en Maggie Gyllenhaal voor best bewerkt scenario. Allemaal terechte nominaties. En Dakota Johnson laat zien dat ze met sterk tegenspel en een goede regisseur zo beroerd nog niet is.

 

Als er iemand is die nachtmerries in film kan verpakken en daarbij kan vasthouden aan de voor ons bewustzijn onbegrijpelijke logica waarmee deze zich manifesteren, is het David Lynch wel. LOST HIGHWAY, met Bill Pullman en Patricia Arquette, is hier een uitstekend voorbeeld van.

LOVE AND MERCY gaat over Brian Wilson, het breekbare en labiele genie achter The Beach Boys, en concentreert zich op twee periodes: de periode rond het album Pet Sounds (midden jaren 60) en het einde van de periode waarin hij onder curatele staat van psycho-therapeut Eugene Landy, wanneer hij zijn toekomstige (tweede) vrouw Melinda ontmoet (eind jaren 80). Als groot bewonderaar van Wilson vertelt de film mij niets nieuws, sterker nog: ik ervoer het als een (heel goed gemaakte) trip langs memory lane. Drie mannen staan centraal in Wilsons leven: zijn vader, een rancuneuze en gewelddadige mislukte liedjesschrijver, Beach Boy Mike Love, die Brians muzikale ontwikkeling afwijst en aan “the formula” (surf, auto’s, strand, meisjes) wil vasthouden, en Eugene Landy, die hem weliswaar het leven redt maar totale controle over hem verwerft en tot in de aller-kleinste details Wilsons doen en laten bepaalt, zelfs wat en wanneer hij mag eten en met wie hij (onder supervisie!) mag omgaan. Melinda redt hem uit de klauwen van Landy, en de film is min of meer een correctie op Wilsons autobiografie Wouldn’t It Be Nice uit 1991, waarin Landy’s invloed overweldigend aanwezig is en Melinda (die hij in 1986 had leren kennen) niet eens voorkomt. Wilson is nog steeds getrouwd met Melinda en zij had een stevige productionele vinger in de pap bij deze film. Paul Dano als de jonge Brian overtuigt volledig, maar waarom John Cusack gekozen is voor de oudere Brian is me een volkomen raadsel. Geen moment heb je het idee dat je naar Brian Wilson zit te kijken. Eerst dacht ik nog, dat hij gekozen was juist om afstand te creëren met de echte persoon, maar Elizabeth Banks, die Melinda speelt, lijkt wel erg veel op de echte.

“God heeft de verschillende rassen op verschillende continenten geplaatst, omdat Hij niet wil dat ze zich mengen.” zo verdedigde de staat Virginia nog in de jaren 60 het verbod op gemengde huwelijken, iets wat Richard en Mildred Loving tot aan het Hooggerechtshof aanvechten. Voorbije geschiedenis zou je zeggen maar het zou me niet verbazen zoiets te gaan lezen in het verkiezingsprogramma van FvD. De prachtige film LOVING vertelt dit historische verhaal en doet dat op extreem ingetogen wijze. Er wordt zelfs niet meer dan voor het verhaal noodzakelijke aandacht geschonken aan de juridische kant van de zaak, die de verhoudingen in de VS fundamenteel zouden veranderen, maar des te meer aan het dagelijkse leven van de Lovings en hun kinderen. De stugge maar liefdevolle man Richard en zijn zachtaardige vrouw Mildred worden uitstekend vertolkt door Joel Edgerton en Ruth Negga. Verwacht geen spektakel, maar een uiterst beheerst vertelde geschiedenis, zonder vet aangezette ensceneringen. De nuchtere feiten zijn drama genoeg.  Op de foto worden ze gearresteerd alleen maar omdat ze getrouwd zijn.

In essentie gaat LUCE over de spanning tussen individualiteit en een vertegenwoordiger zijn (of als vertegenwoordiger beschouwd worden) van een gemeenschap, maar ook tussen wie je in wezen bent versus hoe je je tegen de buitenwereld voordoet, loyaliteit tegenover geweten, verwachtingen ten opzichte van hoe de realiteit zich ontvouwt. Deze thema’s worden in de film op een intelligente manier uitgewerkt, met een prima verhaalontwikkeling, een sterk scenario en goed uitgewerkte personages, waarbij iedereen zijn comfortzone moet verlaten, en op het einde weet je nog steeds niet precies wie je voor je hebt, net zoals in het echte leven. Tel daarbij een uitmuntende cast (Kelvin Harrison jr in de titelrol, Naomi Watts en Tim Roth als zijn ouders, Octavia Spencer als zijn lerares en Andrea Bang als zijn vriendin) en je hebt een geweldige film. Maar wat ik niet begrijp is waarom de Nigeriaanse regisseur Julius Onah Harrison portretteert als van Eritrese komaf. Hij weet immers wel beter dan wat mijn aanvankelijke reactie was, namelijk: Ach, die Amerikanen denken Afrika is Afrika en we kunnen prima een Amerikaan die afstamt van West-Afrikaanse slaven een Eritreeër laten spelen. Die lijken echter totaal niet op elkaar. Het is zoiets als een Pakistaan een Japanner laten spelen, want ach, ze zijn allebei Aziaten. Een enorme smet op deze verder gelaagde en geslaagde film.

Over het algemeen is de Nederlandse film op zijn best met kleine, persoonlijke verhalen dus het was een goede keuze van regisseur Paula van der Oest en producent Reinier Seelen om bij de verfilming van LUCIA DE B. niet voor de Amerikaanse vorm van de legal thriller te gaan, waarbij groots uitgepakt wordt en morele kwesties centraal staan en gestreden wordt tegen de moloch die de tegen-stander altijd blijkt te zijn en als het eventjes kan op sentimentele wijze degene die vermorzeld wordt en haar naasten geportretteerd worden, maar het bescheiden te houden. Wat bijzonder knap is is dat hoewel geen enkele moeite gedaan wordt empathie op te wekken voor Lucia de Berk je toch met haar sympathiseert en meeleeft en het onrecht dat haar wordt aangedaan tot in je tenen voelt. Wat nog knapper is is dat voor de heldenrol niet voor een glamoureus type gekozen is maar voor een grijze muis. Maar het allerknapste is dat de film spannend blijft, hoewel je weet hoe het gaat eindigen. Voeg daar het goede spel van bijna de hele cast aan toe, met glansrollen voor grijze muis Sallie Harmsen, gedreven advocaat Fedja van Huêt en Ariane Schluter als Lucia de Berk en je hebt een prima film. Minpunt is dat voor mijn gevoel de zaak iets te zeer gesimplificeerd is.

In LUCKY mag de inmiddels 90-jarige acteur Harry Dean Stanton laten zien hoe jammer het is dat hij in zijn superlange carrière maar zo weinig hoofdrollen heeft gekregen. We kennen hem allemaal, misschien niet zozeer van de talloze bijrollen in Roger Corman-producties in de jaren 60, maar wel uit ALIEN of REPO MAN, of als de lieve vader van Molly Ringwald in PRETTY IN PINK en natuurlijk, zijn beste en belangrijkste rol, in PARIS, TEXAS van Wim Wenders. Regisseur John Carroll Lynch is zelf in de eerste plaats acteur (wie herinnert zich hem niet als de man van Frances McDormand in FARGO?), dus hij geeft Stanton de kans om nog één keer te excelleren en, voor het eerst sinds midden jaren tachtig, in het middelpunt te staan. En dat doet hij, in dit liefdevolle, melancholieke portret van een man die zijn laatste dagen slijt in een stoffig woestijnstadje waar iedereen hem kent. Elke dag dezelfde routine, zijn oefeningen en persoonlijke verzorging, dan door de stoffige straten lopen naar de diner voor de koffie en een kruiswoordraadsel, melk kopen in een winkeltje en ‘s avonds in de kroeg waar elke dag dezelfde mensen rondhangen. En sigaretten roken. Een film over vergankelijkheid maar ook over overleven en het bijzondere van het alledaagse; waarin hij beseft dat hem niets anders te doen staat dan, zoals tijdens de oorlog het bloedmooie boeddhistische Filipijnse meisje deed, met een glimlach je noodlot tegemoet treden. En ons tot tranen roert wanneer hij op een verjaardagsfeestje van de tienjarige Juan opeens in het Spaans begint te zingen. Een waardige zwanenzang van een opmerkelijk acteur, die elke film waarin hij speelde, al was zijn rol nog zo klein, de moeite waard maakte. Kort na de opnames van LUCKY overleed hij.

Film- en theaterregisseur Luchino Visconti was een graaf uit een oud adellijk geslacht, dat in de late Middeleeuwen Milaan bestuurde. Het koninklijke milieu van Ludwig II van Beieren was hem dus, hoewel hij tijdens WOII marxist geworden was, niet onbekend. Hij maakte de film LUDWIG met zijn  toenmalige partner Helmut Berger in de titelrol. Trevor Howard speelde de hooghartige gluiperd Richard Wagner en Romy Schneider mocht andermaal in de huid van Elisabeth kruipen en nam wraak op de mierzoete Sis(s)i door van haar de gedesillusioneerde en verbitterde keizerin te maken die ze werke-lijk geweest is. Tijdens de opnames kreeg Visconti een beroerte maar dat weerhield hem er niet van gewoon door te werken. En hij rookte er geen sigaret minder om (120 per dag! Daar doe ik een week over). Ik zag de versie zoals die oorspronkelijk door Visconti bedoeld was maar die pas na zijn dood gerealiseerd werd. Deze director’s cut is een uur langer dan de 3 uurs versie die in de theaters gedraaid heeft en die ik dus eerder zag. Meeslepende cinema met een heel erg grote C.

Bodyhorrorregisseur David Cronenberg noemde THE SOUND OF MUSIC de engste horrorfilm die hij gezien had. In die lijn gedacht zijn van mijn serie stills niet THE SUICIDE CLUB, THE EXORCIST, JU-ON of LE LOCATAIRE het engst maar deze, de allereerste film die ik in de bioscoop zag. Sorry, ik kan er niets anders van maken want het was er eentje uit de filmserie DIE LÜMMEL VON DER ERSTEN BANK, met Peter Alexander, Theo Lingen en Heintje, ergens rond 1968. Ja, er werd een hele reeks onderling inwisselbare films onder die verzameltitel uitgebracht en ja, blijkbaar is het toch nog goed gekomen met mijn filmsmaak. Het feit dat ik in een bioscoop zat, de magie ervan, maakte meer indruk dan de zouteloze en belegen capriolen (dat vond ik kennelijk toen al) op het doek.

Als je een meisjesinternaat begint in de buurt van een kasteel dat volgens de lokale bevolking bewoond wordt door een familie vampieren vraag je om problemen. Gaandeweg de Hammer horror LUST FOR A VAMPIRE wordt duidelijk dat de oprichter van en leraar op de school dit met opzet heeft gedaan. Onderhoudende en verzorgde film met Ralph Bates als de door het Kwaad geobsedeerde leraar en Yutte Stensgaard als de bloedmooie via een bloederig ritueel weer tot leven gewekte afstammelinge van deze vampierfamilie, die leerling wordt op het internaat. In deze film kunnen vampieren overigens daglicht prima verdragen.

MA NUIT van Antoinette Boulat uit 2021 is zo’n film waarin je tijdens het filmfestival Rotterdam ergens in een klein zaaltje per ongeluk zou kunnen belanden en waarvan je na afloop zo blij bent er te zijn terechtgekomen. Zo te zien een debuutfilm, opgenomen in traditioneel 4:3, die opent met een citaat van Joan Didion, altijd mooi meegenomen, want die weet hoe over rouwverwerking te schrijven, wat ze bewees met haar boeken over haar man en over haar dochter. De 18-jarige Marion (Lou Lampros) ontvlucht haar huis, waar de verjaardag van haar overleden zus herdacht wordt; zij overleed 5 jaar geleden op 18-jarige leeftijd. Ze vindt geen echte aansluiting bij haar vriendinnen en loopt verloren door Parijs. Ze leeft in existentiële levensangst sinds de dood van haar zus. Wanneer ze lastig gevallen wordt redt een zekere Alex haar, en bij hem vindt ze wel de connectie, met hem kan ze wel praten. Ze doorkruisen samen de nachtelijke stad, pratend, maffe dingen doend, en zelfs plezier hebbend. Veel gebeurt er niet, het wordt allemaal heel klein gehouden, niks geen pretenties. Gewoon twee jonge mensen die elkaar begrijpen, elkaars angst, elkaars zorgen, hun plek in de wereld. Ik moest een beetje denken aan de films van Rohmer of Doillon. Door de goede, losse en toch trefzekere spelregie en het volkomen naturelle acteren van Lou Lampros, variërend van onbenaderbaar tot kwetsbaar, weet de film je echt te raken.

Ik dacht een biopic over de legendarische blueszangeres uit de jaren 20 Ma Rainey te gaan zien maar de film MA RAINEY’S BLACK BOTTOM beslaat slechts 1 dag: een opnamedag in een studio. Het is verfilmd toneel, letterlijk, en er wordt geen poging ondernomen om dat te verbloemen. Dat maakt het geheel wat gekunsteld. Dat neemt niet weg dat er werkelijk briljant geacteerd wordt, vooral door Viola Davis als Ma Rainey, maar dat spreekt vanzelf want alles wat Davis onderneemt doet ze briljant, en minstens net zo sterk door de eerder dit jaar veel te vroeg overleden en tijdens de opnames al zwaar zieke Chadwick Boseman in zijn laatste rol, als haar rebelse trompetspeler Levee. Ook Glynn Turman (eerder met Viola Davis te zien geweest in de geweldige tv-serie How To Get Away With Murder) als pianist Toledo is fantastisch. De dialogen en monologen, die allemaal betrekking hebben op de positie van zwarte mensen in een door en door witte maatschappij en hoe zich ertoe te verhouden, zijn zeer aangrijpend en met zoveel klasse en vuur gespeeld dat je door de vorm heen kijkt en een uitstekende film ziet.

Op de dag dat Jean-Luc Godard overleed bekeek ik zijn MADE IN U.S.A. uit 1966. Er zijn weinig regisseurs bij wie de stijl uit duizenden herkenbaar is, of het een liefdesdrama betreft of een moordmysterie, een detectiveverhaal, een politiek pamflet, een documentaire, een komedie, een egodocument, of alles in 1, maar bij Godard weet je meteen wie de film heeft gemaakt. Toch blijft die stijl fris en vol humor en onvoorspelbaar. En altijd speelt geluid een prominente rol en leest iedereen voortdurend de krant of een boek. Voeg daarbij de vaak absurde dialogen, politieke statements, filosofische aforismen en beeldgrappen zoals jump cuts en herhalingen, en je krijgt een idee van zijn genie. MADE IN U.S.A. is gemaakt na en lijkt wat op PIERROT LE FOU maar is minder persoonlijk en meer politiek, een vooruitblik op LA CHINOISE van een jaar later. Het is ook het einde van een tijdperk, want de laatste film die hij met zijn aanstaande ex-vrouw Anna Karina maakte. Verder met László Szabó en Jean-Pierre Léaud, en Marianne Faithful mag dromerig aan een cafétafel As Tears Go By zingen. En een cameo van Brigitte Bardot onder de haardroger (en getekend, op affiches).

Het overlijden van regisseur Peter Brook bracht me terug naar een jaar of vijftien geleden, toen ik me na een kaakoperatie rustig moest houden en besloot, terwijl langzaam de verdoving uitwerkte, dat ik die dag THE MAHABHARATA van hem ging kijken. Niet de speelfilm-versie van bijna 3 uur, maar het origineel van ruim 5 uur (in het theater duurde het geheel overigens 9 uur). Dat zou me wel afleiding bezorgen. De Mahabharata is een Indisch filosofisch-religieus helden-epos met een omvang van vier bijbels en een hoeksteen van het hindoeïsme. Het bekendste deel ervan is de Bhagavad Ghita. De kritiek op de film is altijd geweest dat het meer een heldenepos is dan een filosofisch-religieus traktaat, een verwijt dat gangbaar is voor dergelijke films, en kenners van het epos hebben bij wijze van spreken boekdelen vol geschreven over onzorgvuldigheden, fouten, verkeerde interpretaties, het missen van de essentie, noem maar op, en film-kenners wijzen op het statische spel, maar al met al blijft het voor de westerling een prima introductie van het oud-Indiase gedachtegoed en een meeslepende geschiedenis. Een internationale cast van onder anderen Erika Alexander, Sotigui Kouyaté en Ciarán Hinds spelen mee.

 

De 5 westerns die regisseur Anthony Mann in de jaren 50 samen met James Stewart maakte behoren tot de hoogtepunten van dit genre, zelfs tot de hoogtepunten van de filmgeschiedenis. Dat ik uit dat kwintet voor deze serie filmstills THE MAN FROM LARAMIE selecteer heeft als enige reden dat ik zo weer eens een foto met Cathy O’Donnell kan plaatsen.

Wanneer ik Casey Affleck zie acteren krijg ik vaak last van mijn maag en dat bedoel ik als compliment. Ook in MANCHESTER-BY-THE-SEA speelt hij een in zichzelf gekeerde man met een gevaarlijk gistend innerlijk dat als het naar buiten komt destructief is. Hier uit dat zich in antisociaal gedrag en bargevechten. De film gaat over leven met een geweten vol on(ver)draaglijke schuld, maar ook over hoe mannen gevoelens en emoties verwerken (niet!) en de diepe onver-brekelijke band die familie heet. De scène van deze still, met ex Michelle Williams, zoals altijd geweldig, raakt diep door het onver-mogen van haar om hem te bereiken en hem te stimuleren het leven weer betekenis te geven. Zij heeft het, getuige de baby, wel gedaan. Hij is nooit in staat geweest die fatale dag te boven te komen en wentelt zich in geestelijk masochisme.

Alles aan MANK is bijzonder interessant: de regisseur, David Fincher, het acteerwerk over de hele linie (m.n. Gary Oldman zet een geweldige Herman Mankiewicz neer en Amanda Seyfried overtuigt als Marion Davies, intelligenter dan waar ze meestal credit voor krijgt), de magnifieke zwartwit cinemascope fotografie en het onderwerp: het schrijven van het scenario van CITIZEN KANE en een inkijk in Hollywoods studiosysteem in de jaren 30 en dan met name MGM. Wat uit Manks mond komt is geestig, briljant, gevat en vaak totaal ongepast maar een genot om te horen. Waarom kan ik dan niet super enthousiast zijn? De film is precies zo geconstrueerd als CITIZEN KANE en dat werkt in dit geval niet. De film wordt er fragmentarisch en rommelig door. Conclusie: Orson Welles als regisseur en Herman Mankiewicz als scenarioschrijver zijn een maatje te groot voor David Fincher de regisseur en zijn vader Jack Fincher de scenarioschrijver.

Ik wou beginnen met “ik ben niet zo van de paleisintriges”, maar Shakespeare dan? Hoe dan ook, het was niet het onderwerp dat me naar deze film deed kijken maar Saoirse Ronan. Ik weet het, zelfs zij kon een film van Wes Anderson niet redden, maar dat is ook wel het onmogelijke gevraagd. In de titelrol van MARY QUEEN OF SCOTS moet ze toch in staat zijn het ondoorgrondelijke gekonkel aan zowel het Schotse als het Engelse hof in de zestiende eeuw verteerbaar te maken. Ik neem aan dat de gebeurtenissen op het scherm historisch accuraat zijn en, laat ik het zo zeggen, als hongerlijdende landarbeider had je in die tijd een onbezorgder leven dan als de (katholieke) koningin van Schotland. Ronan en Margot Robbie (de protestante koningin Elisabeth van Engeland) hebben slechts één scène samen en dat is meteen het hoogtepunt van de film, prachtig geënsceneerd en bol staand van onderhuidse spanning, met ingetogen maar elektrisch geladen acteerwerk. Zelfs als het je geen reet kan roesten wie nu alweer welk verraad pleegt (ze zijn toch allemaal gericht tegen Mary Stuart) een boeiend spektakel met sterk spel van vooral Margot Robbie, een onherkenbare David Tennant en de uitmuntende Saoirse Ronan, over wie niet genoeg de loftrompet gestoken kan worden. Historische vertellingen gaan altijd meer over de tijd waarin ze gemaakt zijn dan over de tijd waarin ze plaatsvinden en dat geldt zeer nadrukkelijk voor deze film, die een sterke feministische inslag heeft, qua casting kleurenblind is en homoseksualiteit vanzelfsprekend vindt (in elk geval in de ogen van Mary Stuart). Wel bestaat meteen de behoefte om de gelijknamige verfilming uit 1971 met Vanessa Redgrave als Mary en Glenda Jackson als Elisabeth weer te kijken. Of MARY OF SCOTLAND van John Ford met Katherine Hepburn. Gewoon, om te vergelijken.

In UN MAUVAIS FILS van Claude Sautet uit 1980, naar een verhaal van Daniel Biasini, de man van Romy Schneider, komt Patrick Dewaere weer thuis, na zes jaar in Amerika in de gevangenis te hebben gezeten vanwege drugs, en gaat naar zijn vader (Yves Robert). Dat gaat al snel fout, omdat de vader hem verantwoordelijk houdt voor de dood van de moeder (overdosis barbituraten). Hij krijgt werk in de boekhandel van Jacques Dufilho, samen met een vrouw (Brigitte Fossey) die wat meer moeite heeft met clean blijven. Er komen geen slechte mensen voor in de film, zelfs geen onsympathieke, want dankzij het meesterschap van Sautet krijgt elk personage een warm kloppend hart, welke fouten ze ook maken en hoe zwak of verbitterd ze ook zijn. Door het rustige tempo en het gebrek aan (melo)drama gaan we oprecht meeleven met hen, en dat is ook te danken aan de acteurs, stuk voor stuk geweldig, met voorop Dewaere, die met de subtielste oogopslag, optrekken van de wenkbrauw of een enkel spiertje rond zijn mond het hele wezen van zijn personage blootlegt. Een klein meesterwerkje.

 

MAX ET LES FERAILLEURS uit 1971 is opnieuw een film van Claude Sautet met Romy Schneider en Michel Piccoli en staat samen met hun andere samenwerking LES CHOSES DE LA VIE  op 4 in mijn lijst met beste films. Politie-inspecteur Piccoli wil een bendeleider er zo graag bijlappen dat hij het undercover aanlegt met diens vriendin, een hoertje, gespeeld door Schneider. Maar natuurlijk vallen ze gaandeweg voor elkaar. Fenomenaal in alle opzichten.

Omdat het mijn vaders verjaardag was keek ik gisteren een film met zijn favoriete actrice, Maureen O’Hara. Het werd de komische western McLINTOCK! uit 1963 van Andrew McLaglen en verder met o.a. John Wayne, zijn zoon Patrick Wayne, Stefanie Powers en Yvonne de Carlo. De kern van de film is de strijd tussen McLintock (Wayne) en zijn vrouw Katherine (O’Hara). Hij is een beetje de eigenaar van een uitgestrekt gebied in Arizona en geliefd door de bevolking. Zij komt terug uit het oosten om van hem te scheiden en er tegelijkertijd voor te zorgen dat hun dochter (Powers) niet achterblijft in dat godvergeten achterlijke gat maar de beschaving in het oosten opzoekt. Wat opvalt is dat Wayne het hier unverfroren opneemt vóór de indianen in hun strijd voor hun eigen gebied, dat de gouverneur van hen wil afpakken ten faveure van nieuw aangekomen kolonisten. Ik heb er een beroerde kopie van in 4:3, terwijl de film opgenomen is in cinemascope, dus bijna de helft van het beeld is weggevallen en dat is hinderlijk, zeer hinderlijk, hoewel de film het niet eens moet hebben van de mooie plaatjes. De film drijft vooral op humor en humor in westerns is per definitie banaal en van dik hout zaagt men planken. Toch is de film grappig, misschien wel omdat hier vooral gekozen is voor slapstick, en dat werkt. Ik zie mijn vader naast me zitten lachen.

MEDEA is Pier Paolo Pasolini’s hervertelling van een vroeg toneelstuk van Euripides, uit 431 v Chr. Jasoon krijgt van zijn oom, de koning van Korinthe, de opdracht het Gulden Vlies te veroveren. Dat is in bezit van Aietes, de koning van het verre Kolchis (grofweg het huidige Georgië) en zoon van de zon. Met behulp van diens dochter Medeia rooft hij het. Zij gaat terug met hem naar Griekenland en ze krijgen twee kinderen, maar Jasoon speelt liever met de jongemannen buiten (het is immers een film van Pasolini) dan dat hij tijd met zijn vrouw doorbrengt. Ze is een vreemdeling in een xenofoob land waar ze geen enkele binding mee heeft en verliest haar magische krachten. Maar wanneer Jasoon ook nog gaat trouwen met de dochter van de koning vindt ze haar magische krachten terug.

Pasolini zet de magische voorhistorische wereld vol rituelen waarin nauwelijks wordt gesproken tegenover de beschaafde wereld van Korinthe, waarin het woord en de ratio de rituelen hebben vervangen. Daarbij veronderstelt hij dat de kijker het verhaal van Medeia kent en heeft weinig interesse een ‘en toen en toen en toen’ narratief te volgen. Vaak moet de kijker zelf de connecties maken. De beelden en de muziek vertellen grotendeels het verhaal. Hij haalt de muziek uit alle windstreken: Turks, Kaukasisch, Iraans, zelfs Japans. De film kent twee hoofdrollen: het bijna buitenaardse, onwerkelijke landschap van Cappadocië en Maria Callas. Het is de enige filmrol van de operaster die als eerste het hyperbole overacteren waarmee de opera vergeven was vaarwel zei en op het toneel echt acteerde, subtiel en verinnerlijkt. Hier is Callas het verbitterde, trotse en waardige middelpunt met voor wat we gewend zijn onder Pasolini’s regie uiterst subtiel spel. Het is geen EDIPO RE, maar vooral dankzij de landschappen, de muziek, de prachtige ensceneringen en aankleding, en Maria Callas zeer bezienswaardig.

De filmstill van vandaag komt uit het 6 uur durende epos LA MEGLIO GIOVENTÙ, een soort chronologisch vervolg op NOVECENTO. De Italiaanse naoorlogse geschiedenis zoals beleefd door één familie. Maffia, Rode Brigades, de overstroming van Florence van 1966, anti-psychiatrie, het komt allemaal voorbij. En als de film is afgelopen wil je meer, want je wilt geen afscheid nemen van de personages. De bijrol van Jasmine Trinca als Giorgia is onverge-telijk en hartverscheurend. Haar blik. Dit noodzaakt me tot de uitzonderlijke plaatsing van een clipje. Klik op de foto en bekijk de scène die erbij hoort. Haar blik!

Opdat ik van mijn lijst van 10 beste films van 2023 ze ook allemaal dit jaar zou zien schoof ik het opnieuw uitgebrachte LE MÉPRIS uit 1963 van Jean-Luc Godard in de dvd-la. De Amerikaanse film-producent Prokosch (Jack Palance) wil de Franse scenarioschrijver Paul inhuren voor enkele scènes van de verfilming van de Odyssee door Fritz Lang, die zichzelf speelt. Ze komen bij elkaar op Cinecitta in Rome voor besprekingen en Paul brengt zijn vrouw Camille (Brigitte Bardot) mee, naar wie de vulgaire producent meteen ondubbelzinnige avances maakt. Wanneer Prokosch hen uitnodigt voor een drankje in zijn huis en de enige plek in zijn auto voor Camille bestemt, waarmee Paul zonder meer akkoord gaat, zien we, als ze in de auto gestapt is, haar naar Paul kijken met een blik die ware minachting laat zien, de enige keer in de film dat Camille’s blik niet ondoorgrondelijk is. Terwijl ze die ochtend nog smoorverliefd in bed lagen, ruziën de twee vanaf dat moment alleen nog maar en neemt haar minachting voor hem toe bij elke beslissing die hij neemt, of juist nalaat te nemen. De werkelijkheid volgt daarbij Prokosch’ interpretatie van Odysseus’ verhaal; hij beweert namelijk dat Odysseus uit minachting voor Penelope tien jaar over de thuisreis deed. Prokosch staat voor de ineenstorting van de cinema en Lang is de oude wijze man, de voorbije tijd waarnaar Godard zo terugverlangt. Tegelijk ontleedt Godard de man-vrouw relatie, en laat Bardot schitteren als nooit tevoren, en nooit sindsdien: zij is de verbindende factor, want enerzijds de belichaming van de commerciële film maar ze wordt tegelijkertijd door de redactie van Cahiers bewonderd voor haar vitale, ongeremde aanwezigheid. Godard laat haar sterven, samen met de toch al ten dode opgeschreven cinema.

Hoog op een nagenoeg onbereikbare rots ergens in Griekenland staat een monnikenklooster. Een rots verderop slechts 1 boom en weer een nog onbereikbaardere rots (alleen bereikbaar per takel) verder een nonnenklooster. In beide wordt een sereen, godvrezend bestaan geleid vol rituelen volgens de oosters-orthodoxe traditie. In deze context worden een jonge monnik en een jonge non verliefd op elkaar. Het gedeeltelijk geanimeerde METEORA is een oogverblindend mooie, uiterst trage film vol symboliek die de innerlijke strijd verbeeldt (letterlijk), alles nauwgezet aansluitend op de oosters-orthodoxe iconografie. Een adembenemende weldaad voor oog en ziel.

Nadat haar zus zichzelf en hun ouders om het leven heeft gebracht gaat een jonge studente (Florence Pugh) met vrienden mee naar Zweden om daar de midzomerfestiviteiten van een afgelegen commune, waar een van haar vrienden is opgegroeid, te bezoeken. Door het ontzettend heftige begin waarin je als kijker samen met Pugh letterlijk naar adem moet happen om je emoties onder bedwang te krijgen, lijkt het daar in het begin allemaal idyllisch, vreemd doch onschuldig, maar als kijker weet je dat het maar schijn is, want heidense zomerrituelen, dat kan niet pluis zijn. Het had wat mij betreft vanaf het begin al een hoog proto-fascistisch Mellie Uyldert gehalte. Doordat de film ervoor kiest de commune een incoherente natuurfilosofie te laten aanhangen die geen interne logica bezit, ontaardt hij al snel in pure exploitatie. Het had eng kunnen zijn als ervoor gekozen was een werkelijk bestaande heidense Noordse religie als uitgangspunt te nemen, want hoewel regisseur Ari Aster Thierry Baudet wel niet zal kennen lopen ook in New York gegarandeerd soortgelijke types rond bij wie hij te rade had kunnen gaan, maar nu is MIDSOMMAR alleen de moeite waard vanwege de als altijd uitstekende Florence Pugh. De film is overduidelijk geïnspireerd door de Britse cult-klassieker THE WICKER MAN (zie aldaar).

Zeker sinds LA HAINE uit 1995 hebben we een idee hoe het is om in de banlieues van Parijs te moeten leven. Een kruitvat dat bij de geringste provocatie ontstoken kan worden. De gevolgen van armoede, uitsluiting, uitzichtloosheid, racisme, niet serieus genomen worden en repressie. Van verschillende kanten probeert men de zaak onder controle en de wijk rustig te houden: politie, drugsbende, de fundamentalistische broederschap, het seculiere bestuur. Binnen elk van deze krachten zitten goede mensen die vanuit hun perspectief het beste met de bevolking en de wijk voorhebben, maar ook mensen die slechts hun eigen belang voor ogen hebben of hun machtspositie willen etaleren. Dat is waar LES MISÉRABLES van Ladj Ly over gaat. De film speelt zich af in de buurt waar de regisseur is opgegroeid en waar Victor Hugo zijn roman situeerde, vandaar de titel, maar veel is er in anderhalve eeuw voor de bevolking niet veranderd. We volgen een politieagent die vers uit Cherbourg komt, denkt in redelijkheid zaken te kunnen oplossen maar niet gerekend heeft op hoe de machtsblokken op elkaar inspelen en al helemaal niet op de ongecon-troleerde en oncontroleerbare dynamiek van het miserabele volk.

 

THE MISFITS uit 1961 van John Huston gaat over het einde van een tijdperk, maar is ook het einde van Clark Gable en het einde van Marilyn Monroe (hier naast Montgomery Clift), in haar beste rol ooit, nota bene geschreven door haar man Arthur Miller, die hun scheiding ermee verwerkte. Miller was de enige van de mannen in Monroes leven die haar werkelijk respecteerde en van haar hield, als persoon en niet als beroemdheid. Geen film waar je vrolijk van wordt, integendeel. Maar wel een pijnlijk mooie.

Regisseur Ron Howard is geen bevlogen visionair filmmaker maar een degelijke vakman, die vrij constante Hollywoodkwaliteit aflevert. Soms bevalt dat me (A BEAUTIFUL MIND bv) soms vind ik het verschrikkelijk (THE DA VINCI CODE). Daartussenin maakte hij de western THE MISSING, met een thematiek die regelrecht aan THE SEARCHERS ontleend is. Met geweldige acteurs als Cate Blanchett en Tommy Lee Jones in de hoofdrollen en in vorm (en vlak Evan Rachel Wood niet uit) maakt Howard gewoon een goede film, niets minder maar ook niets meer. Het toevoegen van een verrassend element had de film boven zichzelf kunnen uittillen,nu weet je van te voren precies wie wie gaat vermoorden en wie overleeft. Ook een spannende soundtrack had de film meerwaarde kunnen geven maar het tegenovergestelde is het geval: James Horner produceert een clichématige diarree van kitsch die de film juist naar beneden trekt.

Moby-Dick van Herman Melville is een van de grote werken uit de wereldliteratuur. En terecht. Wie mijn boek De Lange Schaduw van een Geboorte heeft gelezen weet hoe die roman het laatste deel van mijn boek insluipt, het bijna overneemt. John Huston verfilmde het boek in 1956. In MOBY DICK verlaat Huston de rijke en ingewikkelde verhaalstructuur van het boek, maakt van verteller Ishmael een bijfiguur en concentreert zich op de kern van het verhaal: kapitein Ahab en diens obsessieve jacht op de grote witte walvis, waar alles voor moet wijken. Gregory Peck speelt hem op een beetje te plechtstatige manier en dat geeft de hele film een gedragen karakter, waarvoor overigens in het begin een briljante Orson Welles met zijn preek over Jonas en de Walvis de toon zet, wat in contrast komt te staan met de actiescènes, die behoorlijk spectaculair in beeld gebracht worden. De uitgebleekte kleuren van de film lijken op te vaak in te heet water gewassen kleren, maar dat kan ook aan de kopie liggen die ik heb, hoewel het wel past bij het rauwe leven van een walvisvaarder. De eerste keer dat ik de film zag vond ik er niet veel aan, maar bij elke keer kijken wordt ‘ie beter in mijn ogen.

Solitair opererende agent wil hoer inrekenen om via haar twee beruchte broers uit te schakelen, die behalve als pooier ook actief zijn in de drugs en wapens. Maar hij wordt verliefd op haar en zet alles, inclusief zijn carrière, op het spel om haar te redden. Een klassiek gevalletje van het redderssyndroom: de vrouw verliest haar eigen-waarde door mannen en kan het alleen terugkrijgen door een man. Van Alain Corneau, ook regisseur van TOUS LES MATINS DU MONDE en SÉRIE NOIRE, had ik een meer doordachte film verwacht dan LE MÔME. Ik moest denken aan LES INNOCENTS AUX MAINS SALES van Chabrol, ook een film waarin maar één vrouw meespeelt, tussen allemaal mannen die haar lot bepalen (zie aldaar). Chabrol gebruikt dat voor een aanval op de patriarchale samenleving, deze film is een bevestiging ervan. Wel moet gezegd worden dat in beide films de vrouw van buitengewone schoonheid is. Bij Chabrol Romy Schneider, in LE MÔME de verder totaal onbekende Ambre, die het grootste deel van de film in haar blootje rondloopt. Dat laatste onder-streept de seksistische toon van de film, hoewel ik moet toegeven dat ze een genot is om naar te kijken. Dat op de soundtrack alleen liedjes van Otis Redding te horen zijn is het andere pluspunt van de film.

 

De still van vandaag komt uit A MOMENT OF INNOCENCE (NUN VA GOLDOON) uit 1996 van de Iraanse filmmaker Mohsen Makhmalbaf. In zijn activistische tijd ten tijde van de Sjah pleegde Makhmalbaf als jongeling een aanslag op een agent. Met deze film probeert hij wat er toen gebeurde te reconstrueren en hij laat, typisch Iraans, met de echte mensen van toen de reconstructie naspelen. Waarheid, werkelijkheid & verbeelding vloeien in elkaar over in deze diep humanistische film.

In MON HOMME van Bertrand Blier is Marie (zijn toenmalige vriendin Anouk Grinberg) een hoer die plezier heeft in haar werk en andere vrouwen deelgenoot wil maken van de geneugtes van de prostitutie. Ze noemt het een roeping. Op een dag ontfermt ze zich over een zwerver (Gérard Lanvin), knapt hem op, maakt hem haar pooier en geeft hem al het geld dat ze verdient. De man kan niet omgaan met het geld en de luxe en de vrijheid, neemt er een nagel-styliste bij (Valeria Bruni-Tedeschi) van wie hij ook een hoer wil maken, maar zij is niet van het juiste hout gesneden. Als hij in de gevangenis belandt kiest Marie een man uit met wie ze een gezin sticht. De film laat zien hoe mannen en vrouwen afhankelijk van elkaar zijn, hoe onlosmakelijk verbonden, en hoe dat niet werkt maar iedereen ongelukkig maakt. Alleen de onafhankelijke, vrijgevige en warmbloedige Marie in het begin van de film is waarlijk een gelukkig mens. Maar hoe is dan haar rol als tevreden echtgenote en moeder van twee kinderen te plaatsen? Zoals in al zijn films reikt Blier van alles aan om je na te laten denken en laat hij genoeg losse eindjes over om tot afwijkende conclusies te komen. Op het laatst verontschuldigt de pooier zich aan alle vrouwen.

De Indiase film MONDO MEYER UPAKHYAN uit 2002 speelt zich af in een dorp op het platteland van Bengalen, waar over het algemeen kleine, persoonlijke films met een sociaal-maatschappelijke insteek worden gemaakt, dus diametraal het tegenovergestelde van de Bollywood-cinema. Deze film speelt zich af net voor de eerste maanlanding. Lati is een intelligent meisje van veertien dat het liefst van alles naar school wil, maar dat niet mag van haar moeder, die in een bordeel werkt. Volgens haar is de enige manier om aan dit troosteloos leven te ontsnappen een verbintenis aan te gaan met de rijkste man uit de omgeving, die wel getrouwd is, al opa zelfs, maar Lati maar al te graag in een apart huis als maîtresse wil houden. Ondanks het serieuze onderwerp en de feministische benadering heeft regisseur Buddhadev Dasgupta er een opvallend luchtige film van gemaakt, met humoristische passages over een taxichauffeur met een hart van goud, een oud echtpaar dat maar geen ziekenhuis kan vinden, een ezel die alles weet, een rode kat en met oog voor het weidse landschap. En hoewel de kant van de vrouwen gekozen wordt zijn de prostituees niet alleen slachtoffer, maar ook levenslustige en assertieve vrouwen die graag roddelen over de klanten. En is die oude man niet alleen een vieze oude vent, maar filosofeert hij ook over het leven van insecten.

Een gevangenisbewaarder vertelt het verhaal van een gevangene, die hij uit zijn eigen dorp kent. Een amateurzanger die verliefd wordt op een schattig meisje, trouwt en een kind krijgt, maar vanaf dan gaat alles mis wat mis kan gaan. Dienstplicht, desertie, vernedering, uitbuiting, aanranding, moord, één moment van triomf, gevangen-schap, terwijl zijn vrouw thuis voor de baby zorgt. Toen ik twintig jaar geleden de Thaise film MON-RAK TRANSISTOR van Pen-ek Ratanaruang voor de eerste keer zag, op het IFFR, was ik niet laaiend enthousiast. Ik vond de film niet consistent, zie ik in mijn aanteke-ningen. Na de film opnieuw gezien te hebben moet ik mijn mening herzien. De film kent inderdaad wat zwakke plekken en dreigt op een gegeven moment saai te worden, wat slechts een reflectie is van het op dat moment saaie leven dat hij leidt, een leven dat zijn verwachtingen niet waarmaakt. Maar daarna komen de rampzalige gebeurtenissen in een stroomversnelling, terwijl de film zijn lome tempo aanhoudt. De eindscène is magnifiek, maar als geheel wordt de film gedragen door de uiterst charmante hoofdrolspeler en zijn bevallige vrouw, die indertijd de Thaise Gong Li genoemd is. Een groter compliment is nauwelijks denkbaar, maar deze Siriyakorn Pukkavesa zou geen filmcarrière krijgen (wel nog te zien in IRON PUSSY), itt tot hoofdrol-speler Suppakorn Kitsuwan (toen al bekend van TEARS OF THE BLACK TIGER, waar een fragment van te zien is). Ratanaruang zou hierna het nog betere LAST LIFE IN THE UNIVERSE maken.

 

Deze still plaatste ik toen ik las dat op 25 maart 2021 Bertrand Tavernier was overleden, regisseur van grandioze films als COUP DE TORCHON, 'ROUND MIDNIGHT, LE JUGE ET L'ASSASSIN en vele andere. Hier samen met Harvey Keitel en Romy Schneider tijdens de opnames van LA MORT EN DIRECT aka DEATH WATCH.

 

Ergens begin jaren 80 was ik bij iemand op bezoek in Utrecht. We gingen naar de nachtfilm in Springhaver. MORTE À VENEZIA van Luchino Visconti. Ik had de film al op tv gezien (en was en passant fan van Mahler geworden) en wilde hem op het grote scherm zien. Terwijl ik met open ogen en mond zat te kijken naar het esthetisch-tragische verhaal met die prachtige muziek en na afloop met een brok in de keel en tranen in de ogen opzij keek, bleek mijn gezelschap te slapen. Het grootste deel van de film geslapen te hebben, want hij was “zo saai en traag”.

Dat krijg je als je een brugklasser het scenario laat schrijven. Het overkoepelende verhaal is duidelijk maar de scènes missen samen-hang en logica. Het is meestal niet duidelijk hoe die persoon juist op die plek terecht is gekomen. Ja, laten we een scène doen in een achtbaan waarbij de “helden” en het onschuldige kind beschoten worden. Lekker spectaculair. Waarom de boef ook juist daar is wordt niet duidelijk en waarom hij juist gaat schieten vanuit een karretje naar anderen in een karretje die beide met een rotvaart over de achtbaan racen terwijl het veel logischer is te wachten totdat het nietsvermoedende slachtoffer is uitgestapt en een makkelijk doelwit vormt, daar heeft niemand over nagedacht. En zo gaat dat met vrijwel alle scènes. En die humor, had ik dat niet al bij Peppi en Kokki gezien? Al met al is MORTE SOSPETTO DI UNA MINORENNE aka MILANO VIOLENTA uit 1975 van Sergio Martino en met Mel Ferrer alleen aan te bevelen als hersenloos tijdverdrijf en zelfs in die categorie heb ik wel betere tips.

Ik hoorde laatst iets over super ageing en als voorbeeld werd Jennifer Lopez genoemd. In de film THE MOTHER van Niki Caro zien we het voor onze ogen. Het eerste kwartier speelt zich twaalf jaar eerder af maar er is bij J.Lo geen verschil te zien tussen de twee periodes. Ze speelt een ex-militair die zich na haar tijd in Afghanistan ingelaten heeft met twee gevaarlijke wapenhandelaars maar als ze ontdekt dat ze zich ook met mensenhandel bezighouden en ze ook nog eens zwanger blijkt te zijn, meldt ze zich bij de FBI. Uit veiligheidsredenen staat ze haar kind af. Twaalf jaar later willen haar voormalige partners via haar dochter alsnog wraak nemen. Ik moet zeggen dat ik steeds minder plezier beleef aan dit soort actiefilms. Kon ik er vroeger nog wel van genieten als hersenloos vermaak, het kost me steeds meer moeite. Ik heb het allemaal al zo vaak gezien en het laat slechts leegte achter. Gelukkig concentreert het tweede deel van de film zich op de zich ontwikkelende relatie tussen de moeder en de dochter en zijn er minder achtervolgingen, gevechten en schietpartijen. In het genre geen verkeerde film en J.Lo staat als vijftig plusser nog steeds haar, ahum, mannetje en ze is nog steeds een heel redelijke actrice en supermooi, en dat kennelijk zonder cosmetische ingrepen. Verder met Omari Hardwick, Joseph Fiennes en Gael Garcia Bernal.

In mijn herinnering was LE MOUTON ENRAGÉ een grimmige film, maar het blijkt bij herzien een komedie te zijn. Een heel cynische komedie, dat dan weer wel. Gemankeerd en verbitterd schrijver Jean-Pierre Cassel stippelt voor de schuchtere bankbediende Jean-Louis Trintignant een route uit om succes te hebben bij vrouwen en op de maatschappelijke ladder. Een van de weinige films waarin Romy Schneider meespeelt en ze niet de show steelt. Zelfs MADO, waarin ze maar twee scènes heeft, gaat uiteindelijk niet om het titelpersonage Mado maar om de alcoholistische Hélène, gespeeld door Romy. Hier speelt ze de verveelde vrouw van een filosoof. De vrouw waar deze film om draait is de levenslustige Jane Birkin die als het ware van het scherm spat! De andere keer dat ze samen in een film zaten, LA PISCINE, was Romy mooier dan ooit, in deze film geldt dat voor Jane.

 

Ik heb grote Oscarwinnaar EVERYTHING EVERYWHERE ALL AT ONCE (nog) niet gezien, maar ik moest als ik erover las vaak denken aan MR. NOBODY van de Belgische regisseur Jaco van Dormael, dus de dvd maar eens uit de kast gehaald. MR. NOBODY is een ingenieus geconstrueerde film over toeval, keuze, kwantumfysica, relativiteit en taoïsme, maar verliest nergens de menselijke maat uit het oog en houdt er een gezond gevoel voor humor en sarcasme op na. Daarbij ontroert de film als geheel en op scèneniveau vaak diep. De verschillende versies van Nemo’s leven, de verhaallijnen grijpen in elkaar, passen naast elkaar en passen in elkaar. En let op voor het fragment uit Bollywoodmeesterwerk MUGHAL-E-AZAM, waarover ik onlangs nog schreef (zie hier direct onder). Tel daarbij op de sublieme vormgeving en het zonder uitzondering uitstekende acteerwerk van onder anderen Jared Leto, Diane Kruger, Sarah Polley, Linh-Dan Pham, Natasha Little en Rhys Ifans, met speciale vermelding van de briljante Juno Temple als adolescente versie van Kruger, en je hebt een van de beste films die tot nu toe deze eeuw het licht hebben gezien. Elsenaar Van Dormael maakt niet veel films, maar de films die hij maakt, behalve deze ook nog TOTO LE HÉROS, LE HUITIÈME JOUR, LE TOUT NOUVEAU TESTAMENT, zijn parels.

MUGHAL-E-AZAM is een groots India’s historisch epos dat zich afspeelt tijdens de hoogtijdagen van het Mogol Rijk rond 1600. Centraal staat het conflict tussen Akbar, degene die het rijk stabiliteit, rijkdom, sociale hervormingen bracht en zeer tolerant stond tegenover het hindoeïsme, en zijn zoon en troonopvolger Salim, die tegen alle protocol in verliefd wordt op een hofdanseres en die liefde niet wil opgeven. Dilip Kumar speelt Salim en Madhubala speelt zijn geliefde Anarkali. Beiden behoorden destijds tot de absolute top van Bollywood en hadden, pikant gegeven, zelf hun liefdesrelatie nog maar pas beëindigd. De film, met de legendarische zangeres Lata Mangeshkar, komt oorspronkelijk uit 1960 en was grotendeels in zwart-wit, hoewel regisseur K. Asif hem eigenlijk helemaal in kleur had willen maken. In de bioscoop zag ik de kortere, nog steeds ruim 3 uur durende versie uit 2005, nadat de zwartwit gedeeltes met de computer ingekleurd waren en de film met veel bombarie opnieuw uitgebracht was. Inkleuren is normaal een dubieuze bewerking maar in dit geval totaal gerechtvaardigd. Zelfs de artificiële computer-kleuren passen bij deze weergaloze, compleet overdadige en oververzadigde beeldenpracht. Werkelijk adembenemend. En ja, het epische verhaal met de onmogelijke tragische liefde en de muziek zijn ook overweldigend. Wat een genot.

Na jaren zoeken vond ik de dvd, import uit India, voor een schijntje. Schijf 2 bevat alleen maar Hindi gesproken, niet ondertitelde items en ik wou dat ze die 2e dvd gebruikt hadden om de film in twee te knippen zodat een hogere resolutie gebruikt kon worden, want de beeldkwaliteit van de transfer laat nogal te wensen over en dat is eeuwig zonde bij zo’n visueel overweldigend spektakel. Overigens zou de zoon van Salim de Taj Mahal (laten) bouwen.

In de Chileense Oscarwinnende film UNA MUJER FANTASTICA gaat de geliefde van Marina plotseling dood. Ruimte om te rouwen is er niet want ze krijgt meteen al te maken met grove beledigingen, intimidatie, haat en vernederingen, van zijn familie en van de politie, alleen maar omdat ze een transvrouw is. Ze ondergaat alles gelaten, op 1 moment na (en dan krijgt ze ook wat ze eist). De film is een opeenstapeling van wat transmensen in de maatschappij te verduren krijgen en daardoor wat één-dimensionaal, met als (binnen de context) tenenkrommend dieptepunt het liedje Natural Woman door Aretha Franklin, maar hoofdrolspeelster Daniela Vega speelt haar rol doorleefd en zeer overtuigend (waarbij ze mogelijk put uit eigen ervaringen), en ze heeft een fantastische stem, waarmee ze zowel bij zwoele latin muziek als bij het klassieke repertoire uit de voeten kan.

Een tijd geleden zag ik een documentaire die overtuigend aantoonde dat vrijwel alle films van David Lynch in meer of mindere mate refereren aan THE WIZARD OF OZ, met uitzondering van zijn a-typische films THE ELEPHANT MAN, DUNE en THE STRAIGHT STORY. Dat was voor mij aanleiding om MULHOLLAND DR., de film die volgens de docu het sterkst door die klassieker beïnvloed is, weer eens te kijken. Zelfs nu ik het weet zie ik het niet, terwijl die docu toch zo doortimmerd leek, want de overeenkomst dat beide films een parallel universum presenteren ligt te voor de hand. Eigenlijk past Lynch hier een psychologische truc toe, waardoor de kijker na afloop in verwarring achterblijft. Hij neemt ons een uur en drie kwartier mee in de wereld van de naïeve aankomend actrice Betty (Naomi Watts), de aan geheugenverlies lijdende Rita (Laura Harring), die aan misdadigers is ontsnapt en met een handtas vol geld en een mysterieuze sleutel rondloopt, en de door de studiobonzen gepiepelde filmregisseur Adam (Justin Theroux, gezien de ervaringen van Lynch zelf in die tijd waarschijnlijk zijn alter ego), dat we, ondanks de bizarre, absurde, angstaanjagende personages die verder de revue passeren, die wereld voor de werkelijke houden, en we raken in de war als in de laatste drie kwartier personages opeens van naam zijn gewisseld, of een andere rol aannemen. We kunnen gezien de eerdere investering eenvoudig niet aanvaarden dat alles wat we gezien hebben niet de aan ons gepresenteerde werkelijkheid is maar een droom van een levende Diane Selwyn (opnieuw Naomi Watts) en juist het laatste deel de (haar) realiteit. De aanwijzingen liggen in de overgang: Rita opent met die sleutel een doosje, we zien de dode Diane Selwyn (Lyssie Powell) op bed liggen, de Cowboy verschijnt en zegt: “Time to wake up.” Dat is althans mijn interpretatie nu en ligt opeens zo voor de hand. Overigens, de Spaanstalige uitvoering van Roy Orbisons Cryin’ door Rebekah del Rio is misschien wel het hoogtepunt van deze unheimische, beklemmende en meeslepende film.

De Thaise film MUNDANE HISTORY (JAO NOK KRAJOK) van Anocha Suwichakornpong, winnaar van een VPRO Tiger Award op het Filmfestival Rotterdam 2010, vertelt het verhaal van de jongeman Ake, wiens benen verlamd zijn geraakt door een ongeluk, en zijn verpleger/ verzorger Pun. Ake is somber en bitter en de verhouding met zijn vader is koud en afstandelijk, en dat geldt ook voor het personeel in huis. Doordat Pun zich consciëntieus aan zijn taak wijdt ontdooit Ake wel langzaam tegenover Pun. De film is precies zoals de titel zegt een alledaags verhaal en concentreert zich op de alledaagse handelingen. Doordat de vertelling niet chronologisch is wordt gesuggereerd dat we de gebeurtenissen zien vanuit Ake’s perspectief. Halverwege verandert echter de toon en wordt de hele kosmos in het verhaal getrokken. Alsof de maakster wil zeggen dat ook de dood van sterren slechts een alledaags verhaal is. Op het einde zien we de geboorte van een baby via een keizersnee: het leven is cyclisch. We ontkomen er niet aan en zullen de cycli moeten ondergaan, ook als we pech hebben, slecht karma, en geconfronteerd worden met de beperkingen en hindernissen die dat met zich meebrengt. Dat maakt de film niet defaitistisch, integendeel: kosmisch gezien stelt het misschien allemaal niets voor, maar juist de alledaagse, kleine handelingen zijn van essentieel belang. Voor goed karma, zo je wil.

Wat Wisit Sasanatieng in TEARS OF THE BLACK TIGER deed met de western, doet hij in zijn nieuwe (netflix)film THE MURDERER met het moordmysterie, opgezet als een slasher en gestructureerd als RASHOMON. Ergens op het platteland van Isaan, het arme noordoosten van Thailand, komt dochter Sai vanuit Bangkok thuis met een Britse expat, terwijl de ex van haar broer thuis komt met een Amerikaan, die naar Thailand gegaan is voor de seks en de drugs. Het draait allemaal om de voogdij van een meisje van een jaar of acht, dat leeft bij haar ondankbare grootouders. De vader, Sai’s broer, is een lapzwans, de moeder, type barmeisje in Pattaya, wil hem zelf, maar het meisje zelf is erg gesteld op Sai. Die nacht nog worden 7 van hen vermoord en is de Brit meteen de hoofdverdachte. Aan de hand van de verhoren van de commissaris wordt langzaam duidelijk wat er die nacht gebeurd is, maar voor de commissaris staat al bij voorbaat vast dat de Brit de moordenaar is. Ik heb meermaals met mensen uit Isaan gesproken, dus ik weet dat ze door mensen uit Bangkok niet serieus genomen en gediscrimineerd worden, en dergelijke vooroordelen buit Sasanatieng maximaal uit. Alles is totaal over the top, de xenofobie, de domheid, het acteren. Als uiteindelijk duidelijk is hoe het allemaal gegaan is, komt er “nieuw bewijs”, waardoor alles in een ander perspectief komt te staan en dan komt er nog een plottwist die er voor een ervaren kijker al vanaf het begin in zat maar toch verrassend is. De film is bot en plat, bevestigt alle vooroordelen, vergroot clichés tot op billboardformaat, is bizar, de hyperbool van een hyperbool, en erg grappig.

De filmstill van vandaag komt uit MY LIFE WITHOUT ME uit 2003 van Isabel Coixet en met Sarah Polley, Mark Ruffalo en Debbie Harry. Jonge vrouw weet dat ze binnenkort gaat sterven en vertelt dat aan niemand, zelfs niet aan man en kinderen. Ze stelt een lijst samen met alles wat ze nog wil doen, zoals voor elke verjaardag van de kinderen een berichtje inspreken, seks hebben met een andere man en een geschikte vrouw voor haar man zoeken. Klinkt cheesy maar is het absoluut niet. Dat heeft alles te maken met de altijd al grandioze maar zichzelf nu overtreffende Sarah Polley, die heel ingetogen speelt en sentimentaliteit geen kans geeft. Dat wil niet zeggen dat je niet emotioneel geradbraakt uit de film komt.

NEWS OF THE WORLD ligt thematisch in het verlengde van THE SEARCHERS. Maar met Tom Hanks in de hoofdrol weet je dat je een degelijke maar veilige film te wachten staat, ook al speelt het verhaal zich af in Texas net na de Burgeroorlog, toch bepaald geen veilige periode. Een enkele spannende scène (de mannen die het kind willen kopen en geen genoegen nemen met ‘nee’), een enkele ontroerende scène (als de indianen hun een paard geven), door de hele film heen een leuke interactie tussen de oude man (uiterst subtiel gespeeld door Hanks) en het meisje (een uitstekende Helena Zengel), mooie land-schappen zoals het een western betaamt en een bevredigend einde. Van Paul Greengrass, regisseur van o.a. BLOODY SUNDAY en enkele Jason Bourne-films, zou je een film met meer durf en pit verwachten.

In het gigantische oeuvre van regisseur John Huston zitten best wel wat zwakkere broeders, maar heel veel films van hem behoren tot het beste wat de cinema te bieden heeft. Te veel om op te noemen, zelfs. THE NIGHT OF THE IGUANA is er een van. Existentiële crises alom. De uit het ambt gezette priester Richard Burton gaat dat te lijf met zwaar drinken, lolita Sue Lyon met promiscue gedrag, hotel-eigenaar Ava Gardner met cynische losbandigheid en de platzakke intens eenzame schilder Deborah Kerr door haar dichtende opa rond te zeulen. Gebaseerd op een stuk van Tennessee Williams gaat de film loodrecht de diepte in, met als hoogtepunt het gesprek dat Burton en Kerr laat in de film hebben. O ja, met sublieme acteerprestaties alom, mogelijk gemaakt door gigant Huston.

Anthony Mann maakte in de jaren 50 vijf westerns met James Stewart die tot de hoogtepunten van het genre gerekend worden. Het zouden er eigenlijk zes zijn, maar Mann trok zich terug uit NIGHT PASSAGE, omdat hij het script niet goed vond en hij Audie Murphy te jong achtte om James Stewarts broer te spelen. Na 8 films samen raakten Mann en Stewart gebrouilleerd en ze zouden nooit meer een film samen maken. De regie kwam nu in handen van James Neilson, die vooral voor tv werkte. Deze film sluit perfect aan bij de andere vijf. Het gaat over twee broers, een goede (Stewart, gedesillusioneerd als in alle Mann-westerns) en een slechte (Audie Murphy, die vol voor de ironie gaat) en verder met Dan Duryea, Brandon De Wilde, die het jochie speelde in SHANE, Dianne Foster en Elaine Stewart. Een meer dan uitstekende film voor een regenachtige wintermiddag, met een einde dat niet onberoerd laat.

Dit schreef ik in 2003 over NOCE BLANCHE van Jean-Claude Brisseau uit 1989, toen ik hem op groot scherm zag tijdens het IFFR: Heb ‘m op video in de kast staan en vond hem erg mooi. Eens kijken of ie op het grote doek staande zou blijven, want het verhaal is een invuloefening: leraar valt op leerlinge, een erg intelligente maar labiele lolita. Ze is erg levenswijs voor haar leeftijd, emotioneel verwaarloosd en eenzaam. Zij bloeit op, maar hij laat zijn verstand spreken en keert terug naar zijn vrouw (die hem overigens niet terug wil). Ten slotte huurt ze een kamer waar ze uitzicht heeft op hem terwijl hij voor de klas staat, en op dat kamertje sterft ze in alle eenzaamheid en van eenzaamheid. Dat is pas ware liefde! Volmaakt gecast (Bruno Cremer & de debuterende Vanessa Paradis).

Een verhaal in een verhaal dat het omhullende verhaal (het raam) spiegelt, becommentarieert of aanvult, zo construeer ik veel verhalen die ik schrijf. Maar nooit durf ik zo grimmig en meedogenloos te zijn als in de film NOCTURNAL ANIMALS van Tom Ford en met Amy Adams, Jake Gyllenhaal, Michael Shannon en Ellie Bamber (foto). Laat ik nu precies op het punt van het verhaal waarmee ik bezig ben gekomen zijn om het juist die kant op te sturen. Ik ben benieuwd of me dat gaat lukken.

Noot, enkele jaren later: Wil je het weten, of het gelukt is? Lees dan De Man Die Een Verkeerde Beweging Maakte.

Jordan Peele wilde met NOPE een groots opgezette film maken in de geest van zowel JAWS als CLOSE ENCOUNTERS OF THE THIRD KIND. Dus in deze horror gaat het om een gigantische buitenaardse kwal die zich in een wolk schuilhoudt, als het honger heeft tevoorschijn komt en alles wat leeft opvreet. Net als in zijn vorige, eveneens uitstekende films GET OUT en US verbindt hij er een maatschappelijk relevant thema aan, namelijk exploitatie, van kinderen in de showbizz en van dieren in het algemeen. Dat wordt ons duidelijk gemaakt via de zij-plot van de sitcom waarin een chimp tijdens de opnames berzerk wordt en een bloedblad aanricht. Alleen het kindsterretje van de sitcom overleeft. Eenmaal volwassen bouwt hij een pretpark naast het land van de paardentrainer OJ (Peele's vaste acteur Daniel Kaluuya). Juist daar houdt de wolk met de kwal zich op. Het voormalig kindsterretje ziet een mogelijkheid de kwal te exploiteren, er een attractie van te maken, getraumatiseerd als hij is herleeft hij voortdurend zijn kinderjaren. De paardentrainer weet door zijn kennis van dierengedrag en omgang met dieren het gedrag van de kwal te doorgronden. Samen met zijn zus Em (Keke Palmer) en met hulp van een installateur van camerasystemen en een cameraman gaat OJ de strijd aan. De film is spannend, uiterst goed gemaakt, met oog voor wetenschap, tot in de kleinste details doordacht en uitgewerkt, en de personages ontstijgen de horrorclichés net voldoende om hen tot leven te wekken. De introverte OJ tegenover zijn extreem extraverte zus Em zetten is weinig origineel, maar de interactie tussen hen is geloofwaardig en het werkt. Al met al uitstekend vermaak, met subliem camerawerk van Hoyte van Hoytema, maar toch de mindere van Peele’s drie films.

Met boekverfilmingen komt altijd de vraag op welke beter is, het boek of de film, maar bij NORWEGIAN WOOD van Trần Anh Hùng uit 2010 rijst de vraag: is de film wel te begrijpen voor mensen die het boek van Murakami niet gelezen hebben? In elk geval zaten bij de persvoorstelling allemaal mensen die het boek hadden gelezen en de film prachtig vonden en zich afvroegen of... En het was heel leuk om Kikuchi Rinko (hier in de rol van Naoko) weer te zien, het meisje uit het mooiste deel van BABEL.

De verstilde poëzie, het idyllische verleden in Saigon van het wondermooie L'ODEUR DE LA PAPAYA VERTE (MÙI DU DU XANH) van Trần Anh Hùng, met in de hoofdrol zijn prachtige vrouw Tran Nu Yên-Khê, staat in schril contract tot de film die hij hierna maakte:  XÍCH LÔ (CYCLO) in hedendaags Hồ Chí Minh Stad (zoals Saigon sinds de hereniging heet): lawaaierig, gewelddadig en chaotisch.

Zie ook bij À LA VERTICALE DE L'ÉTÉ.

Een grote Amerikaanse agro-chemische multinational wordt geleid door Tilda Swinton. Ze wil het bedrijf een milieuvriendelijk en duurzaam imago geven, nu ze het stokje heeft overgenomen van haar psychopathische tweelingzus (ook Swinton) en hun nog psychopatischere vader. Ze introduceert een ras van supervarkens, die in verschillende landen de kans krijgen zich te ontwikkelen en na tien jaar zal de beste worden gekozen. Eentje komt in Zuid-Korea terecht bij een keuterboertje hoog en afgelegen in de bergen, waar het beest, genaamd Okja, een speciale band krijgt met de kleindochter Mija (Ahn Seo-hyun). Ze groeien als het ware samen op in een idyllische omgeving. Maar dan haalt de multinational zijn ‘bezit’ terug. Het meisje beweegt hemel en aarde, reist die aarde zelfs rond, om Okja terug te krijgen en krijgt daarbij hulp van het Animal Liberation Front. OKJA van de gevierde regisseur Bong Joon Ho (MEMORIES OF MURDER, SNOWPIERCER, THE HOST, PARASITE, MOTHER) is een hybride film. Een jeugdfilm, een ecothriller, een komedie, een aanklacht tegen multinationals die niets geven om milieu en welzijn, alleen om imago dmv greenwashing, en dollars, en een ode aan ongereptheid, of het nu natuur is, de eenvoudige manier van leven of de onvoorwaardelijke liefde van een 14-jarig meisje voor haar huisdier. Dat zit elkaar wel eens in de weg, maar iedereen die na het zien van deze film nog vlees eet heeft ofwel geen hart ofwel is een hypocriet. Maar waarom die supervarkens helemaal niet op een varken lijken maar meer op een oversized en vriendelijk nijlpaard is me een raadsel. Veder met een topcast van Jake Gyllenhaal (de enige miscast), Steven Yeun, Paul Dano, Lily Collins, Giancarlo Esposito, vaste Bong acteur Yun Je-mun en Shirley Henderson (hé, zien we haar ook weer eens!).

In de Nigeriaanse film ÒLÒTŪRÉ is het titelpersonage een journalist die undercover gaat in de wereld van prostitutie en mensenhandel en ze dreigt zelf slachtoffer te worden. Anders dan bij Holly- en Bolly-wood kijk je Nollywoodfilms niet voor de acteerprestaties of voor de ingenieuze plots of ter escapistisch vermaak. Je kijkt ze omdat ze vaak maatschappelijke misstanden aankaarten die in een groot deel van Afrika spelen, ondanks de gigantische cultuurverschillen in de afzon-derlijke regio’s en landen. Ze zijn dan ook in eerste instantie bedoeld voor de interne markt, voor de “gewone” mens, maar kijkers van een ander continent krijgen wel een inkijkje in een land en cultuur, en in dit geval specifiek, de mechanismes achter mensenhandel. Òlòtūré betekent uithoudingsvermogen. Het einde was een beetje plots en onaf, maar ik begrijp dat er binnenkort een vervolg komt.

Sommige films hebben een heel specifieke leeftijd uit een heel specifiek tijdsgewricht als doelgroep. Zo zijn de Karl May verfilmingen alleen geschikt voor jongens die 10 of 11 waren ergens in de jaren zestig en zeventig. Aan hedendaagse jongens van die leeftijd zijn de films niet besteed en de mensen die de films nu waarderen zijn dus de 55 inmiddels gepasseerd. Ik behoor tot deze groep en uit nostalgische overwegingen kijk ik er nog wel eens eentje, maar op een enkele uitzondering na (vooral DER SCHATZ IM SILBERSEE en die met WINNETOU in de titel) zijn deze films tegenwoordig niet meer te pruimen. Te gammel, te simpel, te flauw, te ondoordacht, te oubollig. Maar goed, Netflix heeft DER ÖLPRINZ op het platform gedumpt, eentje met Stewart Granger als Old Surehand en Pierre Brice als Winnetou. Ik heb maar 1 tip: niet kijken.

 

Mijn laatste Ian MacEwanverfilmingfilmstill komt uit ON CHESIL BEACH uit 2017 met Billy Howle en wederom Saoirse Ronan. De hartverscheurende roman iets te keurig verfilmd, maar toch erg mooi.

Zie ook ATONEMENT, THE CEMENT GARDEN, THE CHILD IN TIME, THE CHILDREN ACT en THE COMFORT OF STRANGERS.

 

ONCE WERE BROTHERS gaat over de geschiedenis van The Band, maar dan helemaal vanuit het perspectief van Robbie Robertson. Dat is een eenzijdige blik, zeker gezien de later ontstane verwijdering tussen boezemvrienden Robertson en Helm, maar niet verwonderlijk omdat Richard Manuel, Rick Danko en Levon Helm inmiddels zijn overleden en Garth Hudson bepaald geen persoon is die graag de schijnwerpers opzoekt. Hierdoor lijkt het wel alsof de band ophield te bestaan na de afscheidsconcertfilm THE LAST WALTZ, terwijl de band later heropgericht werd door Helm, met de anderen maar zonder Robertson. Geen woord over die periode. Niettemin een fascinerend portret van een van de meest fascinerende bands uit de popgeschiedenis en, hoewel geen niet al bekende feiten aan het licht komen, een niet te versmaden overzichtsdocu.

Lang geleden belde een vriend mij op. Zijn zoon had interesse in filmmaken en of ik met hem een videoclip of korte film wilde maken. Ik wilde wel maar had niet meer de beschikking over de apparatuur van Perron55_ (het culturele podium waar ik werkte), die verkocht was. Hij besloot verder te zoeken, wat jammer is want anders was ik een voetnoot geweest in de cv van deze zoon, Jim Taihuttu, regisseur van onder andere DE OOST. De film gaat over de zogenaamde politionele acties en laat zien hoe vreselijk de Nederlanders daar hebben huisgehouden. Ik schreef eens over de film LEBANON: “De gruwelen die Israël daar in de jaren 70/80 heeft aangericht zijn zo hemeltergend dat het verwerkingsproces nu pas op gang begint te komen. Wij Nederlanders wachten al vijftig jaar op de eerste films over de politionele acties. Wat moet daar toch allemaal gebeurd zijn?” Met deze film krijgen we een goed beeld. De film klopt in elk opzicht: regie, spel, enscenering, camerawerk, psychologie, opbouw, en met geweldige muziek van vader Gino Taihuttu. Nu hebben we ons eigen LEBANON, ons eigen APOCALYPSE NOW, ons eigen IDI I SMOTRI. Opmerkelijk dat wat ik tussen 2015 en 2018 in mijn roman De Lange Schaduw Van Een Geboorte schreef over de ervaringen van stamvader Chris tijdens de politionele acties, naadloos aansluit bij de gruwelen die we hier te zien krijgen. Opmerkelijk, want ik putte puur uit mijn fantasie. Misschien kan ik alsnog een voetnoot in Jim Taihuttu’s cv worden als hij besluit een van mijn verhalen of romans te verfilmen.

Virginia Woolf schreef Orlando als een verzonnen biografie van haar vriendin Vita Sackville-West die, toen ze het gelezen had, vol bewondering uitriep dat het boek haar beter beschreef dan haar leven. In 1992 waagde Sally Potter zich aan de verfilming van het boek, over het personage Orlando dat vier eeuwen overbrugt en waarin hij halverwege in zij verandert. Ik kan me niemand anders voorstellen dan Tilda Swinton om deze rol te spelen, en Sally Potter dacht er hetzelfde over. En terecht: Swinton is briljant en sleept je de hele film mee. ORLANDO gaat in essentie over de vraag wat de mens mens maakt, waarvoor de verschillende omstandigheden van het individu in verschillende tijdsgewrichten en op verschillende plaatsen in Europa, en thema’s als dood, poëzie, politiek en geboorte bepalen in hoeverre je beschikt over je eigen lot, waarbij het ook nog uitmaakt of je man bent of vrouw. Niet alleen is de film inhoudelijk rijk, ook de aankleding van Ben van Os en Jan Roelfs is overdadig en rijk, en de ensceneringen een lust voor het oog. Potter benut ook haar andere talenten ten volle: voordat ze films ging regisseren was ze choreograaf, wat we heel duidelijk zien in hoe de personages in de ruimte geplaatst worden en hoe ze bewegen, en was ze als muzikant actief (waar ik haar oorspronkelijk van ken). Samen met Paul Motion schreef ze de fantastische soundtrack (met medewerking van coryfeeën als Fred Frith, David Bedford en Lindsay Cooper). En een klein rolletje voor saxofonist Lol Coxhill. Jimmy Sommerville speelt een engel en zingt, hoewel ik vind dat Potters eigen stem er minstens net zo geschikt voor zou zijn. (zie ook: VITA & VIRGINIA.)

Een voormalige privédetective (Robert Mitchum) runt, onder een nieuwe naam, een tankstationnetje in een onbeduidend dorpje, maar wordt ingehaald door het verleden, toen hij in dienst van een crimineel (Kirk Douglas) diens vriendin (Jane Greer) moest opsporen. Dat deed hij maar in plaats van haar terug te brengen vluchtten ze en beleefden een vurige romance, totdat zij verdween. Nu, jaren later, heeft de crimineel hem opgespoord en dwingt hem een nieuwe opdracht uit te voeren en hem zo in een val te laten lopen. En, hé, wie duikt daar weer op? Jawel, hoor. OUT OF THE PAST, van Jacques Tourneur uit 1947, ook wel BUILD MY GALLOWS HIGH geheten, naar het boek waarop het gebaseerd is, is een vroege film noir bij uitstek, en een uitstekende, die mede de definitie heeft bepaald van het genre, voor zover het een genre is. Zo'n film die je zo nu en dan met veel plezier opnieuw kijkt, bij voorkeur 's avonds laat. De film betekende de doorbraak voor Robert Mitchum.

Maak jouw eigen website met JouwWeb